Mr. drs. Johan de Wit is onze voorganger. Hij is in Leiden en in Kampen opgeleid tot jurist en theoloog. Naar eigen zeggen heeft hij zijn theologische studie ervaren als een heel uitgebreide cursus algemene ontwikkeling.
De verbeelding waartoe de menselijke geest in staat is, blijft hem verwonderen en vanuit die verwondering spoort hij ons aan tot zelfonderzoek.
Alles begint en eindigt bij het kennen van jezelf en wat ons is overgeleverd uit de oude boeken en met name de leringen en uitspraken van Jezus helpen ons daarbij. Door het filter van de man uit Nazareth kunnen wij de wereld anders zien dan wij gewend zijn en dat is, aldus Johan de Wit, het grote geheim van religieus zijn.
De vrijzinnigheid is voor hem de enige geloofsrichting waarin het raadsel van de verhouding tussen God en mens en ons bestaan in deze wereld op een aanvaardbare en voorstelbare manier ter sprake gebracht wordt.
Kern
Jezus is geen persoon die buiten ons staat en in een ver verleden is gestorven. Hij is een zinnebeeldige figuur, die verbeeldt wat zich in onszelf roert. De boodschap daarachter is: bedek je gevoel niet met uit het hoofd geleerde waarheden en standpunten. Maak jezelf vrij om in het licht te staan door jezelf toe te staan om te worden geraakt door wat je overkomt.
Volledige tekst
In cursussen over communicatie tref je vaak de tekst aan: kritiek is een cadeautje. De bedoeling van deze kreet is natuurlijk om je duidelijk te maken dat je niet direct in de verdediging moet gaan als je aanmerkingen op je prestaties of jezelf krijgt. Maar er is intussen wel kritiek en kritiek en ook de manier waarop je dit cadeautje krijgt aangereikt, kan zodanig vervelend zijn dat het moeilijk wordt om jezelf voor te houden dat je nu alweer een geschenk hebt gekregen. Hoe je het ook wendt of keert, complimenten ontvang je gemakkelijker dan kritiek.
Je hebt mensen die geen enkele kritiek kunnen verdragen. Zelfs een eenvoudige vraag zien ze al als een aanval. Je moet aan zo iemand bij voorbeeld niet vragen waar hij zijn kleren koopt, want dan heb je kans dat je een snibbig antwoord krijgt in de trant van: "hoezo, vind je me niet goed gekleed?" Terwijl je juist vond dat ie er zo goed uitzag. Er zijn er ook die niet boos of aangebrand reageren als ze kritiek krijgen, maar subtiel in de slachtofferrol kruipen. Ze nemen kritiek met een lijdende blik in ontvangst en ze slaan de ogen met gespeelde wanhoop ten hemel. Op vermoeide toon en met een hoorbare zucht zeggen ze: “ja, je zult wel weer gelijk hebben”. Ze gaan in het beklaagdenbankje zitten en zadelen je op met een schuldgevoel. Zo had je het nou ook weer niet bedoeld. Het is erg ingewikkeld, dit soort spelletjes van de psyche en je komt het overal tegen, overal waar mensen met elkaar verkeren of moeten verkeren.
Maar er zijn ook mensen die kritiek heel goed kunnen verdragen. Dat zijn degenen die innerlijk zo evenwichtig in elkaar zitten, dat ze een soort onkwetsbaarheid hebben voor wat ze te horen krijgen over zichzelf. Dat innerlijke evenwicht, dat is waar het Evangelie steeds over gaat. En het wil dat we dat vinden door liefdevol in het leven te staan en liefdevol om te gaan met alles wat op ons pad komt.
Ja, liefde en liefdevol. We gebruiken die woorden vaak, zo vaak dat ze soms een beetje sleets gaan klinken. Er wordt weer eens gepreekt over de liefde en soms komt dan de gedachte in je op dat we het nu wel weten. Je bent een uur ervoor nog verschrikkelijk onheus behandeld en je siddert nog na van verontwaardiging, maar de preker heeft het over liefdevolle overgave aan dit leven, over de liefde voor de medemens en je vraagt je af hoe hij dan om zou gaan met zijn boosheid over wat een ander hem toewerpt.
Als het over de liefde gaat, verliezen we vaak uit het oog dat liefde ook leed met zich meebrengt. Afscheid nemen van een geliefde is een heel pijnlijk proces, waardoor je lijdt. Liefdevol in het leven staan, dat wil niet zeggen dat je alles maar moet goedvinden en goed moet praten. Lief en leed, ze horen bij elkaar.
Lijden, het hoort onontkoombaar bij het mens-zijn en mensen hebben steeds gezocht naar een recept voor het uitbannen van dat lijden. Ik roep in dit verband de leer van de stoïcijnen in herinnering. In de Romeinse tijd had deze leer veel aanhangers en je komt dit type mens ook nu nog vaak tegen. Ze proberen altijd en overal en in elke omstandigheid hun gemoedsrust te bewaren en ze doen dat door steeds tegen zichzelf te zeggen dat ze eigenlijk nergens echt door worden geraakt.
Dit type mensen herkent wanneer hij innerlijk wordt bewogen, maar hij doet er niets mee. Het zijn gevoelens en omdat het gevoelens zijn redeneert hij ze weg als niet serieus te nemen aandoeningen. Lijden is volgens hen het gevolg van een verkeerde levenshouding. De meeste mensen koesteren wensen en verlangens en daardoor lijden ze, want die verlangens en wensen worden niet vervuld. Maar, zegt de stoïcijn, als je alle verlangens, alle begeerte, laat varen, kan je nooit meer teleurgesteld worden en lijd je niet meer. Je gemoedsrust is altijd en totaal.
Een ander recept tegen het lijden tref je aan bij het menstype dat leeft bij principes. Alle waarden zijn voor dit type belichaamd in vaste overtuigingen en principes, niet door hemzelf ontwikkeld, maar waarden die los van hemzelf bestaan en van buitenaf zijn gekomen. Ook daardoor snijdt zo iemand zich af van zijn innerlijke bewogenheid. Je komt dit menstype tegen in orthodoxe kringen. Innerlijke gevoelens die niet passen binnen de beleden geloofswaarheden ziet hij als een verlokking van het kwaad in hemzelf en dat moet met kracht worden onderdrukt. Eigenlijk zijn deze mensen altijd in oorlog met zichzelf. De discussies over homohuwelijken en vrouwen in het priesterambt verraden die strijd tussen hun bewogenheid en de vaste waarden die ze als molenstenen meetorsen.
Ik lees het Evangelie als een verhaal dat ons wil vertellen hoe wij innerlijk vrije mensen kunnen worden, bewogen door de liefde. Daarbij gaat het er niet om om voor eens en altijd de waarheid te ontdekken en je hele leven naar die waarheid in te richten, maar om alles wat liefdeloos is, zoals angst, haat of wrok, uit jezelf te verwijderen. Want liefde is de oergrond van het leven. Iedere gezonde baby, elk klein kind, reageert met vurige belangstelling op de wereld om hem heen. Dat kind staat er voor open en omarmt wat zich in die wereld toont. Dat is de aller-diepste grond van ons bestaan, die liefdevolle belangstelling en als we dat niet meer door hebben, verdort ons leven als een bloem die al tijden geen water heeft gehad.
Heel veel grote verhalen gaan over helden die het op moeten nemen tegen monsters die symbool staan voor liefdeloosheid. Of het nu draken, tovenaars of boze heksen zijn, altijd is het thema: dat wat de menselijkheid van het hart bedreigt, moet verslagen worden. Al die nobele helden, afzichtelijke monsters en slechteriken, zij weerspiegelen de strijd die zich dagelijks in onze eigen ziel voltrekt tussen het liefdevolle en het liefdeloze. Die verhalen gaan over de boodschappers van de ziel, de slechte en de goede.
Daar gaat ook de gelijkenis over uit Mattheüs. Bij oppervlakkige lezing kun je deze gelijkenis zien als een weergave van de strijd die zich tussen Jezus en de Farizeeën voltrekt. Een soort gevecht tussen een nieuwlichter en het establishment, zoiets. De passage wordt ook wel eens uitgelegd als een zinspeling op de kruisiging van Christus door het Joodse volk.
Maar die uitleggingen doen geen recht aan hetgeen waarop Jezus zich steeds richtte: de toestand van je ziel. Als je de pachters uit de gelijkenis beschouwt als de menselijke ziel die boodschappen ontvangt van de oergrond van het leven, de bron van Zijn die wij aanroepen als de Heer of God, dan krijgt deze gelijkenis een heel andere strekking en betekenis.
Als je iets meemaakt, iets leuks of iets onprettigs, dan verandert de toestand van je gemoed daardoor. Je wordt er blij van of juist verdrietig. Je gemoed is een antwoord op de manier waarop je de werkelijkheid, je bestaan beleeft. Dat kun je niet plannen of programmeren. Je kunt proberen altijd alles stoïcijns te ondergaan, je kunt je vastklampen aan alle waarheden die je zijn geleerd en waarnaar je leeft, om je gemoedstoestand kom je niet heen. Die toestand gebeurt gewoon. Je krijgt een prettig gevoel of een akelig gevoel. Je voelt iets aan als weldadig of juist als heel beangstigend of onbehaaglijk makend. Je ziel stuurt je die boodschappen. Je gevoelens geven je bericht over de situatie waarin je je bevindt.
Wat doe je dan daarmee? Je kunt reageren als de pachters uit het verhaaltje en het gevoel, als je dat onbehaaglijk maakt, negeren. Je slaat de boodschapper dood. Het gevoel verdwijnt niet en wat doe je dan? Je slaat er nog een dood en nog een.
De gelijkenis wil zeggen: als je dat doet en blijft doen, ontstaat er ooit een diep protest in jezelf en loop je het gevaar dat je je ziel voorgoed verliest. In deze gelijkenis is de zoon van de landeigenaar degene die het dichtst bij je bron van zijn staat, de oergrond van het leven. Als je deze zoon doodslaat, vernietig je je eigen wezenskern, je kruisigt de Christus in je ziel. Je pleegt psychische zelfmoord door de boodschappen van je oergrond te negeren en je sterft een spirituele dood. De landeigenaar uit de gelijkenis doet de kwaden een kwade dood aan en juist wat je verwerpt blijkt de later de hoeksteen van je bestaan te zijn.
Liefdevol leven negeert de innerlijke boodschappen niet. Liefde staat onvoorwaardelijk open voor alles wat zich aan je aandient. Alleen iemand die vrede met zichzelf sluit en de oorlog met hemzelf beëindigt, bereikt deze openheid. In het dagelijkse leven leg je dan je pantser af en je bent bereid om geraakt te worden, ook door pijn of verdriet. Pijn en verdriet horen bij liefde en levensvreugde, je kunt niet alleen de vreugde hebben of alleen de liefde. Wie een heel mens wil zijn, en als die hele mens contact wil hebben en houden met de bron waaruit hij voortkomt, aanvaardt de werkelijkheid als geheel, met alles erop of eraan. Dat heet overgave, dat moeilijke woord waarmee we vaak zoveel moeite hebben.
Maar het is juist die overgave die de deur opent naar protest en instemming van het hart. Dat protest en die instemming, vormen de innerlijke richtlijnen voor je handelen. Het zwijgen van Christus op de vragen die hem worden gesteld door het Sanhedrin staat in die overgave. Dit zwijgen krijgt een diepe spirituele betekenis als je het betrekt op waar de Christus voor staat: onvoorwaardelijke overgave aan het leven in al zijn facetten om zo uit de geestelijke dood te verrijzen en spiritueel tot leven te komen.