door dr. Cees den Heijer
Een bijzonder boek over Jezus.
In december van het vorig jaar was ik aanwezig bij de introductie van het boek van C.J. (Cees) den Heyer over Jezus. Hij vertelde dat hij bewust gekozen had voor een titel waarin tot uitdrukking komt dat Jezus een mens was en niet de zoon van God. In het boek gaat hij vervolgens uitvoerig in op alle theorieën en geloofsopvattingen die Jezus als onderwerp hebben. Hij doet dat op de manier die ik zo goed van hem ken: in toegankelijke taal, met veel aandacht voor herkenbare details en daardoor uitnodigend om door te lezen. Den Heyer verstaat de kunst om moeilijke onderwerpen zo te beschrijven dat je je dicht bij huis voelt als je er kennis van neemt.
Het boek telt zeshonderd bladzijden, maar ik heb het achter elkaar uitgelezen. Een gelukkige omstandigheid daarbij was het ontbreken van voet- of eindnoten. Alleen de vindplaatsen van Bijbelse teksten zijn per hoofdstuk in eindnoten vermeld.
Het boek gaat eigenlijk niet over Jezus zelf, maar over alle theologische en kerkelijke leringen die over Jezus in de loop van tweeduizend jaar zijn geventileerd, met dwang zijn opgelegd, bestreden of inzet zijn geweest van hartstochtelijk uitgevochten twisten en geschillen over de zuiverheid van de leer over hem.
Daarbij vergeet den Heyer niet om de Evangeliën die ons zijn overgeleverd op hun historische betrouwbaarheid te toetsen en het karakter van hun verslagen te duiden naar de tijd en de cultuur waarin die geschriften tot stand zijn gekomen. Met name het Evangelie van Johannes is volgens den Heyer in opzet en uitwerking zo verschillend van de overige Evangeliën, dat dit een heel aparte plaats inneemt en het christelijk belijden ingrijpend heeft beïnvloed door het beeld dat dit evangelie van Jezus geeft.
Bij Johannes is Jezus de zoon van God bij uitstek en daarom zijn Vader en Zoon één. Eén omdat zij één van geest zijn, éen van wil en één in hun liefde voor mensen. Overigens ziet den Heyer Jezus niet zoals Johannes. In zijn verantwoording aan het eind van het boek schrijft hij dat Jezus geen godenzoon was en al helemaal geen God. Hij was een mens onder mensen. Maar zijn levensweg, zijn woorden en zijn daden zijn voor hem een bron van inspiratie.
Het hoofdstuk dat aan Johannes en zijn Evangelie is gewijd, bevat hier en daar pittige theologische kost. Den Heyer is zich hiervan bewust en merkt aan het eind van dit hoofdstuk met de hem kenmerkende huiselijkheid op: de lezer die de eindstreep heeft gehaald, feliciteer ik met zijn prestatie. Wie onderweg gestrand is, kan rekenen op mijn begrip. Dit was geen gemakkelijk hoofdstuk.
Wie wil weten wat tweeduizend jaar (kerk) geschiedenis heeft gedaan met het beeld van Jezus, hoe dit beeld werd gevormd, vervormd en niet zelden misvormd, moet dit boek lezen. In drieënveertig hoofdstukken, beginnend met de plaats van Jezus in het jodendom en eindigend met het buitenkerkelijke beeld van Jezus in onze tijd, doet den Heyer verslag van de figuur Jezus die ons nog altijd fascineert en een blijvende bron van inspiratie is voor mensen die op zoek zijn naar bevrijding van hun geestelijk dwangbuis en willen leven als vrije mensen met de zon op hun gezicht.
Johan de Wit