Mr. drs. Johan de Wit is onze voorganger. Hij is in Leiden en in Kampen opgeleid tot jurist en theoloog. Naar eigen zeggen heeft hij zijn theologische studie ervaren als een heel uitgebreide cursus algemene ontwikkeling.
De verbeelding waartoe de menselijke geest in staat is, blijft hem verwonderen en vanuit die verwondering spoort hij ons aan tot zelfonderzoek.
Alles begint en eindigt bij het kennen van jezelf en wat ons is overgeleverd uit de oude boeken en met name de leringen en uitspraken van Jezus helpen ons daarbij. Door het filter van de man uit Nazareth kunnen wij de wereld anders zien dan wij gewend zijn en dat is, aldus Johan de Wit, het grote geheim van religieus zijn.
De vrijzinnigheid is voor hem de enige geloofsrichting waarin het raadsel van de verhouding tussen God en mens en ons bestaan in deze wereld op een aanvaardbare en voorstelbare manier ter sprake gebracht wordt.
Kern van de overdenking
In alle zgn zaligsprekingen is het leidende principe dat het opgeblazen ego ontledigd moet worden om het onbewuste in de mens de kans te geven om zijn heilzame werk te doen.
De traditionele theologische manier van uitleg van deze zaligsprekingen ziet dit over het hoofd. Het gaat niet om de relatie van het individu tot zijn medemens en zijn omgeving maar om de strijd die in de mens zelf gevoerd tussen zijn bewustzijn en dat wat hem uit het onbewuste wordt aangereikt.
Overdenking Zeist 18 juni 2023 (de zaligsprekingen)
In de vrijzinnigheid kom je het woord "zinzoekers" heel vaak tegen. Voor vrijzinnigen is het vinden van de betekenis van het bestaan een belangrijk gegeven. Ik denk dat het een reactie is op het tijdsgewricht waarin wij leven. Onze tijd wordt genmerkt door een zekere leegheid. Het aantal mensen dat steun zoekt bij psychotherapeuten is groot en de statistieken vermelden depressie als een veel voorkomende ziekte. Het lijkt erop alsof we in een tijd van desoriëntatie leven. Misschien is er een samenleving ontstaan waaraan door grote groepen mensen geen houvast valt te ontlenen.
Het grote georganiseerde christendom is niet meer in staat om grote groepen mensen aan te spreken en in hun geestelijke behoeften te voorzien. Het resultaat daarvan is een gevoel van betekenisloosheid en vervreemding. Je hoort mensen wel spreken over de leegte van het bestaan. Een belangrijke factor voor deze stand van zaken is mijns inziens het feit dat wij ons gevoel voor symboliek zijn kwijtgeraakt en alleen nog reageren op tekens die ons bewustzijn waarneemt. Ik moet daar even over uitweiden omdat anders het vervolg van mijn uitleg over de zgn zaligsprekingen niet duidelijk wordt.
Er is een verschil tussen enerzijds tekens en anderzijds symbolen. Een notenschrift voor een muziekinstrument geeft weer wat je moet spelen. Een rood verkeerslicht betekent dat je moet stoppen. Dit zijn abstracte, gedefinieerde begrippen die door tekens worden aangegeven. En de betekenis van die tekens is ons zonder meer duidelijk, we weten waarnaar ze verwijzen.
We verwarren symbolen vaak met tekens, maar dat is niet juist. Tekens verwijzen naar iets herkenbaars, maar symbolen verwijzen naar een toestand van de ziel. Naar iets dat wij kunnen ervaren, maar niet kennen. Symbolen hebben te maken met het mysterie van het leven, met gemoedsaandoeningen die wij ondergaan, maar niet kunnen definiëren met de taal van ons bewustzijn. En wat wij dan ondergaan is iets heel persoonlijks, iets dat wij alleen als individu beleven. Daarom is de vraag "wat is de zin van het leven" geen goede vraag, want die vraag verwart wat alleen in de persoonlijke ziel kan worden waargenomen met de vraag naar een abstracte definitie van het begrip "leven". De vraag moet dan ook zijn "wat is de zin van mijn leven".
Die vraag kan niet toereikend beantwoord worden in onze westers beschaving en de godsdienst die die leemte had moeten vullen, is daar ook niet meer toe in staat. Onze beschaving oefent een voortdurende druk op het individu uit om de zin van zijn bestaan te zoeken in de uiterlijke dingen, niet in de toestand van zijn ziel. Of het nou gaat om de staat, om een onderneming of het bedrijfsleven, of het verkrijgen van wetenschappelijke kennis, in al die gevallen wordt de zin van het bestaan gezocht waar het niet te vinden is, want er wordt alleen gezocht naar gebeurtenissen en verschijnselen buiten ons. Ons innerlijk, dat de werkelijke betekenis en zin van ons leven moet opleveren, wordt verwaarloosd in al dat zoeken naar de objectief waarneembare werkelijkheid. Voor moderne mensen is het dus een dringende noodzaak om de waarde en de rijkdom van de innerlijke wereld van onze geest te ontwikkelen en dat is mogelijk door het symbolische leven te herontdekken. Ik kan dit het beste met een voorbeeld verduidelijken.
Wij kennen het fenoneem van de drag queens. Het zijn mannen die zich in vrouwenkleren hullen en uit de interviews met deze mannen blijkt dat ze zich heel prettig en zelfverzekerd voelen als ze zich als vrouw presenteren. Als je in het patroon van tekens denkt, dan zie je aleen maar opgemaakte en verklede mannen, misschien aanstootgevend, maar misschien ook wel amusant. Ieder moet maar doen waar hij zin in heeft, zoiets. Waarom de drag queens zich hierbij zo goed voelen, blijft een onbeantwoorde vraag, maar als je bereid bent symbolisch te denken, komt er iets van een antwoord.
In boek V van de Odyssee van Homerus komt het verhaal voor van Odysseus die onderweg op zee door een zware storm wordt overvallen en dreigt te verdrinken.
Maar een zeegodin, Ino, komt hem te hulp.
Ze zegt tegen Odysseus dat hij zijn kleren uit moet doen en zwemmend verder moet gaan. Ze voegt eraan toe: " Hier, neem mijn sluier en bind hem op je borst; het is een betoverde sluier en zo lang als je die sluier draagt, overkomt je niets. Zodra je land bereikt en grond onder je voeten hebt, moet je de sluier afdoen en zover mogelijk in zee gooien". De sluier van de godin Ino is het oerbeeld dat achter de neiging ligt om travestiet te zijn. De sluier staat voor de steun en de bescherming die de oermoeder kan geven tijdens een crisis. Maar als de crisis voorbij is, moet de sluier aan de oermoeder teruggeven worden.
Parallel met deze mythe loopt de traditie van de priesters van de Grote Moeder in het oude Rome. Na hun inwijding droegen deze priesters vrouwenkleren en lieten ze hun haar lang groeien om daarmee hun toewijding aan de eredienst voor de Grote Moeder te benadrukken. Ook vandaag nog dragen katholieke geestelijken zoals kardinalen en bisschoppen nog jurken en je kunt dat zien als een overblijfsel van de toewijding aan de moederkerk. Het is een dieptepsychologisch gegeven dat de drang van de travestiet gebaseerd is op de onbewuste behoefte aan de steun en toeverlaat van een moedergodin. Natuurlijk kan een god of godin niet nauwkeurig worden beschreven of afgebeeld en daarom is de verwijzing naar het goddelijke geen teken van iets bekends, maar een symbool dat een mysterie tot uitdrukking brengt.
Deze voorbeelden laten zien dat iets wat zich voordoet in je leven anders kan worden gezien als je de symbolische achtergrond daarvan kunt zien door kennis van de oerbeelden die je in je ziel meedraagt. De ervaring wordt dan anders. Leed en pijn bijvoorbeeld krijgen een andere gevoelswaarde.
We hoeven helemaal niet zo sterk de diepte in te gaan om dit te begrijpen, want het begrijpen van de achtergrond van een crisis ligt soms ook dichtbij huis. We kennen allemaal wel dat mensen soms iets onder de leden hebben of aan een hardnekkige kwaal lijden waarvan de oorzaak niet valt te achterhalen. Je hoort de lijders van zulke kwalen meermalen zeggen "Wist ik nou maar wat ik had. Daar gaat het natuurlijk niet van over, maar je weet dan tenminste waar je aan toe bent". Zolang de lijder geen uitsluitsel krijgt over de oorzaken van zijn ziekte, verkeert hij in de greep van de onzekerheid en onzekerheid is slecht voor de ziel. In alle mythen wordt de crisis doorstaan en getransformeerd naar een ander bewustzijn, maar er is geen mythe die een bestaande crisis laat voortduren zonder daar de oorzaak van te benoemen. Het benoemen van wat ons overkomt is een oerbehoefte, verankerd in ons zieleleven.
Wij hebben allemaal onze drijfveren, zowel onbewuste als bewuste. Als de drijfveren bewust zijn dan behoren zij tot ons ego. De term is van Freud, die daarmee uitdrukte dat het ego het IK is waarmee de mens zich identificeert. Het ego is gericht op zichzelf en op de materie. Het wordt gevoed door de vijf zintuigen. Door prikkeling van de zintuigen ervaren wij pijn of plezier. Pijn die we hebben ervaren willen we in de toekomst vermijden en plezier willen we herhalen.
Dit geeft angsten en verlangens die ons volkomen in onze greep houden en ons verhinderen contact te maken met de diepere lagen van ons wezen. In die diepere lagen van ons wezen is er, als het goed is een subtiel evenwicht tussen de onbewuste drijfveren en de bewuste. Mensen waarin dit evenwicht bestaat, denken niet meer in tegenstellingen van goed of kwaad, hoog of laag, warm of koud, liefde of haat etc. maar zijn verbonden met een fundamentele eenheid die hun psychische kern bepaalt. Het is het gebied van het koninkrijk van God in ons. In dat gebied is alleen liefde en geen haat; alleen licht en geen duisternis; alleen vrede, geen oorlog.
Jezus, zoals hij ons in de Evangeliën is overgeleverd, beschikte over een verbazingwekkend grote kennis van de mensenziel. Hij begreep dat het ego in de weg staat aan het betreden van het koninkrijk van God in onszelf en wij moeten aanvaarden dat het onbewuste in ons ten onrechte wordt weggedrukt, want het is juist dit onbewuste dan kan bijdragen aan de heelwording van een mens.
Op talloze plaatsen in de Evangeliën kom je dit tegen, maar vooral in de zaligsprekingen die ik voorlas.
Gelukkig wie nederig van hart zijn, want voor hen is het koninkrijk van de hemel.
In de oudere bijbelvertalingen stond zalig in plaats van gelukkig en dat geeft mijns inziens de strekking van deze woorden nauwkeuriger weer. Zalig heeft een associatie met heilig dat op zijn beurt weer verwijst naar apart zijn, bijzonder zijn. Gelukkig is een moderne term die in wezen inhoudsloos is, want geluk is voor iedereen anders.
Als je voor ogen houdt dat de zaligsprekingen niet zien op je verhouding met de mensen en de wereld om je heen, maar alleen met wat zich in je eigen ziel roert, worden deze ogenschijnlijk paradoxale uitspraken begrijpelijker dan bij eerste lezing het geval vaak is.
Psychologisch gezien staat hier: het ego dat zich bewust is van zijn eigen geestelijke leegheid, verkeert in een gunstige positie want het staat open voor het onbewuste dat in hem leeft en kan daardoor het koninkrijk betreden.
Gelukkig de treurenden, want zij zullen getroost worden.
Wij hechten soms veel waarde aan dingen of personen en wij projecteren onze liefdevolle gevoelens op die dingen en personen. Het verliezen van die projecties is pijnlijk, maar ook vormend omdat het verlies een groeiproces is voor de ziel. De ziel moet lijden om uiteindelijk gerijpter en op een hoger niveau te komen. Wie het verlies kan zien als een stap in het rijpingsproces, kan daardoor getroost worden.
Gelukkig de zachtmoedigen, want zij zullen het land (vroeger stond er aarde) bezitten.
Zachtmoedigheid staat voor een houding van het ego tegenover het onbewuste die gunstig is, want daardoor kan het ego leren en openstaan voor nieuwe overwegingen die naar een rijke erfenis leiden. De aarde beërven (beter dan het land) suggereert een geestelijke gerichtheid op het deel hebben als persoon aan een groter geheel.
Gelukkig wie dorsten en hongeren naar gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden.
Gerechtigheid wordt hier ten tonele gevoerd als iets wat voedsel verschaft. Vanuit de menselijke psyche is hongeren naar gerechtigheid een innerlijke overtuiging over wat goed of slecht
is, die de ziel bevrediging schenkt en dus niet samenvalt met de wetten van de wereld
Gelukkig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden.
Dit is een oproep aan het ego om de kwalijke kantjes van zijn onbewuste, zijn "schaduw" in Jungiaanse termen, vriendelijk tegemoet te komen, aangezien het onbewuste geneigd is om ook het ego dan vriendelijk te bejegenen.
Gelukkig wie zuiver van hart zijn, want zij zullen God zien
Het ego dat erkent dat het niet altijd onberispelijk is, is zuiver van hart. Die zuiverheid opent de weg naar een gunstig ontwikkelde toestand van de ziel en dus het koninkrijk van God
Gelukkig de vredestichters, want zij zullen kinderen van God genoemd worden
Als er sprake is van tegenstrijdige gevoelens die ingrijpen in het zieleleven van de mens, dan is het aan het ego om hierin een bemiddelende rol te spelen en niet in termen van zwart/wit te denken. Het ego dat de in het geding zijnde verwarring van de geest genuanceerd behandelt, draagt bij aan het scheppen van heelheid en is daarom een Zoon van God
Gelukkig wie vanwege de gerechtigheid vervolgd worden, want voor hen is het koninkrijk vande hemel
Het ego zal pijn en gekwetsheid moeten verduren zonder in bitterheid en rancune te vervallen om contact te houden met het innerlijk van de mens. Als dit innerlijk beschadigd wordt, verliezen de onbewuste krachten hun vermogen tot heling en genezing van de ziel.
Voor alle door mij besproken uitspraken is het leidende principe dat het opgeblazen ego ontledigd moet worden om het onbewuste in de mens de kans te geven om zijn heilzame werk te doen.
Daarvoor is nodig dat de traditionele theologische manier van uitleg van deze zaligsprekingen wordt verlaten en zich richt op de strijd die in de mens zelf gevoerd tussen zijn bewustzijn en dat wat hem uit het onbewuste wordt aangereikt.