Mr. drs. Johan de Wit is onze voorganger. Hij is in Leiden en in Kampen opgeleid tot jurist en theoloog. Naar eigen zeggen heeft hij zijn theologische studie ervaren als een heel uitgebreide cursus algemene ontwikkeling.
De verbeelding waartoe de menselijke geest in staat is, blijft hem verwonderen en vanuit die verwondering spoort hij ons aan tot zelfonderzoek.
Alles begint en eindigt bij het kennen van jezelf en wat ons is overgeleverd uit de oude boeken en met name de leringen en uitspraken van Jezus helpen ons daarbij. Door het filter van de man uit Nazareth kunnen wij de wereld anders zien dan wij gewend zijn en dat is, aldus Johan de Wit, het grote geheim van religieus zijn.
De vrijzinnigheid is voor hem de enige geloofsrichting waarin het raadsel van de verhouding tussen God en mens en ons bestaan in deze wereld op een aanvaardbare en voorstelbare manier ter sprake gebracht wordt.
Kern van de overdenking
Tot op heden er niet zoveel aandacht geweest voor de twee kanten van vrouwen en mannen. Maar beide seksen hebben zowel een mannelijke als een vrouwelijke kant.
Alleen door te onderkennen en te aanvaarden dat vrouwen en mannen door zowel hun mannelijke als vrouwelijk kant gelijkwaardig zijn maar tegelijkertijd in hun man- en vrouw zijn toch altijd verschillend zullen zijn, is een synthese mogelijk waarin zowel mannen als vrouwen tot hun recht komen
Overdenking Zeist 19 mei 2019 (de vrouw)
Het commerciële geweld rond moederdag op 12 mei jl. ligt inmiddels weer achter ons, maar in de katholieke kerk is het feest rond moeder aller moeders nog niet teneinde. Meimaand is traditioneel Mariamaand en Maria is deze maand het middelpunt van tentoonstellingen, nieuwe liederen en bezinningsweekenden.
Voor de meeste protestanten is de Mariadevotie van katholieken onbegrijpelijk en onnavolgbaar. De Mariaverering is volgens hen een dwaalspoor dat de gelovigen wegleidt van het woord Gods in de bijbel en de navolging van Christus. Die kritiek dateert al van de zestiende eeuw, maar dat heeft Pausen er niet van weerhouden om rond Maria dogma’s te formuleren. In 1854 het dogma van de onbevlekte ontvangenis in de bul Ineffabilis Deus van Pius IX en in 1950 de tenhemelopneming van Maria in de Apostolische Constitutie Munificentissimus Deus van Pius XII. De onbevlekte ontvangenis wil zoveel zeggen als dat Maria, hoewel niet gedoopt, vrij van de erfzonde is geboren. Gezien de goddelijkheid van Jezus achtte men het logisch dat de vrouw die een god ter wereld brengt ook zelf volkomen zuiver van ziel en zonder zonden moest zijn. De tenhemelopneming betekent dat Maria na haar dood rechtstreeks met lichaam en ziel naar de hemel is gevaren.
Bij de protestanten zijn de scherpe kantjes over dit bijgeloof er met het verstrijken van de tijd wel afgegaan. We bevechten elkaar niet meer op grond van theologische inzichten en ook van de kant van niet-religieuze mensen is er weer meer belangstelling voor de figuur van Maria. Maria wordt daarin dan vooral gezien als de moederfiguur bij wie je terecht kan als het je in het leven tegen zit. Je zoekt dan troost bij haar zoals je dat ook bij je eigen moeder kon doen. Er worden veel kaarsjes gebrand bij de beelden van Maria en het zijn lang niet alleen gelovigen die dat doen.
Intussen is de beeldvorming over de vrouw Maria nog steeds erg eenzijdig gebleven. Zij werd en wordt nog steeds gezien als de onderdanige dienares van God, als symbool voor het moederlijke en de brengster van troost en voorspraak voor vergeving bij God. Een suikerzoet beeld van een Joodse vrouw die als maagd een bijzonder kind ter wereld bracht. Maar die moederlijke liefde, die zachte kant van de vrouw is maar één aspect van de vrouw en niet alleen in feministische kringen, maar ook bij mannen staat die beeldvorming onder kritiek. Want vrouwen hebben vele gedaanten en vervullen in allerlei vertellingen soms ook heel andere functies dan die van de liefhebbende moeder aller moeders.
In het sprookje van Doornroosje komt dit heel expliciet naar voren. We hebben allemaal het sprookje wel eens gehoord, maar voor degenen bij wie het weggezakt is, heel in het kort zoals het werd verteld.
Na eindeloos wachten door een koning en koningin werd een koningsdochter geboren, Doornroosje. Alle wijze vrouwen in het rijk werden uitgenodigd om dit te vieren, maar omdat het koningspaar maar twaalf gouden borden had en er dertien wijze vrouwen waren, werd de dertiende wijze vrouw niet uitgenodigd. Zij was daarover zo woedend, dat zij een vloek uitsprak. Doornroosje zou zich prikken aan een spinsel en sterven. Die vloek werd verzacht door de twaalfde fee, die zei: sterven zal ze niet, maar wel honderd jaar slapen. Dat gebeurde en na 100 jaar werd ze door een prins wakker gekust met wie ze trouwde.
Er zitten veel interessante motieven in het sprookje, maar ik beperk me nu tot de rol van de boze fee. Die boze fee komt in veel sprookjes voor waarin sprake is van een bijzondere geboorte. Er komt een meisje ter wereld dat heel mooi is. Bij de doop van het kind wordt een groot feest gehouden, waarbij er iets ergs gebeurt. Er komen feeën als peettante, meestal in de aantallen zeven. of acht, twaalf of dertien, maar altijd wordt er een vergeten of overgeslagen en die spreekt dan de vloek over het kind uit.
Marie Louise von Franz, een leerlinge van Jung, noemt dit in haar boek De vrouw in het Sprookje het motief van de vergeten peettante. Soms wordt zij niet uitgenodigd omdat er niet genoeg gouden borden zijn, soms omdat zij al vijftig jaar teruggetrokken in een toren leeft en de mensen haar hebben vergeten. Dan verschijnt ze toch en krijgt alsnog een ander bord; ook dat vat zij op als een persoonlijke belediging en ze vervloekt het pasgeboren kind.
Het heeft te maken met het sinds onheuglijke tijden in onze verbeelding bestaande oerbeeld van de vergeten godin die wraak neemt. Toen Agamemnon naar Troje wilde uitzeilen, waaide er geen wind om de schepen voort te stuwen. Dit kwam door de woede van de godin Artemis, die vergeten was bij het brengen van de offers. Artemis eiste genoegdoening en Agamemnon moest zijn eigen dochter offeren om de oversteek te kunnen maken. De Griekse tragediedichter Euripides heeft deze geschiedenis al in de vijfde eeuw voor christus verwerkt in zijn theaterstuk Iphiginieiain Aulis. Volgens von Franz is het meestal de vrouwelijke partij, in dit geval Artemis, die het niet kan verkroppen dat zij wordt overgeslagen. Zij noemt daarbij het voorbeeld van het kleine meisje dat eerst moest huilen omdat die snertjongens haar hadden geknepen en daarna omdat zij niet mee mocht spelen. Dan was volgens haar knijpen nog altijd beter en dat is, aldus von Franz, een typisch vrouwelijke reactie. Als man weet ik niet of dit echt zo is, maar het voorbeeld sprak me aan.
In het sprookje verschijnt de genegeerde moedergodin als een zuur mens dat zich achtergesteld voelt, beledigd en geminacht. Dit beeld deed mij denken aan de rabiate feministes die je soms tegenkomt. In de ontmoeting met deze vrouwen ontdek je menigmaal een verharding en verruwing in hun gedrag jegens mannen. Vreemd genoeg is dat dan juist de mannelijke kant van zo’n vrouw die geneigd is tot het uitoefenen van macht en eindeloos argumenteren over het gelijk van haar inzichten. Vaak klinkt in de stem van deze vrouwen een beledigde en verwijtende toon door en mannen, zo vergaat het mij althans, voelen zich dan geïntimideerd of soms ook tot het uiterste getergd, door die klagende, verwijtende ondertoon in hun uitspraken.
Maar laat ik daar niet te veel bij stilstaan. Doorgeschoten feminisme bestaat, maar doorgeschoten macho gedrag net zo goed. In werkelijkheid hebben mannen een vrouwelijke kant en vrouwen een mannelijke kant. Ik denk dat het goed is om dit voor ogen te houden en daarom vrouwen en mannen niet per definitie te zien als elkaars tegengestelden. Het heeft weinig zin om stereotypen in stand te houden als we het over beide seksen hebben.
Vooral als we beseffen dat die stereotypen voortkomen uit een christelijke cultuur waarin geen enkele aandacht was voor de betekenis van de rol van de vrouw. Die cultuur was streng patriarchaal, en in die traditie ontbreekt heel veelzeggend het religieuze symbool voor de vrouw.
In de drie-eenheid van God is geen plaats voor de vrouw ingeruimd. Zij is geen deel van God, en de Mariaverering biedt onvoldoende compensatie voor de afwezigheid van zo’n godinnenbeeld.
In onze samenleving is weinig aandacht geweest voor de twee kanten van vrouwen en mannen. Want iedere man heeft een vrouwelijke kant en iedere vrouw heeft een mannelijke kant, dat is inmiddels wel als feit erkend. Maar de vrouwelijke kant van de man werd in het algemeen niet als een begerenswaardige eigenschap gezien en de mannelijke kant van de vrouw werd niet opgemerkt als een belangrijk onderdeel van haar persoonlijkheid. En als de mannelijke kant van een vrouw overheersend is, dan kan dit haar onzeker maken over haar identiteit en het gevolg daarvan kan zijn dat zij een kunstmatig beeld van haarzelf gaat vormen. Ze heeft geen vertrouwen in haar eigen vrouwelijke wezen en ze reageert op de negatieve signalen uit haar omgeving door de rol aan te nemen van ofwel een twistzieke en bemoeizuchtige moeder ofwel die van het verongelijkte en klagende slachtoffer van de cultuur waarin zij moet leven. Maar vrouwen die een natuurlijk vertrouwen hebben in hun eigen vrouwelijkheid weten deze valkuilen te vermijden. Zij kennen hun betekenis en weten dat zij, zonder de mindere te zijn, op een bepaalde manier van mannen verschillen. En zodoende kunnen zij, aldus von Franz, een opvoedend en herscheppend effect hebben op de man.
Vooral uit de jaren vijftig kennen we het beeld van de man die in botheid en desinteresse is vervallen. Hij komt moe thuis, leest zijn krantje of – tegenwoordig – zondert zich met het surfen op internet en kruipt zwijgend onder de wol. Een aardig woord voor zijn vrouw kan er niet af. Hij ziet de vrouwelijk persoon en haar behoeften niet eens. Maar de vrouw die zonder machtspretenties en bitterheid voor haar menselijk recht opkomt, kan een ommekeer bij zo’n man teweeg brengen. Zij kan hem het een en ander over de psychologie van de vrouw bijbrengen en hem helpen om zijn eigen gevoel te ontwikkelen.
Bij ons zijn het beeld en de rol van de vrouw aan verandering onderhevig. Het is het resultaat van een geleidelijke ontwikkeling die waarschijnlijk al eeuwen geleden is begonnen en nu in een beweging vorm krijgt. De doorbraak van de vrouwenemancipatie aan het begin van de vorige eeuw is veroorzaakt door het bittere gevoel bij veel vrouwen dat zij werden genegeerd en niet op hun waarde werden geschat. Dat heeft geleid tot althans formeel gelijke rechten voor vrouwen en mannen, maar het verlaten van vertrouwde en ingesleten patronen zoals we die in de jaren vijftig van de vorige eeuw kenden, geeft problemen voor zowel mannen als vrouwen.
Vrouwen leggen zichzelf allerlei verplichtingen op. Ze willen een goede moeder en echtgenote zijn. Ze willen kinderen baren en goed opvoeden, maar ze willen ook carrière maken en een goed inkomen verdienen. Hoe combineer je al die ambities met elkaar zonder jezelf daarin te verliezen?
Mannen zijn vaak nog niet toe aan een bijstelling van de bestaande gebruiken en gewoonten. Mannen hebben de conventie van strijd voor het bestaan en het verwerven van een gezinsinkomen eeuwenlang vorm gegeven en gedomineerd. Vaak weten ze niet hoe dat veranderd moet worden zonder de eigen zelfverwerkelijking waaraan ze zijn gewend geweld aan te doen. Alleen door te onderkennen en te aanvaarden dat vrouwen en mannen gelijkwaardig zijn maar in hun man- en vrouw altijd verschillend zullen zijn, is een synthese mogelijk waarin beiden tot hun recht komen. De Mariaverering brengt die synthese niet tot stand. Maar het begrijpen van de onbewuste drijfveren in onszelf over man en vrouw kunnen helpen om de harmonie tussen de seksen te ontwikkelen en in stand te houden.