Mr. drs. Johan de Wit is onze voorganger. Hij is in Leiden en in Kampen opgeleid tot jurist en theoloog. Naar eigen zeggen heeft hij zijn theologische studie ervaren als een heel uitgebreide cursus algemene ontwikkeling.
De verbeelding waartoe de menselijke geest in staat is, blijft hem verwonderen en vanuit die verwondering spoort hij ons aan tot zelfonderzoek.
Alles begint en eindigt bij het kennen van jezelf en wat ons is overgeleverd uit de oude boeken en met name de leringen en uitspraken van Jezus helpen ons daarbij. Door het filter van de man uit Nazareth kunnen wij de wereld anders zien dan wij gewend zijn en dat is, aldus Johan de Wit, het grote geheim van religieus zijn.
De vrijzinnigheid is voor hem de enige geloofsrichting waarin het raadsel van de verhouding tussen God en mens en ons bestaan in deze wereld op een aanvaardbare en voorstelbare manier ter sprake gebracht wordt.
Kern van de overdenking
De woorden van Jezus in zijn gesprek met de Samaritaanse vrouw zijn in zijn tijd en in zijn cultuur revolutionair. Vanaf nu, zo zegt hij, moet God niet langer worden aanbeden op deze berg of in de tempel van Jeruzalem, maar in geest en in waarheid. Dit betekent dat er in de wereld geen bijzondere ruimte meer is om God te eren; de enige heilige plaats is de menselijke geest. Met deze grensoverschrijdende uitspraak brengt Christus een ontheiliging van de wereld tot stand ten gunste van het innerlijke, spirituele leven. Het hart van de mens is de ware tempel waar de ontmoeting met het heilige plaatsvindt.
Overdenking (Jezus als grensoverschrijder)
Het thema van het komend seizoen staat prominent op het programmaboekje: grensoverschrijding, gevolgd door een aantal puntjes. Over die puntjes wil ik het vandaag hebben.
Wij worden de laatste tijd herhaaldelijk bezig gehouden met berichten over grensoverschrijdend gedrag van bekende mensen. Vanuit de politiek, vanuit de kunst, vanuit de sport, vanuit de entertainmentwereld, vaak, zo vaak dat je kunt spreken van een bijna terugkerend patroon, verschijnen berichten over coaches, bazen en bovenbazen die zich jegens hun minderen of medewerkers schuldig maken aan gedragingen waaronder die medewerkers zeggen te lijden. Het is een trend aan het worden. Wie zich niet houdt aan de behoedzaamheid die we in de sociale omgang volgens bepaalde groepen met elkaar in acht behoren te nemen, overschrijdt een grens en wordt daarover gekapitteld door de pers en de sociale media. De reacties daarop zijn vaak zo eenzijdig en veroordelend, dat de gedachte je bekruipt of we niet doorschieten met het veroordelen van onze medemensen. En bij mij kwam de gedachte op aan Jezus: was Jezus zoals wij hem kennen uit het Evangelie, eigenlijk geen grensoverschrijder bij uitstek die wij daarin juist prijzen?
Er zijn onnoemelijk veel publicaties gewijd aan Jezus van Nazareth en veel van die geschriften stellen de vraag, al dan niet bevestigend beantwoord, of de persoon Jezus werkelijk heeft bestaan. Zelf vind ik die vraag niet zo interessant, omdat mij vooral bezighoudt wat de Evangeliën ons willen zeggen. Ik lees het Evangelie vanuit mijn nieuwsgierigheid naar de wijsheid die daarin aan Christus wordt toegedicht. Die wijsheid heeft ingrijpende veranderingen in onze geschiedenis tot stand gebracht en dat is mijns inziens veel belangwekkender dan de vraag of Jezus echt heeft geleefd en of hij deze woorden ook allemaal precies zo heeft uitgesproken als in het Evangelie verwoord.
Het valt wetenschappelijk niet te bewijzen dat Jezus werkelijk heeft bestaan, maar er is wel bewijs uit het ongerijmde. Stel dat het hele verhaal over zijn leven en leer van A tot Z verzonnen is, hoe valt dan te verklaren dat dit verhaal door zoveel verschillende schrijvers ongeveer dezelfde inhoud heeft en hoe moet je dan verklaren dat die verhalen uit het Evangelie zoveel indruk hebben gemaakt? Bovendien: een religie verzinnnen op zo’n overduidelijke mislukking als die van Jezus, gestorven aan het kruis en verlaten door zijn discipelen, dat past helemaal niet in het tijdsbeeld waarin die Evangeliën geschreven zijn. Het was een dwaasheid in de ogen van de heidenen, in de woorden van de apostel Paulus. Ik houd het er dus op dat Jezus historisch gezien werkelijk heeft geleefd.
Jezus leefde en leerde in een heel andere tijd dan de onze. Hij was een Jood en daardoor onderworpen aan de wet van Mozes en de Thora zoals die in het OT zijn neerslag heeft gekregen. De joodse staat was een provincie van het Romeinse Rijk waarin geen scheiding van kerk en staat bestond. Alles en iedereen werd beheerst door religieuze wetten en voorschriften. Wie zich daar niet aan hield, liep het gevaar van verbanning uit de joodse samenleving en kon, als hij of zij zich godslasterlijk had gedragen, zelfs de doodstraf krijgen.
Onder die omstandigheden doet Jezus als profeet zijn intrede en zijn uitspraken zijn de priesters en vrome joden in zijn omgeving een doorn in het oog. Er waren nog geen kranten. En als ze op facebook, twitter of instagram met elkaar hadden kunnen communiceren, zouden ze het indringend over het grensoverschrijdend gedrag van deze profeet hebben gehad en Jezus zou hoogstwaarschijnlijk zijn gecanceld. Hadden we ook geen bergrede gehad, want er was niemand komen luisteren. Maar goed, terug naar de werkelijke betekenis van het Evangelie en de christusidee die daarin is verwoord.
Ik las de bijbeltekst van het gesprek van Jezus met de Samaritaanse vrouw.
Ik koos deze tekst omdat de Evangelist daarin enkele bijzondere lessen heeft vervat, die je zonder meer kunt zien als grensoverschrijdend.
Op zich is het al bijzonder dat Jezus het woord tot deze vrouw richt. Samaritanen werden door de vrome joden gehaat. Samaritanen erkenden geen enkele andere tekst dan die van de vijf boeken van Mozes, en ze beschouwden de tempel in Jeruzalem niet als heilig. Heilig, dat was voor Samaritanen de berg Gerizim in Samaria. Joden minachtten Samaritanen en vermeden elk contact met hen.
Omdat de meeste schriftgeleerden en rabbijnen in die tijd vrouwen ook minachtten, ontweken zij gesprekken met een vrouw. Deze vrouw had vijf echtgenoten gehad en put op het heetste van de dag water uit een bron. Omstreeks dat uur is er verder niemand en ze wilde kennelijk de spotternijen en roddelpraatejs van andere vrouwen vermijden. Jezus is hier driedubbel grensoverschrijdend bezig: hij gaat in gesprek met een vrouw die als vrouw wordt veracht door de mannen, als Samaritaanse door de joden en als lichtzinnige vrouw door de andere vrouwen.
Het gesprek gaat verder over de vraag waar God moet worden vereerd. De vrouw worstelt er mee of de heilige plaats in Jeruzalem of op de berg Gerizim te vinden is. Jezus geeft daarop ten antwoord: Geloof me, er komt een tijd dat jullie noch op deze berg, noch in Jeruzalem de Vader zullen aanbidden. En hij voegt eraan toe: Maar er komt een tijd, en die tijd is nu gekomen, dat wie de Vader echt aanbidt, hem aanbidt in geest en in waarheid.
Deze uitspraak is in die tijd voor veel gelovigen ongehoord en naar de maatstaven van hun religie gemeten zeker grensoverschrijdend. De joden bouwden in Jeruzalem een tempel ter ere van de enige God, Jahweh. Jeruzalem werd beschouwd als de as van de spirituele wereld. Het hele godsdienstige leven van de joodse wereld draaide om Jeruzalem en zijn tempel. Daarbinnen verrichtte de hogepriester het offer in het heilige der heiligen. Ook in onze tijd hebben alle religies nog heilige plaatsen. Mekka, Rome, Constantinopel en heilige gebouwen: tempels, synagogen, moskeeën en pagoden. Een heilige plaats staat aan de basis van religieus gedrag.
De woorden van Jezus tot de Samaritaanse vrouw ondergraven dit fundament. Vanaf nu, zo zegt hij, moet God niet langer worden aanbeden op deze berg of in de tempel van Jeruzalem, maar in de geest en in de waarheid. Dit betekent dat er in de wereld geen bijzondere ruimte meer is om God te eren; de enige heilige plaats is de menselijke geest. Met deze grensoverschrijdende uitspraak brengt Christus een ontheiliging van de wereld tot stand ten gunste van het innerlijke, spirituele leven. Het hart van de mens is de ware tempel waar de ontmoeting met het heilige plaatsvindt. Wij vinden dat heden ten dage niet meer zo bijzonder. In onze kringen hoor je nogal eens dat God overal is en je hem met een beetje geluk ook in de kerk aantreft. Maar in het tijdsbeeld van de bijbel is deze uitspraak van Jezus revolutionair en volkomen in strijd met de godsdienstige praktijk van zijn tijdgenoten.
Maar zijn boodschap is toch een religieuze boodschap in de meest volledige zin van het woord. Het is een boodschap die de vereniging van het menselijke met het goddelijke voor ogen heeft, maar tegelijkertijd uitwendige godsdienstige praktijken ondergeschikt maakt aan de innerlijke beleving van dit contact tussen het menselijke en het goddelijke.
De notie van het heilige schaft hij overigens niet af: elke mens is heilig als hij zijn bron kan terugvinden in zijn diepste wezen, en het maakt niet uit hoe hij die bron noemt: de Vader, het Grondbeginsel, de Ene of de Eeuwige. Dat is alleen maar taal, taal die uitdrukking geeft aan het menselijk bewustzijn dat de waarheid zoekt. Na Christus met zijn uitspraak over geest en waarheid is religie nog mogelijk, maar dan met aanvaarding van de totale autonomie van de mens die zoekt naar de diepste dingen van het leven.
Kijkend naar de kerkgeschiedenis van het christendom kun je niet zeggen dat de kerk begrepen heeft dat Christus de mensen wilde als vrije wezens die zich konden bevrijden van het gezag van de traditie en de voorschriften die hun werden opgelegd door de kerk.
Het heeft 15 eeuwen geduurd voordat de kerkelijke dominantie verdween en de mens autonoom werd. Maar de geschiedenis laat zien dat mensen de schijnveiligheid die leiders ze bieden,vaak verkiezen boven vrijheid.
Het communisme, het fascisme van Mussolini en de totale dictatuur van Hitler, de opkomst van oligarchisch bestuurde staten zoals Rusland nu, het despotisme van veel Afrikaanse leiders, de volksmenners in Zuid-Amerika, het lijstje is lang en verontrustend.
Maar ook hier waar we niet zijn onderworpen aan dit soort regimes: zijn we wakker genoeg om niet tot nieuwe, nog subtielere vormen van onvrijheid en vervreemding te vervallen door de werking van de kapitalistische vrije markt, het dwingenden karakter van de moderne technologie en de consumptie-ideologie die ons leven vaak tot in details bepaalt en regelt?
De grensoverschrijdingen van Christus zijn in de tijd waarin hij leeft, talrijk. Hij doet genezingen op de sabbath, hij jaagt de geldwisselaars de tempel uit, hij vergeeft op eigen gezag zonden, hij noemt de vrome gelovigen huichelaars en hij beschuldigt de priesters ervan dat zij van de gelovigen angstige mensen maken in plaats van hen te bevrijden door het geloof. Het is volkomen duidelijk: Jezus is een rebel, een idealist die lak heeft aan de conventies die hem beperken. Hij wil dat mensen vrij en onbevangen kunnen leven en hij houdt hen voor dat dat alleen kan als zij een persoonlijke relatie met God aangaan.
Dit is voor een modern mens niet makkelijk te volgen. Een relatie met een hogere macht waarvan wij afhankelijk zijn, dat is in strijd met onze filosofie over de autonomie van de mens. In politiek opzicht hebben wij misschien een zekere vrijheid verworven, maar innerlijke vrijheid die gegarandeerd wordt door een band met God, dat staat ver af van de moderne mens. Alleen als wij God niet als een bovennatuurlijk persoon zien, maar als een god die geest is, dan wordt deze gedachte voorstelbaar en aanvaardbaar.
Eigenlijk zegt onze grensoverschrijder uit Nazareth het ook verderop in Johannes: God is geest. En in dat zelfde Evangelie zegt hij dat hij na zijn dood de geest zal zenden. Hoe je ook mag aankijken tegen alles wat zich in het christendom heeft ontwikkeld, je kunt er niet om heen: de geest van wat Christus ons heeft voorgehouden is gekomen en heeft stand gehouden.
In zijn gesprek met Nicodemus, dat aan het gesprek met de Samaritaans vrouw vooraf gaat, gebruikt Jezus het beeld van de ongrijpbare wind om over de vrijheid van het spirituele leven te spreken en hij vergelijkt dat met een tweede geboorte. De wind waait waarheen hij wil; je hoort zijn geluid, maar je weet niet waarhij vandaan komt en waar hij heen gaat. Zo is het ook met iedereen die uit de geest geboren is (Johannes 3: 7-8).
In het vervolg van Johannes komt Jezus onophoudelijk op dit thema terug- de heilige geest komt terug en zal de mensen de weg naar de volle waarheid wijzen.
Maar deze waarheid en de vrijheid die er door ontstaat, hebben alleen betekenis als er ruimte is voor de liefde. Bij Paulus treffen we deze gedachte op ontroerende wijze aan.
In 1 Korinthërs 13: 1-3 lezen we:
Al sprak ik de talen van alle mensen en die van de engelen - had ik de liefde niet, ik zou niet meer zijn dan een dreunende gong of een schelle cimbaal. Al had ik de gave om te profeteren en doorgrondde ik alle geheimen, al bezat ik alle kennis en had ik het geloof dat bergen kan verplaatsen - had ik de liefde niet, ik zou niets zijn. Al verkocht ik al mijn bezittingen omdat ik voedsel aan de armen wilde geven, al gaf ik mijn lichaam prijs en kon ik daar trots op zijn - had ik de liefde niet, het zou mij niet baten.
De daders van religieuze moordaanslagen zeggen God te aanbidden.
Maar de boodschap van Jezus is dat aanbidding nergens op slaat als die niet is gebaseerd op liefde en tot meer liefde leidt. In feite zegt hij dat elk mens die op ware en liefhebbende manier handelt, verbonden is met de Geest die God is. Hij overschreed de grenzen van het algemeen gangbare door de voorschriften en de wetten van zijn tijd onder kritiek te stellen. Uiteindelijk heeft hij het met de dood moeten bekopen, maar wij kunnen proberen om met de inzichten die zijn grensoverschrijdingen ons gebracht hebben te leven, iedere dag die ons gegund wordt.
En zodoende de puntjes achter het woord grensoverschrijding zinvol in te vullen.