Mw. drs. Addy Manneke

Addy Manneke is geboren en opgegroeid in Yerseke (Zeeland). In Driebergen volgde ze aan de Academie 'De Horst' de opleiding cultureel werk. Daarna studeerde ze sociale wetenschappen (andragologie) aan de UvA in Amsterdam. 

Ze werkte in verschillende functies in vormingswerk op Kerk en Wereld en onderwijs, als agoog aan de huisartensenopleiding van de VU, en als stafdocent in het hoger beroepsonderwijs (lerarenopleiding) van de Hogeschool van Utrecht. 

 

In de jaren negentig rondde ze de studie theologie af aan de Hogeschool Holland in Diemen en was ze voor twee dagen per week verbonden aan de Walkartgemeenschap in Zeist. Daarna bleef ze werkzaam als gast-voorganger in verschillende afdelingen van Vrijzinnigen Nederland. Haar overdenkingen gaan meestal over actuele thema`s, waarbij ze oude bijbelverhalen verbindt met eigentijdse persoonlijke en maatschappelijke problemen en met literatuur en filosofie.

 

Sinds 1986 schreef ze vier boeken over uiteenlopende onderwerpen, eerst op haar vakgebied (agogiek en ethiek), later ook op basis van eigen ervaringen: Hart van slag (over boezemfibrilleren, 2005) en De bewuste stiefmoeder(2009). In 2012 verscheen Krasse Dames, een boek met levensverhalen van oudere sterke vrouwen.

 

Ze is getrouwd en moeder, stiefmoeder en grootmoeder.


Betekenis geven

OVERDENKING WALKARTGEMEENSCHAP

zondag 16 juli 2017

door Addy Manneke

 

Prediker 1 : 1 t/m 11

 

Lucht en leegte, zegt Prediker,

lucht en leegte, alles is leegte.

Welk voordeel heeft de mens van alles wat hij heeft verworven,

al zijn moeizaam gezwoeg onder de zon?

Generaties gaan, generaties komen,

maar de aarde blijft altijd bestaan.

De zon komt op, de zon gaat onder,

en altijd snelt ze naar de plaats waar ze weer op zal gaan.

De wind waait naar het zuiden,

dan draait hij naar het noorden.

Hij draait en waait en draait,

en al draaiend waait de wind weer terug.

Alle rivieren stromen naar de zee,

toch raakt de zee niet vol.

De rivieren keren om,

ze gaan weer naar de plaats van waar ze komen,

en beginnen weer opnieuw te stromen.

Alles is vermoeiend,

zozeer dat er geen woorden voor te vinden zijn.

De ogen van een mens kijken, en vinden geen rust,

zijn oren horen, en ze blijven horen.

Wat er was, zal er altijd weer zijn,

wat er is gedaan, zal altijd weer worden gedaan.

Er is niets nieuws onder de zon.

Wanneer men van iets zegt: ‘Kijk, iets nieuws,’

dan is het altijd iets dat er sinds lang vervlogen tijden is geweest.

De vroegere generaties» zijn vergeten,

en ook de komende zullen weer worden vergeten.

 

OVERDENKING

 

Lucht en leegte, zegt Prediker, alles is leegte. Wie vanuit vroeger vertrouwd is met de bijbel, weet dat in de vroegere vertalingen stond: ‘ijdelheid der ijdelheden, alles is ijdelheid’. Het woord ijdel in deze betekenis kennen we bijvoorbeeld nog in de uitdrukking ‘een aanslag verijdelen”, maar verder horen we in het woord ijdel vooral: pronk- en praalzucht, eigendunk. Lucht en leegte is het geworden in de laatste bijbelvertaling. Ik vind het mooi, die alliteratie ook. De uitdrukking ‘lucht en leegte’ past ook goed bij de natuurmetaforen in het vervolg van de tekst zoals de zon, de wind en de rivieren. De vertaling Lucht en leegte ligt bovendien dicht bij de brontekst.

 

Prediker lijkt alles wat wij mensen doen van betrekkelijke waarde te vinden, het wordt vergeten en ook wij zelf worden op den duur vergeten door de mensen na ons. Maakt dat ons leven dan zonder betekenis?

 

‘Waartoe zijn wij op aarde?’ was de eerste vraag in de rooms-katholieke catechismus.

Antwoord: Wij zijn op aarde om God te dienen en daardoor hier en in het hiernamaals gelukkig te zijn. Simpel antwoord, zo lijkt het. In het christendom speelde het wenkende perspectief van het hiernamaals, de hemel, eeuwenlang een centrale rol in het betekenis geven aan het aardse leven. Die hemel moesten mensen wel min of meer op aarde verdienen door in God te geloven en vanuit dat geloof goed te leven. In ieder geval zou al het aardse lijden en alle onrechtvaardigheid in het hiernamaals uiteindelijk worden goedgemaakt. Dit geloof gaf zin aan leven en lijden. Maar naarmate het geloof in een hemels hiernamaals vervaagde kwam steeds meer de nadruk te liggen op een gelukkig leven in het aardse hier en nu.

 

Prediker is overigens niet zo overtuigd van een hiernamaals. ‘Wie weet of ’s mensen levensadem opstijgt naar boven, en die van het dier naar beneden gaat in de grond?’ (Prediker 3, 19-21). - Prediker heeft als mens van zijn tijd een mythologisch wereldbeeld, dat bestaat uit de drie kosmische lagen: Aarde, Hemel, Onderwereld.

Voor Prediker en eigenlijk in het gehele Oude Testament gaat het om het aardse bestaan dat zinvol moest zijn. Prediker waarschuwt om onze beperkte tijd hier niet te verspillen door nutteloze doelen na te streven, zoals bezit, macht en plezier. Zelfs kennis moet het bij hem ontgelden: ‘boeken volschrijven is onbegonnen werk, wie kennis blijft opstapelen, stort zelf in’. Dat vond ik wel een goede waarschuwing toen ik naar mijn stapel ‘nog te lezen boeken’ keek.

 

Ook al is het beeld van een leven na dit leven diffuser geworden, het verlangen ernaar is ook in deze tijd levend gebleven in allerlei vormen van geloof in: reïncarnatie, opgenomen worden in een groter verband, in een geestelijke wereld, in een andere hoedanigheid deel uit blijven maken van een Groter Bewustzijn, ook al zijn daarvan geen ooggetuigenverslagen beschikbaar.

 

Vanmorgen wil ik de hemelse sferen maar laten voor wat ze eventueel zijn en me - in de lijn van Prediker - wat meer verdiepen in aardse mogelijkheden het leven zin en betekenis te geven.

 

Betekenis geven. Het lijkt me een oerbehoefte van de mens. We nemen iets waar met onze zintuigen: zien, horen, ruiken, proeven, tasten en schatten vervolgens in veel gevallen bliksemsnel in wat de betekenis daarvan is. We zijn voortdurend bezig om aan stukjes informatie een betekenis te verbinden. Dat is ook noodzakelijk om te kunnen functioneren en te overleven. Je kunt zeggen dat de mens in essentie een betekenisgevend en zinzoekend wezen is. Filosofie, religie, wetenschap, literatuur en misschien wel de kunst in het algemeen, zijn zeker ook voor een deel ontstaan vanuit deze behoeften en de vragen van de mens: wat is de zin van het leven en hoe krijgt mijn leven betekenis?

 

Religie was eeuwenlang de belangrijkste zingever. In onze huidige tijd, in onze westerse wereld, lijkt het erop dat mensen vervreemd zijn van de vroegere bronnen van zingeving. De Duitse socioloog Max Weber noemde dat proces de Entzauberung der Welt, de onttovering van de wereld. In de modern-westerse, gerationaliseerde wereld is in principe geen plaats meer voor magische en onberekenbare machten. In vroeger tijden was het heel gewoon dat mensen geloofden in een transcendente en bovennatuurlijke werkelijkheid met goden en geesten. Als wetenschappelijke kennis toonaangevend is dan worden ongrijpbare ervaringen al snel vreemd en zweverig gevonden.

 

Aan de andere kant is er ook een verlangen naar nieuwe betovering, te herkennen in de toegenomen belangstelling voor esoterische verschijnselen, zoals is te horen in uitspraken als ‘toeval bestaat niet’, gekoppeld aan het geloof in regie vanuit of door het universum, geloof in chakra’s en aura’s en allerlei paranormale verschijnselen.

 

Wat ook speelt is dat veel mensen, met name in welvarende landen, somber en angstig zijn gestemd. ‘Er is niets nieuws onder de zon’.

Angst om te verdrinken in alle keuzemogelijkheden, of juist het gebrek daaraan. Angst voor de leegte ook. Voorbeelden daarvan zijn: angst van sommigen om met pensioen te gaan, bang zijn voor het ‘zwarte gat’, voor vrouwen, die niet buitenshuis werkten was er vroeger ‘het lege-nest-syndroom’.

 

Angst voor de leegte die zich ook uit in voortdurend rennen om bezig te blijven. ‘Ik ren, dus ik ben’, of ’Weliswaar weet ik niet waar ik naar toe ga, maar des te vlugger ben ik er’. Voor jezelf op de vlucht zijn. Angst voor inhoudsloosheid. Die existentiële frustratie kan tegenwoordig ook prima gemaskeerd worden door via smartphone en internet voortdurend ‘in verbinding’ te blijven. Lucht en leegte, verstrooiing in plaats van innerlijke concentratie. Voor wie zich hierdoor aangesproken voelt als troost deze uitspraak van Einstein: ‘ Het leven is als fietsen, je moet de vaart erin houden om niet te vallen.’

 

Maar wie kent niet van tijd tot tijd, net als Prediker, het verlangen naar een leven met meer diepgang en betekenis? Naar bezinning? Anders zoudt u hier misschien niet zitten.

Kohelet, Prediker, was blijkbaar iemand die vragen stelde en luisterde, studeerde en mediteerde. Hij was een filosoof, een denker. Bij al zijn zoeken en twijfelen komt hij overigens niet echt in negativisme of wanhoop terecht. Hij is iemand met een zoekend en niet tevreden geloof. Heel herkenbaar voor vrijzinnigen.

 

Als Prediker op zoek is naar wat het leven voor de mens van betekenis maakt gaat het om meer dan geluk, het gaat meer om zoiets als levensvervulling. Streven naar geluk staat sterk in de belangstelling. Er komen ongeveer net zoveel boeken over geluk op de markt als dieetboeken. Blijkbaar werken ze allebei niet echt. Hoe harder we ons best doen om meer geluk te bereiken en om pijn en verdriet te vermijden, hoe kleiner de kans wordt op een leven met diepgang, zin en betekenis.

 

Lucht en leegte zegt Prediker, alles is lucht. Hij waarschuwt tegen het vullen van het leven met in zijn ogen zinloze activiteiten, maar je mag van hem wel genieten van je inspanningen. Zo’n 12 keer zegt hij in allerlei toonaarden dat we maar beter kunnen genieten van eenvoudige dingen als: eet je brood met vreugde, drink met een vrolijk hart je wijn, geniet van het leven met de vrouw die je bemint. Ik neem aan dat het ook wel een man mag zijn.

 

Naar mijn idee is betekenis geven aan je leven een krachtbron. Toen ik met deze overdenking bezig was herinnerde ik me de boeken weer van Viktor Frankl en ik vond in mijn boekenkast een bijna bruin geworden pocket met de titel ‘The Doctor and the Soul’, de Engelse vertaling van zijn boek uit 1946, over de zorg van de psychiater voor de ziel. Viktor Frankl, psychiater uit Wenen, schreef in zijn boeken over zingeving ook over het verschil tussen geluk en betekenis. Volgens hem is geluksgevoel niet het doel van het menselijk leven. Hij ziet het meer als een nevenproduct van het leven voor een doel en van het-doel-bereikt hebben.

 

Frankl ontwikkelde op basis van zijn eigen ervaringen in concentratiekampen een therapie die gericht is op de volgens hem belangrijkste behoefte van de mens, nl. om zin en betekenis te vinden in zijn leven. Zijn ideeën blijken volstrekt niet achterhaald, nog steeds, in de meest recente boeken over betekenis geven, wordt uitgebreid verwezen naar Viktor Frankl. Volgens hem hoort twijfel aan de zin van het leven, zo prachtig verwoord door Prediker, bij het mens-zijn. Frankl geloofde dat mensen een ingebouwde drang hebben om zin te ontdekken in het leven, een ‘wil tot zingeving’ en dat dat de belangrijkste kracht is die mensen motiveert. Je kunt een ander niet vertellen wat de zin van zijn leven is, ook niet wat de zin van iemands lijden is. Je kunt hoogstens goed luisteren en soms een vraag stellen.

 

Bij lijden denk ik dan niet direct aan de categorie klein leed: je mist de trein, de wasmachine gaat op het verkeerde moment stuk, je raakt je huissleutel kwijt. Maar om tegenslagen die je behoorlijk uit balans brengen. Er mislukt iets dat je hebt opgezet, opeens wordt je baan wegbezuinigd, je relatie schudt op zijn grondvesten, jijzelf of een van je dierbaren wordt ernstig ziek of nog erger. Dan heb je wel tijd, soms veel tijd nodig om een nieuw evenwicht te vinden. Het is van belang jezelf ook die tijd te gunnen. Soms leef je een tijd in de woestijn, alleen vanuit de leegte kun je jezelf weer hernemen. Verlies lijkt soms wel nodig om aan inhoud te winnen. Die gebeurtenissen kunnen kantelmomenten in je leven zijn, opeens moet je je leven op een andere manier betekenis geven. In plaats van je daartegen te verzetten kun je met de stroom meegaan - zonder je te laten meesleuren - en kan tegenslag je uiteindelijk bij je eigen krachtbron brengen. Hopelijk heb je ook mensen die om je heen staan, in wie je als het ware God tegenkomt en Hem kunt herkennen. Ieder van ons heeft zijn eigen weg te gaan, zijn eigen lessen te leren, en de vraag naar zin en betekenis van wat ons overkomt is alleen door onszelf te beantwoorden.

 

Frankl benadrukt sterk dat het hebben van een doel je leven zin geeft. Al gauw denk je dan misschien aan grote doelen als: het vluchtelingenprobleem oplossen, zorg om het klimaat, de honger in de wereld bestrijden of alle wapens de wereld uit. Het kan mij vaak een gevoel van machteloosheid opleveren als ik berichten daarover hoor en zie. Maar natuurlijk hoeft het niet zo’n verheven doel te zijn. Het kan ook zijn: bijdragen aan goede  verhoudingen in je eigen gezin of werkomgeving of geloofsgemeenschap, je plantjes goed verzorgen, aandacht geven aan iemand die het moeilijk heeft, een goede vriend of vriendin zijn, je eigen belang niet steeds voorop stellen.

 

Een doel dat boven het eigen belang uitgaat draagt bij aan het gevoel dat je leven van betekenis is. Als je met anderen mee kunt leven en dat kunt laten merken, iets voor anderen kunt doen en zijn geeft dat je eigen leven meer betekenis. Als je je op de ander richt geeft je dat ook het gevoel erbij te horen. Iedereen wil wel ergens bij horen. Ook dat draagt bij aan een gevoel van betekenis.

 

‘Op de vraag naar de zin van het leven antwoordt een ieder met zijn levensloop.’ schreef de Hongaarse schrijver György Konrad. Het eigen levensverhaal in kaart brengen kan bijdragen aan inzicht in de betekenis van je leven. Is dat ook niet precies waartoe  Prediker uitnodigt om te overdenken: wat is van belang voor je leven, waarvoor zet je je in, wat zijn je drijfveren, wat voor inzichten heeft het je opgeleverd, wat wil je doorgeven?

Door het eigen levensverhaal op een rij te zetten kun je orde scheppen in wat misschien een onoverzichtelijke serie van gebeurtenissen lijkt, kun je wellicht de rode draad daarin zien, kun je de kantelmomenten benoemen. Bronverhalen, zoals bijbelverhalen kunnen helpen om betekenis te vinden, ze kunnen ons helpen te begrijpen waarom de wereld is zoals die is, dat mensen zijn zoals ze zijn, dat ik ben zoals ik ben en zo geworden ben. Verhalen over de zoektocht van mensen naar de essentie, van het leven, naar wat hen overstijgt, naar God, zo u wilt. Verhalen geven betekenis aan het menselijk leven. Het antwoord op de vraag naar de betekenis van ons eigen leven zal van tijd tot tijd, naarmate ons levensverhaal vordert, anders luiden.

 

En een algemeen antwoord op de vraag naar de zin van het leven is er niet volgens Prediker. Maar tot slot zegt hij dit: heb ontzag voor God, en leef volgens zijn geboden, want dat is in één woord het menselijk leven.’ Prediker is een denker en een zoeker en ook een gelovige. Het zwaartepunt van het leven ligt voor hem bij God.

 

Het meest essentiële bij het geven van betekenis is precies datgene wat het meest moeilijk te omschrijven valt. Dan doel ik op een gevoel van transcendentie. Transcendentie kun je omschrijven als aanraking komen met het mysterie van het leven. Het heeft te maken met openstaan voor het ongrijpbare en dat wat ons overstijgt. Het heeft te maken met je open stellen, je openstellen voor wat het leven, voor wat de ander en de wereld om je heen je aanbieden, ook aan verlies, verdriet, leegte en tekort. De leegte durven beleven, het eeuwige in het tijdelijke.

 

Je kunt je onderdeel voelen van een groter geheel als je verbondenheid met anderen voelt, ook simpel door samen te eten of door een goed gesprek. Iets gewaarworden van het mysterie van het leven kan gebeuren als je geraakt wordt door een religieus ritueel, een verhaal uit de bijbel, het leven van Jezus, maar ook als je naar de sterrenhemel kijkt en je je onbeduidendheid beseft, maar tegelijkertijd voelt dat je verbonden bent met wat groot en zinvol is. Het religieuze, het transcendente maakt het leven groter, zoals ook de kunst dat doet. Het gaat erom het besef te aanvaarden dat een uiteindelijke conclusie onbereikbaar is, dat de diepere levensvragen altijd vragen blijven, omdat een antwoord het mysterie altijd kleiner maakt.

 

Na stilte en pianospel

Het gedicht

HET GASTENHUIS Rumi (Perzische mysticus 1207-1273)

 

Dit menszijn is een soort herberg:

elke dag weer nieuw bezoek.

Een vreugde, een depressie,

een benauwdheid;

een flits van inzicht komt als een

onverwachte gast.

 

Verwelkom ze,

ontvang ze allemaal gastvrij!

Zelfs als er een menigte

verdrietigheden binnenkomt

die met geweld je hele huisraad kort en

klein slaat.

 

Behandel dan elke gast toch met eerbied.

Misschien komt hij de hele boel

ontruimen om plaats te maken

voor een nieuwe mogelijkheid.

 

Wees blij met iedereen die langskomt.

Zij zijn je stuk voor stuk gestuurd

van gene zijde

om jou als raadgevers te dienen.