Mr. drs. Johan de Wit is onze voorganger. Hij is in Leiden en in Kampen opgeleid tot jurist en theoloog. Naar eigen zeggen heeft hij zijn theologische studie ervaren als een heel uitgebreide cursus algemene ontwikkeling.
De verbeelding waartoe de menselijke geest in staat is, blijft hem verwonderen en vanuit die verwondering spoort hij ons aan tot zelfonderzoek.
Alles begint en eindigt bij het kennen van jezelf en wat ons is overgeleverd uit de oude boeken en met name de leringen en uitspraken van Jezus helpen ons daarbij. Door het filter van de man uit Nazareth kunnen wij de wereld anders zien dan wij gewend zijn en dat is, aldus Johan de Wit, het grote geheim van religieus zijn.
De vrijzinnigheid is voor hem de enige geloofsrichting waarin het raadsel van de verhouding tussen God en mens en ons bestaan in deze wereld op een aanvaardbare en voorstelbare manier ter sprake gebracht wordt.
De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan
Johan de Wit, 21 februari 2016
Kern
In de omgang met nieuwe situaties, zoals nu met de toevloed van vreemdelingen, is het verstandig om af te stappen van de vertrouwde kaders waarin je geneigd bent te denken. Dat betekent onder andere dat je moet loslaten dat vreemdelingen zich moeten voegen naar de leefpatronen die jij gewend bent. Daartegenover vraag je alleen maar van ze om, net als jijzelf, op zoek te gaan naar openheid en compassie.
Preek
Het is chaos en oorlog in de landen van het Midden-Oosten. Duizenden, nee tienduizenden mensen staan aan de grenzen van Europa en willen toegelaten worden tot de voordelen die wij ze volgens hen kunnen bieden. Europa worstelt ermee. De landen onderling kunnen het niet eens worden over de vraag hoe je met deze vluchtelingenstroom, die bijna de afmetingen van een massale volksverhuizing aanneemt, moet omgaan.
Ik heb er lang over getwijfeld of je gezien die situatie wel met de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan kan aankomen. Want het lijkt wel erg gemakkelijk, en ook een beetje goedkoop, om aan de hand van die gelijkenis de mensen vanaf de preekstoel een lesje in ethiek te geven. Zo in de trant van: kijk maar wat Jezus zegt. Dat moeten wij ook doen. Dat is dus niet de bedoeling, want zo gemakkelijk ligt het allemaal niet. Zeker niet voor de voorgangers van de vrijzinnigheid. Ik was enige maanden geleden aanwezig bij de halfjaarlijkse bijeenkomst van de voorgangers bij Vrijzinnigen Nederland, de vroegere NPB. De vraag werd gesteld of ze in hun preken ook over de vluchtelingen hadden gesproken. Nee, dat hadden ze niet. Te gevaarlijk, te controversieel. In hun gemeenschappen werd daarover heel verschillend gedacht en daar moest je je dus niet aan wagen, het risico dat je zou worden beschuldigd van politiek bedrijven was te groot.
En inderdaad, als je je uitspreekt over het vluchtelingenprobleem in een geloofsgemeenschap, kun je al gauw het verwijt krijgen dat je aan politiek doet. En dat wil je niet, dat hoort niet, het is te gemakkelijk om zomaar wat te roepen, dat lijkt al gauw op misbruik van je positie als prediker. Maar aan de andere kant hoort het ook niet bij de vrijzinnigheid om je ogen te sluiten voor de werkelijkheid om je heen. Een vrijzinnig mens staat midden in de wereld en daar vormt hij zich een oordeel over vanuit zijn eigen, vrijzinnige, perspectief. Dat hebben wij altijd zo gedaan en er is geen reden om dat achterwege te laten als het moeilijk wordt. Want moeilijk is het, daar zullen we het in ieder geval wel over eens zijn.
Kuitert schreef in een van zijn vele publicaties eens de zin op: alles is politiek, maar politiek is niet alles. En inderdaad alles is politiek als je je bedenkt dat het niet ter sprake brengen van vluchtelingen eigenlijk ook politiek is. Je zwijgt weloverwogen in plaats van het woord te nemen over iets dat meningsverschillen zou kunnen oproepen.
Ik wil geen politiek bedrijven. Maar ik wil wel iets zeggen over de vraag hoe wij vanuit ons vrijzinnig perspectief zouden kunnen kijken naar de problemen op het wereldtoneel. Dat brengt mij als vanzelf op een nadere lezing van het verhaal van de barmhartige Samaritaan. Dat moet je doen als je wil volhouden dat wij de bijbel niet letterlijk nemen, maar wel serieus. En wat hier staat, in deze overbekende gelijkenis, dat is zeker iets om serieus te nemen.
De opbouw van de gelijkenis is heel interessant. De wetgeleerde vraagt aan Jezus: "wie is mijn naaste?". Dan komt Jezus met het verhaal van de barmhartige Samaritaan en vraagt hij daarna aan de wetgeleerde: "wie is volgens u de naaste geworden van het slachtoffer?" Ineens is er dus een rolwisseling. Niet het slachtoffer is de naaste, maar degene die hem hielp.
De vraag is dus volgens Jezus niet wie je moet helpen, maar hoe het met je innerlijke gesteldheid staat. In hoeverre voel je jezelf als de naaste van een ander mens?
Ik denk dat dat een heel cruciale vraag is. Want het gaat bij die vraag niet om het slachtoffer, maar om zelfonderzoek. Als je in je eigen hart kijkt, voel je jezelf dan de naaste van mensen uit een cultuur die jou vreemd is, waarvan je niet meer weet dan dat ze in een ver land wonen waar ze er andere leefgewoonten op na houden dan die van jou en ze in een bloeddorstige oorlog zijn verwikkeld met hun leiders en met elkaar? Als je je dan niet de naaste van die mensen voelt, is het begrijpelijk dat je zegt: laat ze het zelf uitzoeken, maar val mij er niet mee lastig.
Maar het kan ook zijn dat je zoveel medelijden hebt met het lot van al die ontheemden, dat je je wel degelijk de naaste van ze voelt en je van daaruit in het geweer komt. Hier heb je de tweedeling van de inwoners van Europa. Er zijn mensen die er niks mee hebben en die zeggen: zet een hek om ons land en stuur ze terug.
Maar er zijn er ook die zeggen: we kunnen die mensen niet aan hun lot overlaten, we zullen ze helpen. Vervolgens kan je dan weer in allerlei discussies terechtkomen hoe je ze moet helpen en hoe niet. Hoe ze aan het werk moeten komen en hoe ze, als ze hier zijn, zich gaan aanpassen aan onze mentaliteit en gewoonten. Oeverloos en gecompliceerd.
Dit is het dilemma tussen eigen volk en dus niet de naaste van een ander volk en de gedachte: het andere volk verdient evenveel zorg en aandacht als het eigen volk. Is er nog een andere denkwijze mogelijk?
In Canada is nog niet zo lang geleden een jonge premier aangetreden, Trudeau, 43 jaar oud. Kort na zijn aantreden zei hij in een interview met de New York Times dat zijn land op weg is een "nieuw soort staat" te worden, niet bepaald door zijn Europese geschiedenis, maar door de grote verscheidenheid aan identiteiten over de hele wereld.
Met andere woorden: er is geen overheersende cultuur in ons land. Het enige wat we delen zijn waarden: openheid, compassie, de bereidheid om je steentje bij te dragen, naar elkaar om te zien en streven naar gelijkheid en rechtvaardigheid.
De journalist Goslinga schreef deze woorden op in zijn wekelijkse column in Trouw en voegde er als zijn mening aan toe dat deze benadering wel eens vruchtbaarder zou kunnen zijn dan de benadering die wij nu hebben waarin het draait om afkomst en ethnische identiteit en wij van immigranten vragen om zich aan te passen aan onze nationale identiteit.
Trudeau is premier van een land, Canada, met veel immigranten, nazaten van oorspronkelijke bewoners en een Franstalige minderheid. Heel divers en een potientiële bron van problemen, maar Trudeau gaat uit van die diversiteit als gegeven en legt de nadruk op de gedeelde waarden van het Canadese burgerschap.
Als je zo die waarden op een rijtje zet - openheid, compassie, streven naar gelijkwaardigheid en rechtvaardigheid - dan zijn dat de waarden bij uitstek van de vrijzinnigheid.
Als je op dit spoor verder zou willen gaan, het spoor waarin je niet je afkomst en je nationaliteit voorop stelt, maar nieuwkomers insluit in een burgerschap die dat spoor wil volgen, heb je een kans dat het antwoord op de vluchtelingencrisis zich als vanzelf ontvouwt.
Dat betekent wel dat je moet afstappen van de vertrouwde kaders waarin je geneigd bent te denken. Dat je moet loslaten dat vreemdelingen zich moeten voegen naar de leefpatronen die jij gewend bent. Daartegenover vraag je alleen maar van ze om, net als jijzelf, op zoek te gaan naar openheid en compassie.
Is dit een zweverig en idealistisch verhaal? Ik denk het niet. Het vraagt alleen maar van ons om met andere ogen naar de wereld te kijken dan we gewend zijn. We zijn gewend om vluchtelingen vanuit onze dominante cultuur te zien. Dit heeft tot op heden eigenlijk alleen maar tot negatieve effecten geleid.
Zij zijn de gasten en ze moeten zich aanpassen aan de gebruiken die de gastheer erop nahoudt. Op zich niet zo'n onbillijke eis, maar de moeilijkheid is dat het zo niet gebeurt. De ethnische groepen blijven vasthouden aan wat zij gewend waren, wij blijven vasthouden aan wat wij gewend waren. Maar eens zal de wal het schip toch moeten keren en zullen we op een andere manier dan we kennen moeten zoeken naar het antwoord op de vraag wie we zijn en wat voor volk we in al zijn diversiteit willen zijn.
Mijn betoog is dus niet: dit is goed en dat niet, mijn betoog is: reageer vanuit je vrijzinnige geest en kijk anders, denk anders dan alles wat je te horen en te zien krijgt.
Het is wat Jezus ons heeft willen leren: wees bereid om met je ogen echt te zien en met je oren echt te horen en je gaat het koninkrijk van God binnen. De wereld verandert niet, maar doordat jij verandert, ervaar je die wereld anders. Laten we hopen dat het mogelijk is, er lijkt geen alternatief voorhanden.