Godsdienstfenomenoloog, studie theologie in Leiden. Promotie aldaar (1977).
Rob Nepveu behoort tot de religieus-humanistische stroming binnen Vrijzinnigen Nederland.
De vrijzinnig-Christelijke traditie vormt een belangrijke inspiratiebron voor deze stroming naast andere, waaronder vooral ook de Westerse filosofie.
In alle tijden en overal hebben mensen zich afgevraagd: hoe is alles ontstaan. Zo heeft men overal scheppingsverhalen bedacht. De Bijbel begint met twee heel verschillende scheppingsverhalen. Het eerste vertelt dat God alles schiep in zes dagen en vervolgens rustte gedurende de zevende dag. Het Hebreeuwse woord voor scheppen dat hier wordt gebezigd, wordt alleen voor het scheppende handelen van God gebruikt. God schiep alles door middel van zijn woord, waardoor alles gestalte aannam. Dit scheppingsverhaal is een beeldende, dichterlijke uitingsvorm, geenszins een feitelijk verslag. Naast een beeldende denkwijze zijn er ook nog de wijsgerige en de wetenschappelijke.
Zo geeft de wijsgeer Spinoza weer een heel andere visie op het universum. Dat bestaat voor hem eeuwig. Voor hem is het universum het Al, de Natuur die zowel vorm doet ontstaan als vorm aanneemt. Ja, de natuur is voor hem in feite God. Deus Sive Natura: God dan wel de Natuur, zo formuleert hij het. Er is geen God buiten de natuur en alles verloopt in de natuur causaal.
De derde denkwijze die de mens kent is de wetenschappelijke. Het is verbazingwekkend wat de wetenschap over de natuur te weten is gekomen. Zo zijn kosmologen, die zich bezig houden met de vraag hoe de kosmos is ontstaan en hoe deze zich verder ontwikkelt, tot het inzicht gekomen dat alles kan zijn ontstaan zonder dat daarvoor een Schepper nodig was. Maar met of zonder Schepper, de natuur blijft wonderlijk, groots en vaak ook verbijsterend.
De drie denkwijzen blijven van grote betekenis. Ze komen alle drie voort uit verwondering. De beeldende, dichterlijke is de meest gevoelsmatige. De filosofische beweegt zich rationeel op o.a. het gebied van de levensvragen, die de wetenschap niet in haar onderzoek kan en wil betrekken. De wetenschap tracht binnen de grenzen van het empirisch toetsbare de werkelijkheid te beschrijven en te begrijpen.
De genoemde denkwijzen hebben ieder hun eigen waarde en betekenis. Ze sluiten elkaar geenszins uit, maar bestaan naast elkaar en laten zo de wonderlijke rijkdom van de menselijke geest zien die verschillende wegen kan bewandelen.