Jannie en Bart in hun aantrekkelijke, met liefde onderhouden, tuin.

door Addy Manneke

Levenslessen van Jannie en Bart

1. KENNIS VERWERVEN IS EEN PROCES DAT GELUKKIG MAAKT

BART:

Van huis uit waren wij allebei Nederlands Hervormd, maar daarvan zijn wij geleidelijk weg gegroeid, omdat we ons daarbij qua opvattingen steeds minder thuis gingen voelen. Mijn wereldbeeld is in de loop van de jaren steeds meer gevormd door literatuur, wetenschap en filosofie.

JANNIE: het was inderdaad een geleidelijk proces, alhoewel mijn moeder ook al vrijzinnig was. Toen we later in Zeist woonden en ons oudste kind naar school ging, zijn we bij de Walkartgemeenschap (toen nog NPB) beland.

 

BART: Ik voel me sterk aangesproken door de opvattingen van Spinoza. Er is geen tweedeling tussen God en natuur en eigenlijk hoef je het woord God ook niet te gebruiken. Johan de Wit formuleert dat mooi in een artikel[1], waarin hij vertelt dat zijn wiskundeleraar, die wiskundige formules in begrijpelijke termen kon uitleggen, ook ‘niet verder zou zijn gekomen dan dat God een wiskundige vergelijking is met veel, heel veel onbekenden.’

Zo zie ik de natuur ook, we weten wel veel, maar veel meer weten we niet en blijft een mysterie. Hoe meer er ontdekt wordt, hoe meer ook blijkt dat er werelden achter liggen die we niet kunnen bevatten. Dat is een visie die mij heel sterk aanspreekt.

Vanaf jonge leeftijd heb ik veel belangstelling gehad voor kennis, een zekere gretigheid om dingen te weten. In mijn geboortestad Leiden had ik het goed getroffen met veel musea en een grote bibliotheek. Daar haalde ik boeken over sterrenkunde, archeologie, de natuur, de evolutie. In dat soort grote onderwerpen was ik als jonge jongen al heel erg geïnteresseerd. Ik maakte overzichten; mijn hele leven heb ik uittreksels gemaakt van boeken.

Ik ben wel en beetje een binnenvetter.

 

Achttien jaar lang heb ik jaarlijks voor de Walkartgemeenschap een reeks lezingen samengesteld over literatuur in brede zin. Ik houd ervan om iets uit te zoeken, raak daardoor gefascineerd en wil dat dan graag overdragen aan anderen. Hoewel ik dat in een groep doe, ben ik niet zo sociaal ingesteld.

Als onderwijzer op de lagere school, zoals ik begonnen ben, vertelde ik graag verhalen en ik hoorde later van kinderen dat ze dat fijn hadden gevonden. Later als leraar op een middelbare school vond ik dat ook heerlijk om te doen.

 

2. EEN HARMONIEUZE SFEER DRAAGT BIJ AAN EEN GOED GEVOEL

JANNIE:

Maar alleen met kennis kom je er niet. Dat is toch niet voldoende om je gelukkig te voelen. Er moet empathie bij komen. Waarom vind je het fijn als je ergens komt? Zoals je binnenkomt bij de Walkartgemeenschap (zoals ik onlangs bij een vergadering daar), dan is er een bepaalde prettige sfeer. In de vele jaren dat ik in het bestuur van de Vrouwencontactgroep zat, heb ik datzelfde ervaren. Dat we niet zo lang geleden daarmee gestopt zijn, vond ik moeilijk, maar onvermijdelijk: ons kringetje was erg klein geworden. Ik heb het ook altijd erg plezierig gevonden om mee te doen met de literatuurgroepen van Bart. Ik mis de mensen die er kwamen dan ook.

BART zich daarbij aansluitend: Ik mis ook het contact dat je met elkaar hebt als je zo’n verhaal opbouwt. Dat heb ik ook als heel waardevol ervaren.

 

3. HET SCHIJNBAAR NUTTELOZE IS WAARDEVOL

BART:

Ik heb me laten laten inspireren door de opvattingen van de Franse filosoof Henri Bergson (1859-1941)[2], die stelt dat in de natuur een sturende kracht, een vitale kracht aanwezig is, die vormen voortbrengt. Darwin beschrijft de evolutie meer als een mechanistisch proces, een aanpassingsproces (survival of the fittest), maar je kunt evolutie ook zien als een proces, waarin een drang zit om vormen te maken.[3] We leven in een wereld die niet voorspelbaar is. 

Er zit ook een wilde kant aan de evolutie, een soort woekering van vormen, die niet door dat aanpassingsmechanisme bepaald wordt, maar door een drang om vormen te maken. Dat gebeurt met name in koraalriffen en in de diepzee (Bart laat me afbeeldingen zien in het fascinerende boek van Haeckel). Die enorme rijkdom aan vormen van koralen heeft niets te maken met nut, maar eerder met een soort plezier in het maken van vormen. Haeckel zegt dan ook ergens: ‘De natuur is een kunstenaar, die plezier heeft in gekke dingen maken’. Hij laat in het boek allerlei variaties zien, die nergens voor nodig zijn. Maar het gaat daarbij om het plezier om die vormen te maken. Ons gevoel voor kunst is daarmee verbonden, dat we kunnen genieten van de rijkdom aan vormen die er is in de natuur en ook in de kunst.

JANNIE: je hoeft het ook niet altijd mooi te vinden.

 

4. NIETS DIERLIJKS IS DE MENS VREEMD

BART:

De boeken van Frans de Waal waren voor mij wat dat betreft een eye-opener. Bij hem is de grens tussen de mensen- en de dierenwereld vloeiend en niet zoals streng-gelovigen mens en dier zien, als wezens met een aparte en gescheiden achtergrond. Onze genen zijn sterk verwant met dIe van de dieren. De Waal benadrukt ook het dierlijke dat in ons zit. Hij vergelijkt ons met name met de op empathie gerichte bonobo’s en de agressieve chimpansees.[1]

Wij zijn sociale wezens, we moeten het van de verbinding met anderen hebben, maar we willen ons ook van elkaar onderscheiden. Dat kan zich uiten in competitie en vijandigheid. Dat gegeven bepaalt heel sterk hoe het in de maatschappij eraan toegaat.

 

5. MENSEN OPEN, NIET OORDELEND BENADEREN

JANNIE:

Je moet er wel bij bedenken dat die twee kanten ook in jouzelf zitten. En als je in andere, ellendige omstandigheden was opgegroeid, was je misschien heel anders geworden. Ik ben op een zondag geboren en voel me ook een zondagskind, want er zijn heel veel fijne dingen in mijn leven, waarmee ik gelukkig kan zijn. Als je onder goede omstandigheden bent geboren en opgegroeid is het veel minder moeilijk om je open te stellen voor anderen en te luisteren. Belangrijk zijn voor ons empathie en tolerantie, voor zover dat redelijk is. Als mensen aardig voor je zijn, zit dat ook in jezelf.

JANNIE EN BART vertellen over hun zoon die in Berlijn woont en fotograaf is. Na de val van de muur heeft hij door de oude DDR gereisd. Hij heeft fotoreportages gemaakt van bedrijven, die naar westerse maatstaven misschien achterlijk waren en met afschuw zouden kunnen worden bekeken. Maar hij is daarheen gegaan met open belangstelling en niet met een veroordelende blik. De mensen daar waren trots op hun werk en lieten dat zien, ze vonden het geweldig dat hij openstond voor hun verhalen. Dat valt uit zulke ontmoetingen te leren. 

 

6. EEN HUWELIJK HEEFT OVEREENKOMSTEN EN VERSCHIL NODIG

JANNIE EN BART, elkaar aanvullend:

We kennen elkaar al bijna 69 jaar. We hebben elkaar op de pabo (toen de kweekschool) leren kennen. Al snel gingen we samen op stap, de natuur in en ook naar musea. Al vanaf die begintijd kunnen we samen genieten. In al die jaren hebben we dan ook heel veel samen gedaan, reizen gemaakt en samen gepraat. Je krijgt dan ook veel dezelfde ideeën.

 


[1] Johan de Wit, in Vrije Ruimte, blad van Vrijzinnigen Nederland, april 2019

[2] Henri Bergson, L’évolution créatrice, 1907, in het Nederlands vertaald als De creatieve evolutie, 2018

[3] Ernst Haeckel, Kunstformen der Natur, 1904

____________________________________

 

[1] Frans de Waal, Chimpanseepolitiek, 1982

De bonobo en de tien geboden, 2013