Mr. drs. Johan de Wit is onze voorganger. Hij is in Leiden en in Kampen opgeleid tot jurist en theoloog. Naar eigen zeggen heeft hij zijn theologische studie ervaren als een heel uitgebreide cursus algemene ontwikkeling.
De verbeelding waartoe de menselijke geest in staat is, blijft hem verwonderen en vanuit die verwondering spoort hij ons aan tot zelfonderzoek.
Alles begint en eindigt bij het kennen van jezelf en wat ons is overgeleverd uit de oude boeken en met name de leringen en uitspraken van Jezus helpen ons daarbij. Door het filter van de man uit Nazareth kunnen wij de wereld anders zien dan wij gewend zijn en dat is, aldus Johan de Wit, het grote geheim van religieus zijn.
De vrijzinnigheid is voor hem de enige geloofsrichting waarin het raadsel van de verhouding tussen God en mens en ons bestaan in deze wereld op een aanvaardbare en voorstelbare manier ter sprake gebracht wordt.
Kern
De verborgen Jezus is een boodschap voor de ziel. Je innerlijk geeft je voortdurend boodschappen voor je ziel. Wie liefdevol wil leven, stelt zich daarvoor open. Negeer je innerlijke boodschappen niet, sluit vrede met jezelf en aanvaard de werkelijkheid, met alles erop of eraan. Pijn en verdriet, ze horen ook bij liefde. Geef je over aan die liefde, het is de overgave aan het leven zelf.
Volledige tekst
Het is al weer een tijd geleden, maar ik herinner me van mijn Arabische studies nog een anekdote in het Arabisch over het thema wat nemen wij als waarheid aan; gaat het erom wíe het zegt of gaat het erom wát er wordt gezegd. Het verhaaltje dat ik uit het arabisch moest vertalen ging over twee handelsreizigers die elkaar ontmoeten op een schip van Libanon naar Italië. De een is Arabier en de ander is een pers. De Arabier heeft een kruik wijn bij zich en biedt de pers een slok daarvan aan. Waarop de pers zegt: mag je als Arabier en moslim wel wijn drinken? "Ach" zegt de Arabische handelsman. " Ik kreeg deze kruik wijn van een jood en die zei dat hij die van een christen had gekocht. Wie zegt mij dan dat wat er in deze kruik zit ook inderdaad wijn is? Iedereen weet toch dat je op het woord van een christen of een jood niet kunt vertrouwen?" En hij nam nog een flinke slok van de wijn.
Het verhaaltje geeft op een grappige manier weer dat in de cultuur van het Midden-Oosten niet zozeer telt wat de boodschap is, maar door wie die boodschap wordt gebracht. En wij zijn geneigd daarbij te denken dat dat die andere cultuur is, maar ook bij ons is dat eigenlijk zo.
Op 12 september 2006 brak paus Benedictus XVI in Regensburg een lans voor de redelijkheid van het katholieke geloof. De christelijke god was volgens hem een uiterst redelijk wezen. Ik laat nou maar in het midden hoe de Paus dit te weten is gekomen, maar in ieder geval kwam zijn betoog erop neer dat een redelijke god ook een garantie is voor een betrouwbare wereld. Geloof kan in die wereld nooit met geweld worden afgedwongen, want dat staat een redelijke God niet toe. Geweld is onredelijk, en God is redelijk. Dus kan God nooit hebben bedoeld dat het geloof verspreid wordt door geweld.
En hiermee werkte Benedictus zich in de nesten, want hij citeerde een dialoog tussen de Byzantijnse keizer Manuel II Paleologus en een ontwikkelde Pers over de relatie tussen christendom en islam. Daarin kwam aan de orde dat het gebod van Mohammed om het geloof te verspreiden met het zwaard in tegenspraak was met het wezen van God en het wezen van de ziel. "God houdt niet van bloed", aldus de keizer uit het citaat. "Wie iemand tot het geloof wil brengen, moet goed kunnen spreken en goed kunnen denken, maar heeft geen geweld of dreigement nodig." De Paus sprak zich er niet over uit of hij dit zelf ook vond en hij Allah misschien tot de niet zo redelijke goden rekende. Maar nadat hierover een rel ontstond in het moslimkamp, nam hij afstand van de woorden van Immanuel II en sprak hij zijn respect uit voor de Islam.
Uit deze kleine geschiedenisjes is duidelijk dat het niet gaat om wat er wordt gezegd, maar door wie iets wordt gezegd. We kunnen een beetje ginnegappen over de Arabische anekdote en over de onhandige Paus, maar wat blijft is: juist omdat het de Paus was, werd het een rel. Als hetzelfde door een onbekende priester was gezegd, had het geen enkele krant gehaald.
In het Christendom is alle aandacht gericht op de uitspraken van Jezus zoals die in het Evangelie zijn weergegeven. Zijn figuur, hoe onduidelijk ook soms, staat zo centraal, dat alles wat aan hem wordt toegeschreven, daardoor gekleurd wordt.
Als Jezus iets heeft gezegd, dan moet dat van grote wijsheid of van diepe mystieke waarheid zijn. Niemand was zo dicht bij het goddelijke als Jezus en dat kleurt onze beleving van die uitspraken zo, dat we er eigenlijk niet meer onbevangen kennis van kunnen nemen. En je vraagt je af of je hierdoor die teksten eigenlijk wel zo onbevangen op je laat inwerken als je zo willen.
Dat is eigenlijk des te vreemder als je bedenkt dat we eigenlijk helemaal niet weten wie Jezus was. Wie hij was en of hij wel werkelijk heeft geleefd, het blijft een raadsel. In de vier Evangeliën wordt over hem verteld, maar de Evangeliën spreken zichzelf meermalen tegen, feit en verbeelding worden door elkaar gehaald en er is geen enkele manier om vast te stellen of deze geschriften historisch ook betrouwbaar zijn. De gelovige christen die zich hierin verdiept, blijft achter in een schaduwgebied vol twijfels en tegenstellingen. Wetenschappelijk gezien kun je met de Evangeliën niets aanvangen. Natuurkundigen weten alles van water, maar ze kunnen er niet over lopen. We weten niets over het leven, van Jezus, er is alleen een verslagje over hem als twaalfjarige in de tempel. Waar hij heeft gewoond, met wie hij heeft geleefd, hoe hij aan zijn inkomsten kwam, we weten er niets van.
Omdat hij zo raadselachtig blijft, is de zoektocht naar Jezus een echte industrie geworden en dat heeft allerlei veronderstellingen over hem voortgebracht. Je hebt natuurlijk de groep gelovigen die zegt: je hoeft niet verder te zoeken. De echte Jezus is de Jezus van de Evangeliën. Daartegenover heb je wetenschappers die zeggen: hij heeft nooit echt bestaan, hij is een product van theologische verbeeldingskracht. Wie gelijk heeft, we zullen het nooit weten, maar dat is eigenlijk ook niet zo van belang als je je realiseert dat de woorden van Jezus in de Evangeliën in wezen allemaal over onszelf gaan. Dat is de lijn die ik volg en die lijn leidt mij als het ware tot datgene wat ik in mij zelf voel en ervaar van God. De uitspraken van Jezus zijn dan een gids om dichter bij het goddelijke te komen dat zich in jezelf bevindt en daar contact mee te maken.
De gedachten van Jezus, de teksten die via de Evangelisten zijn overgeleverd, ze raken je omdat je in die teksten en uitspraken iets voelt van herkenning. Herkenning met wat zich in je beweegt en waar je voor open staat. Als je voor die positie kiest, is de hele discussie over wat nou wel en niet waar is of wel of niet echt is gebeurd overbodig, die doet er dan niet meer toe. Je neemt kennis van die teksten, je laat ze tot je doordringen en als ze je raken dan ga je verder. Dan vraag je aan jezelf: waarom ben ik erdoor geraakt, waarom doet het wat met me.
Zo, op die manier, bestaat Jezus dan in je zelf. Om het naar een woord van Paulus te zeggen: je probeert contact te maken met de Christus in jezelf. Niet ik besta, maar de Christus in mij zegt Paulus. De oude mens heeft plaats gemaakt voor de nieuwe.
Het ontdekken van de Christus in jezelf is ons door de eeuwen heen moeilijk gemaakt. Door alle theologische disputen rond zijn figuur hebben we het zicht op de ware betekenis van zijn leer verloren. Jezus werd tot een onaantastbare figuur gemaakt, ver van ons weg en in alle opzichten letterlijk onnavolgbaar.
Hij had ons verlost van onze zonden en dat moest de basis van je geloof zijn. Of je dat zelf nou wel of niet zo voelde, dat deed er niet toe.
Mijn probleem is altijd geweest dat ik daar niets bij voelde als me werd verteld dat hij mij door zijn offer had verlost. Ik leefde net zo als ik had gedaan voordat ik dat hoorde en ik bleef ook als religieus mens net zo "zondig" (tussen aanhalingstekens) als voorheen. De claim van de kerk - je bent verlost - riep meer vragen op dan antwoorden en het heeft mij gebracht tot het zoeken naar wat de Evangeliën ons ten diepste willen vertellen. En dat is volgens mij dat wij contact moeten zoeken met datgene wat zich als echt en onvervalst in ons aandient en we moeten proberen om ons leven daarnaar in te richten. En dat je je daarbij moet laten helpen door de diepe spiritualiteit die achter de evangelische teksten zit.
Het Evangelie schildert ons een mens met een bijna bovenmenselijke uitstraling en wijsheid. Een mens die een directe verbinding had met de goddelijke vonk in hemzelf en vanuit die bewustheid leefde en leerde. En ons dat aanreikt als een model waarnaar je je leven kunt inrichten. Voor iedereen, niet voor een verlichte elite of een gezelschap van wijze mensen. Ook voor ons dus, arm van geest als wij zijn.
Als je zover bent gekomen, hoe doe je dat dan, hoe kun je verder komen op dit pad naar het koninkrijk des hemels? Het koninkrijk is in onszelf, maar hoe kom je daarbinnen? We zijn er zo aan gewend om te redeneren en te argumenteren over alles, dat we er de grootste moeite mee hebben om al die dingen die over dat koninkrijk worden gezegd, ook echt te beleven. Onze manier van denken hindert ons in het herkennen van ons gevoel. We hebben allemaal van jongsaf te horen gekregen dat we ons niet door ons gevoel moeten laten leiden, maar ik ben ervan overtuigd dat in het Evangelie steeds wordt gezegd dat het uiteindelijk je gevoel is waardoor je bij jezelf komt en je daardoor een harmonieuzer mens wordt. Je kunt binnentreden in je koninkrijk, maar je moet wel kloppen. En als je klopt, wordt er opengedaan. Wie niet klopt, krijgt geen toegang.
En hoe ziet dat kloppen er dan uit? Het klinkt allemaal zo eenvoudig, maar wat moet je je daarbij dan voorstellen? Ik ben er zelf al jaren mee bezig om dat invoelbaar en begrijpelijk voor mezelf te maken en keer op keer moest ik tot de conclusie komen dat het nog steeds niet echt werkte voor mij. Dat is gaan veranderen toen ik het besluit nam om alleen nog naar mezelf te kijken als een toeschouwer. Als ik kwaad word, als ik me erger, als ik me moe voel of verongelijkt, dan stel ik mezelf vragen. Ik vraag waarom ik kwaad ben, waarom ik me tekort gedaan voel en bijna altijd komt daar het antwoord op dat ik alleen maar denk dat ik moe ben of gekwetst. Het kan je maar zo gebeuren dat iemand iets zegt of doet wat je pijn doet, waardoor je gekwetst voelt. Het recept daarvoor is: aan jezelf vragen waarom je je gekwetst voelt of pijnlijk getroffen. En heel vaak is dan het antwoord dat het niet die ander, maar jij je zelf de pijn toebrengt van kwetsen of beledigen. De Christus in je ziel vertelt je: kijk en luister onbevangen, als een kind, naar jezelf en ontdek dat je wereld, zoals je die beleeft, daardoor verandert. Zo kom je tot je hogere bewustzijn.
De redding die de onbekende Jezus biedt, is het loslaten van het lijden dat jou in zijn ban houdt en het betreden van het spirituele pad naar vrijheid en vreugde. Die Jezus is vandaag meer beschikbaar dan ooit.
We hoeven hem niet te vereren en we hoeven ook niet alles van hem aan te nemen omdat dat nu eenmaal bij ons geloof hoort.
Hij staat voor wat zich roert in onszelf en de boodschap erachter is: sta ervoor open en bedek je gevoel niet met uit het hoofd geleerde standpunten en leerstelligheden. Maak jezelf vrij om in het licht te staan. Want het koninkrijk is al op aarde. Als je het maar zien wilt.