Mr. drs. Johan de Wit is onze voorganger. Hij is in Leiden en in Kampen opgeleid tot jurist en theoloog. Naar eigen zeggen heeft hij zijn theologische studie ervaren als een heel uitgebreide cursus algemene ontwikkeling.
De verbeelding waartoe de menselijke geest in staat is, blijft hem verwonderen en vanuit die verwondering spoort hij ons aan tot zelfonderzoek.
Alles begint en eindigt bij het kennen van jezelf en wat ons is overgeleverd uit de oude boeken en met name de leringen en uitspraken van Jezus helpen ons daarbij. Door het filter van de man uit Nazareth kunnen wij de wereld anders zien dan wij gewend zijn en dat is, aldus Johan de Wit, het grote geheim van religieus zijn.
De vrijzinnigheid is voor hem de enige geloofsrichting waarin het raadsel van de verhouding tussen God en mens en ons bestaan in deze wereld op een aanvaardbare en voorstelbare manier ter sprake gebracht wordt.
Johan de Wit, 19 juni 2016
Kern
Twijfel en onzekerheid, de meeste mensen kunnen daar niet mee leven. Als ze ergens niet meer in geloven, wisselen ze dat in voor een ander geloof: geloof in prestaties, geloof in een revolutie of geloof in een populistische leider. De leegte zoekt opvulling door schijnbare zekerheden.
Religie kan die schijnbare zekerheden niet geven, want religie bestaat uit twijfel. Omdat religie ongrijpbaar is en niets anders dan een steeds veranderende toestand van de ziel. Zo'n toestand kun je alleen aan als je geestelijk sterk in je schoenen staat. Als je vertrouwen hebt en daarom optimistisch durft te zijn.
Preek
In de passage die ik las, wordt gezegd dat je je geen zorgen moet maken om de dag van morgen. Ik lees zo'n tekst met moderne, westerse ogen en mijn eerste reactie is natuurlijk: allemaal leuk en aardig gezegd, maar wat ik vandaag doe of juist niet doe, dat kom ik morgen tegen.
Als ik deze rekening vandaag niet betaal, dan ligt er volgende week een aanmaning in de bus. Als ik mijn belastingaangifte vandaag niet verstuur, krijg ik op termijn geheid grote moeilijkheden. Als ik mijn hypotheek niet betaal, dan krijg ik echt geen brief van de bank met de boodschap dat ik me maar geen zorgen over morgen moet maken. Ik kan wel denken dat het er niet toe doet of ik vandaag niet op kom dagen, maar zo werkt het toch niet echt. Wat je vandaag vergeet te doen, dat kom je morgen vaak tegen en meestal op een niet zo aangename manier.
Mijn manier van denken is typisch het product van onze cultuur. Stel niet uit tot morgen wat gij heden doen kunt, van uitstel komt afstel en rust roest. U kent deze uitdrukkingen wel denk ik.
Wat zou er eigenlijk bedoeld zijn met die uitspraken in Matteüs? Ik denk niet dat daar staat dat je alles maar moet laten waaien en dat het dan vanzelf wel goed komt omdat God de Vader het wel voor je regelt.
Ik denk dat daar bedoeld is dat je jezelf niet bang moet maken voor het ontbreken van aardse goederen. Je kunt wel bang zijn voor het gebrek aan eten en drinken, maar door dat bang zijn verlies je uit het oog dat eten en drinken je geest niet voeden. Je geestelijk leven wordt niet in stand gehouden door eten en drinken, hoe noodzakelijk dat ook is, je geestelijk leven zit in jezelf en het gaat erom dat je dat blijft voeden. Zorgen over de dag van morgen voeden dat geestelijk leven niet, maar belemmeren het in de groei. Als je het zo ziet, is het een heel logische en begrijpelijke raadgeving.
Die raadgeving lijkt aan onze westerse samenlevingen niet erg te zijn besteed. Integendeel: er is heel veel concentratie op het veiligstellen van alle aardse goederen voor vandaag en morgen en er is weinig aandacht voor de vraag hoe wij er geestelijk aan toe zijn.
Ik hoor en lees bijvoorbeeld heel veel over angst. Angst voor onze voorzieningen als er steeds meer vluchtelingen het land binnenkomen. Angst voor het verlies van pensioen, angst voor het behouden van je werk en je inkomen en angst voor terrorisme. Angst voor de vraag of we wel kunnen houden wat we hebben.
Ook in onze relaties met een ander zit heel vaak angst. Laat ik maar niet reageren op wat hij of zij nu weer te zeggen had, want het maakt het alleen maar moeilijker. Ik kan er toch niet tegenop, laat ik me dus maar schikken.
Het zijn natuurlijk geen verkeerde aanvechtingen en het is begrijpelijk dat mensen zich zorgen maken over hun materiële toekomst of het bewaren van de lieve vrede, maar zouden we ons ook niet eens moeten afvragen of het wel goed is om die angst voor alles en nog wat in stand te houden en te cultiveren? Want cultiveren, dat doen we.
Sla de kranten er maar op na en kijk maar naar alle talkshows op de televisie en de berichten op internet. Kijk ook naar de zgn. reality shows waarin de relatieproblemen tussen mensen breed worden uitgemeten.
Ghandi heeft ooit eens gezegd dat onze kinderen, voordat we ze leren lezen en schrijven, zouden moeten weten wat de ziel is, wat waarheid is, wat liefde is en welke krachten in de ziel verborgen zijn. Voor elke werkelijke opvoeding zou dat van groot belang zijn, aldus Ghandi.
Zo'n opvoeding heb ik als kind niet gehad. En misschien heeft u die ook niet gehad. Veel van onze tijdgenoten hebben een jeugd gehad die in het teken stond van het verwerven van praktische kennis, kunde en vaardigheden om jezelf daarmee een bestaan te verwerven. Natuurlijk helemaal niet verkeerd, maar voor die waarheid en liefde van Ghandi was niet zo erg veel aandacht.
Angst is het tegengestelde van geloof en vertrouwen. Dat geloof en vertrouwen lijken steeds meer te verdwijnen en ik heb me afgevraagd waardoor dat komt.
Er zijn wel een paar dingen te noemen. De kerken waar je op kon bouwen, die zijn er bijna niet meer. De kerken geloven nauwelijks nog in zich zelf en hoe kun je vertrouwen hebben in een instituut dat zichzelf niet meer vertrouwt?
Wij, zoals wij hier zitten, hebben vaak geen ouders meer. Wij zijn zelf ouders. Maar hoevelen van ons zullen durven te zeggen dat zij hun kinderen het vertrouwen durfden te geven dat uiteindelijk alles zich wel ten goede zal keren? Dat vertrouwen hebben wijzelf niet meer en alleen de liefde voor onze kinderen houdt de band met hen in stand. Maar ik denk dat wij niet meer hun toevlucht voor goede raad en daad zijn in alles wat hen overkomt.
God biedt ook geen houvast meer. Het begon bij de mensen die de kerken niet meer als hun gids voor het levenspad zagen en het zette zich door in de kerken zelf. Ook daar is de twijfel aan het bestaan van God het onderwerp van uitvoerige en geleerde discussies.
Geen god, geen kerk, geen ouderlijk voorbeeld van betekenis, geen richting. Wat moet deze leegte aan zin en levensdoel dan wel opvullen.
Ongeloof is de norm, maar wat komt er voor in de plaats. De wetenschap zou de leegte moeten invullen, maar de wetenschap kan die taak niet aan. Een uitspraak als "Wij zijn ons brein", de titel van een spraakmakend boek over onze hersenen, helpt ons niet verder als het gaat om de vraag wat ik met mijn leven wil, wat ik ermee aan moet en wie mij daarbij kan helpen.
Hoe mooi en fascinerend de wetenschap ook is, zij kan alle aspecten van de werkelijkheid niet volledig beschrijven of verklaarbaar maken. Liefde en schoonheid, zuiverheid en oprechtheid van intenties, het zijn gebieden die de wetenschap niet kan betreden.
Die onbetreedbare gebieden vallen onder het gezag van de intuïtie, van de religieuze ervaringen. Maar dat gezag wordt weggeredeneerd door het alomtegenwoordige vooruitgangsdenken.
Gestimuleerd door het Darwinisme, omarmd door moderne filosofen en uitgebuit door de marketingeconomie waaronder wij al tientallen jaren gebukt gaan. Ik moet dat wel een beetje toelichten, want in één zin gezegd klinkt dat wel een beetje pedant.
De mensen van nu hebben doorgaans langer gestudeerd dan vroeger en daardoor is het positieve denken uit vroeger eeuwen, wat erop neerkwam dat alles altijd beter zal worden, via de lesboeken overgenomen in onze denkpatronen; maar daarbij is te weinig de vraag gesteld of dat ook wel zo is.
Sinds Darwin is een nieuw soort geloof ontstaan, het geloof dat alle levende wezens zich evolueren tot het wezen dat zij uiteindelijk willen zijn. Darwin heeft dit zelf nooit beweerd, maar het heeft geleid tot de breed gedeelde gedachte dat alles wat zich op deze aarde beweegt, vooral de mens, moet streven naar vooruitgang totdat hij erbij neervalt.
Deze drijfveren hebben zich vertaald in wat concreet en tastbaar was: meer geld, meer winst, meer omzet en meer prestatie. De geestelijke component, de toestand van de ziel is in dat proces meer een meer verwaarloosd en we worden daar nu mee geconfronteerd door onze angst voor donkere tijden. En die angst zelf versterkt op zich weer de leegte in ons leven die wij ervaren.
Twijfel en onzekerheid, de meeste mensen kunnen daar niet mee leven. Als ze ergens niet meer in geloven, wisselen ze dat in voor een ander geloof: geloof in prestaties, geloof in een revolutie of geloof in een populistische leider. De leegte zoekt opvulling door schijnbare zekerheden.
Religie heeft mede het loodje gelegd omdat religie die schijnbare zekerheden niet geeft. Twijfel hoort bij religie omdat religie ongrijpbaar is en niets anders dan een steeds veranderende toestand van de ziel. Zo'n toestand kun je alleen aan als je geestelijk sterk in je schoenen staat. Als je vertrouwen hebt en daarom optimistisch durft te zijn. Wanneer veel mogelijk lijkt voor je. Alleen dat waarvan je droomt, kun je uiteindelijk ook ervaren. Wat je nooit hebt gedroomd, dat komt niet in je leven voor, het begint allemaal bij je verbeeldingkracht. Wat niet in je verbeeldingskracht zit, dat kun je ook niet tot leven brengen.
En die verbeeldingskracht lijkt weg. Mensen geloven niet meer in de geloofwaardigheid van de politiek, in de houdbaarheid van ons staatsbestel en in het ideaal van een groot verenigd Europa. Wie dat vertrouwen en die hoop nog wel uitdraagt, wordt al gauw als naïef beschouwd. We leven in een tijd die weinig dynamiek kent maar wel veel beweging op de vierkante centimeter. Bij gebrek aan verbeelding concentreert de aandacht zich op begrijpbare kleinigheden, het is de menselijke uitvlucht voor de afwezigheid van een beloftevolle horizon.
Maar geloven, daar begint het toch allemaal mee. Ik geloof dat achter, boven en onder onze waarneembare werkelijkheid nog een werkelijkheid schuilgaat die zich niet laat benoemen maar ons wel op een geheimzinnige en onnavolgbare manier beïnvloedt en ons geestelijk kan verrijken.
. Je kunt die geheime en ontastbare wereld waar ik in geloof God noemen, het eeuwige of het grote en ondoorgrondelijke geheim, dat doet er niet toe.
Maar als je bereid bent om daarvoor open te staan voor die geheimzinnige buitenwerkelijkheid die je god kunt noemen, dan voed je je geest met geloof en vertrouwen
Met dat geloof en vertrouwen kun je de leegte bestrijden en dat wat je steeds weer overstijgt in de wereld waarin je leeft hanteren. Met de wetenschap dat niets en niemand kan bepalen wat zich in jouw geest bevindt, want die voed jij zelf, zonder tussenkomst van wie dan ook. Laat je dus niet afleiden door je zorgen over je dagelijkse bestaan, want dan vergeet je wat er echt toe doet: je geestelijk leven, het enige leven dat je echt verrijkt en vrij maakt.