Interview met Regina van der Weij door Ger Boogaard
(gepubliceerd in Drijfveer jaargang 51 [2015]-1)

Regina, ik ken jou weliswaar van de Woudkapel in Bilthoven, maar inmiddels ben je al vele jaren verbonden aan de Walkartgemeenschap en over je werk hier wil ik graag eens met je praten.

Hoe ben je in het domein van de pastorale zorg terechtgekomen?
Het was zo dat destijds ds. Boersma van de Woudkapel mij vroeg of ik contact-persoon wilde zijn voor sommige leden die in een bepaalde wijk woonden. Hij vond mij daar wel geschikt voor. Ik kreeg een wijk met zo’n 15 mensen die ik moest bezoeken bij bepaalde gelegenheden, zoals kerstmis en verjaardagen, maar ook ziekenhuisbezoek. De contactpersonen waren in feite de assistenten van de predikant in die tijd. In feite ben ik nog steeds contact-persoon, maar wel in veel mindere mate.

Destijds werkte ik nog als docente Duits op een scholengemeen-schap in Nieuwegein. Na 24 jaar – ik was nog geen 65 – kreeg ik de gelegenheid om met vervroegd pensioen te gaan, waarna ik me de vraag stelde wat ik nu zou gaan doen. Alleen maar huisvrouw spelen was niks voor mij. Zoals gezegd was ik al geruime tijd contact-persoon voor de Woudkapel en ben ik daarnaast de OVP-studie gaan doen, richting pastoraal werk.

OVP is het opleidingsinstituut voor theologie, levensbeschouwing en geestelijke begeleiding in Vrijzinnig Perspectief.

 

Kun je zeggen wat deze zorg voor jou betekent?

Pastoraal werk betekent voor mij nabijheid of steun geven aan mensen die in een bepaalde situatie verkeren zoals eenzaamheid, ziekte, of kampen met familieproblemen. Soms, en in geval dat op prijs wordt gesteld, ben ik meer dan gesprekspartner en kom je geleidelijk in een soort coachingstraject bijv. bij mensen die vragen of je iedere maand zou willen komen.

 

Wanneer ben je bij de Walkartgemeenschap gekomen?

In 1999, ik was net klaar met mijn studie en min of meer op een moment dat het toenmalige bestuur besloten had een pastoraal werker aan te trekken en wel voor een periode van een jaar. Dat is behoorlijk uitgelopen, want inmiddels verricht ik al meer dan 15 jaar pastorale zorg voor de Walkart, kennelijk tot tevredenheid. Daarnaast heb ik ook uitvaarten moeten doen, een onderdeel van mijn takenpakket dat nauwelijks in de opleiding zit. In het begin was er in de afdeling nogal wat onrust vanwege het vertrek van de toenmalige voorganger, waardoor ik behoorlijk wat extra werk te verzetten kreeg.

 

Je zei dat pastorale zorg bedoeld is voor mensen die daaraan behoefte hebben zoals eenzamen of zieken, en je hebt bovendien een taak in geval van overlijden. Zijn er nog meer facetten in je werk?

Ja, in bepaalde gevallen zorg ik als tussenpersoon voor het contact met de gemeenschap en degene die ik bezoek. Dat betekent aandacht geven met een luisterend oor: een aspect van de nu zo gewenste participatiemaatschappij. Ik vind dat vooral oude en zeer oude mensen die veel alleen zijn die aandacht toekomt. Uiteraard doe ik dit alleen als een bezoek ook echt gewenst is. Dan merk ik ook wel dat de mensen dat fijn vinden. Ik ga dus niet zo maar onaangekondigd bij iemand op bezoek.

 

Je hebt nu zo’n vijftien jaar ervaring met pastorale zorg. Wat zijn nu volgens jou belangrijke aspecten daarvan?

Ik vind het belangrijk dat de mensen die je bezoekt het gevoel krijgen dat ze ergens bij horen, in dit geval dat ze verbinding houden met de Walkartgemeenschap, waarmee veel leden en vrienden vaak al heel lang verbonden zijn. In die contacten probeer ik dus een gevoel van vastheid te geven. En daar hoort ook bij het aanhoren van kritiek die soms geuit wordt en waar ik dan serieus en met enige relativering in de gespreksvoering op inga.

 

Wat doe je om een evenwaardige relatie te bewerkstelligen?

Ik heb er geen moeite mee. Ik realiseer me goed dat het noodzakelijk is om een gesprek op een gelijkwaardige en veilige wijze te voeren. Ook veilig omdat tal van persoonlijke zaken en levenservaringen aan de orde komen.

 

Het aantal eenzame mensen neemt toe, zo wordt de laatste tijd beweerd. Heb je in dit werk ook het gevoel dat de vereenzaming toeneemt?

Nee, in het algemeen zal het wel toenemen, maar in onze gemeenschap merk ik dat niet.

Er kunnen natuurlijk eenzame mensen bij de Walkart zijn met wie ik geen contact heb of die geen contact wensen. In dit laatste geval dring ik me uiteraard niet op. Wel bel ik soms leden op om te informeren naar hun situatie en eventueel een afspraak te maken en dan merk ik al gauw of een gesprek gewenst wordt of dat het gewoon goed gaat en dat verder contact niet nodig is. Daar komt bij dat er bij ons veel mensen zijn die een druk sociaal leven hebben. Die vinden het voldoende als je regelmatig belt.

 

Dat zijn dan prettige sociale gesprekken, maar je maakt ook mee dat iemand in een terminaal stadium van het leven komt.

Ook dat komt voor. Alleen al het afgelopen jaar zijn er vijf mensen van de Walkart overleden. Het is een heftige periode voor me geweest. Zo heb ik een ernstige terminale situatie meegemaakt waarover ik alleen wil zeggen dat de houding van het verplegend personeel in de omgang met de patiënt voor mij een schokkende ervaring was.

 

Merk je in je werk iets van veranderende opvattingen t.a.v. religie?

Ja, ik vind dat die zeker zijn veranderd. Dat je contact hebt met God of als een hulp aanroept, dat is niet meer zo dichtbij. Het moet toch van de mensen komen om elkaar in leven en bij sterven nabij te zijn, en zeker niet meer alleen ‘van boven’. De mensen hebben veel minder nog het vertrouwen in God. God als persoon doet het niet meer; je kunt het beter hebben over het goddelijke of over het mysterie (dr Nepveu).

Ik ben gesterkt in het omgaan met mensen in een zorgwekkende of terminale situatie, omdat ik zelf ook een langdurige en aangrijpende periode van zeer nabij heb meegemaakt in het ziekteproces van onze kleinzoon die op 17-jarige leeftijd overleed.

In het pastorale werk gaat het mijns inziens niet om ‘goed’ te doen, maar om de kleine dingen zoals aandacht, menselijke nabijheid, en om een goed gesprek, niet om antwoorden. Samen bidden komt vandaag de dag ook veel minder voor. Maar als mensen daarom vragen dan doe ik dat.

 

Tenslotte, hoe lang ben je nog van plan door te gaan met dit werk?

Dat hangt af van hoe jullie erover denken. Als het bestuur vindt dat ik gewoon door kan gaan met pastorale zorg, dan ben ik daartoe graag bereid. Het hangt natuurlijk ook af van mijn gezondheid, maar die laat gelukkig nu weinig te wensen over. Behalve de pastorale zorg heb ik de maandelijkse gesprekskring en die bijeenkomsten wil ik ook graag zo lang mogelijk continueren. Ik beleef daaraan veel plezier en ik merk wel dat dit wederzijds ook geldt voor de gespreksgenoten.

 

Hartelijk dank voor dit gesprek.