Mr. drs. Johan de Wit is onze voorganger. Hij is in Leiden en in Kampen opgeleid tot jurist en theoloog. Naar eigen zeggen heeft hij zijn theologische studie ervaren als een heel uitgebreide cursus algemene ontwikkeling.
De verbeelding waartoe de menselijke geest in staat is, blijft hem verwonderen en vanuit die verwondering spoort hij ons aan tot zelfonderzoek.
Alles begint en eindigt bij het kennen van jezelf en wat ons is overgeleverd uit de oude boeken en met name de leringen en uitspraken van Jezus helpen ons daarbij. Door het filter van de man uit Nazareth kunnen wij de wereld anders zien dan wij gewend zijn en dat is, aldus Johan de Wit, het grote geheim van religieus zijn.
De vrijzinnigheid is voor hem de enige geloofsrichting waarin het raadsel van de verhouding tussen God en mens en ons bestaan in deze wereld op een aanvaardbare en voorstelbare manier ter sprake gebracht wordt.
Kern van de overdenking
Er zijn studies verschenen (Frazer in zijn Golden Bough, 1890 met name) die de kruisiging van Jezus van Nazareth verbinden met de rituelen van de koningsmoord en de bestraffing van de zondebok. Jezus was volstrekt onschuldig en dat is precies de voorwaarde waaraan hij moest voldoen om te passen in het ritueel van de zondebok. Door zijn dood zou hij de zonden van de gemeenschap op zich nemen en zodoende zou het volk worden vrijgekocht en worden verlost.
Het immense en overweldigende succes van het vroege christendom is volgens die studies te danken aan die twee elementen: het ritueel van de koningsmoord en het bestraffen van de zondebok. Het zou inderdaad zo kunnen zijn en het verrijkt je begrip voor de zeggingskracht van rituelen die appelleren aan diepe waarheden.
Overdenking (de zondebok)
De koning is onschendbaar, de ministers zijn verantwoordelijk. Het staat in onze grondwet en het staat er sinds de grondwetswijziging van 1848. Wij zijn ermee vertrouwd: als er iets aan de hand is met de koning of het koninklijk huis, dan kan de koning daarop niet worden aangesproken. Het is de verantwoordelijke minister die de reactie op gedragingen van de koning en zijn familie moet opvangen en soms moet aftreden. Wat er ook gebeurt, de koning is nooit partij en mag dit daarom ook nooit worden. Hij neemt daarom geen deel aan het politieke debat. Eigenlijk is het een heel eigenaardige constructie: de regering wordt gevormd door de koning en zijn ministers, maar de koning is monddood. Logisch is dat niet, maar het heeft te maken met oeroude, diep in onze ziel gewortelde beelden over de rol van de koning. En dit vraagt natuurlijk om een uitweiding.
In de oertijd leefden mensen in symbiose met de natuur. Hun leven was afhankelijk van het gunstige verloop van de seizoenen. Als er een langdurige droogte heerste of hun leefgebied werd overstroomd, dan had dat direct catastrofale gevolgen. Het leven van de mens was nauw verweven met de cyclus van de natuur: het afsterven van de gewassen in het najaar en het herleven in het voorjaar. In iedere primitieve samenleving speelde magie een grote rol, want door magie kon je invloed uitoefenen op de natuurverschijnselen waarvan het leven van mensen afhankelijk is: regen, zon, de komst van lente en zomer, een overvloedige oogst.
Magische handelingen zijn ons nog bekend uit de voodoo cultus: je maakt een poppetje dat symbool staat voor je vijand en je doorsteekt het met naalden omdat je gelooft dat je vijand dan zal sterven. Een andere vorm van magie is het koesteren van voorwerpen die naar overleden personen verwijzen: een botje van een lang overleden heilige of een splintertje hout dat afkomstig zou zijn van het kruis van Christus. De lijkwade van Turijn waarop vaag de beeltenis van een man te zien is met wonden aan zijn hand.
Dat is een vorm van magie die nog steeds een rol speelt. Denk aan de foto’s van overleden familieleden of het bewaren van dingen die aan die geliefde overledenen doen denken. Grootvaders klok komt in talloze sprookjes en legenden voor. Als de klok van de overleden grootvader slaat, gebeurt er altijd iets bijzonders. In de Christmas Carol van Dickens, Scrooge en Marlowe, slaat de klok als Scrooge bezoek van spoken krijgt. Denk ook aan de enorme bedragen die worden neergeteld voor vroegere gebruiksvoorwerpen of kenmerken van overleden beroemdheden. De gitaar van Elvis Presley of een haar van Napoleon.
Volgens antropologen en filosofen komt dit allemaal voort uit onze behoefte om invloed te willen uitoefenen op dingen waarop we normaal gesproken geen invloed hebben. En primitieve samenlevingen wilden die invloed uitoefenen door een koning te kiezen. De koning van een primitieve samenleving is iemand die uitblinkt in kracht en vitaliteit. Hij is het toppunt van levenskracht. De magische bedoeling daarachter is het verlangen dat die kracht en vitaliteit zich zullen uitbreiden tot de gemeenschap waarvan de koning de leider is. Hoe dat in zijn werk gaat kun je begrijpen als je denkt aan de uitstraling die popidolen of filmhelden hebben.
Maar ook de koning doorloopt de cyclus van de natuur. Hij wordt oud, hij krijgt grijze haren, rimpels en zijn tanden vallen uit. Hij takelt af en daarom moet hij sterven om plaats te maken voor een nieuwe en jonge koning.
Er zijn ontzettend veel voorbeelden te vinden van rituele koningsmoorden in primitieve gemeenschappen waardoor de machtswisseling van koningen plaatsvindt.
In de loop van de tijd wisten koningen zich te ontdoen van het pijnlijke gedeelte van de rituele koningsmoord. Als het zover was dat ze ter dood zouden worden gebracht, werd hiervoor een plaatsvervanger uitgekozen, meestal een ter dood veroordeelde. In het oude feest van de Saturnalia in Rome, nog in de vierde eeuw na Christus, treffen we daar sporen van aan. Voor de viering van de Saturnalia werd elk jaar via het lot een soldaat aangewezen die dertig dagen lang met koninklijke waardigheid werd bekleed. Hij mocht alles doen waar hij zin in had, dat is het voorrecht van koningen, maar op de feestdag zelf moest hij zijn keel doorsnijden op het altaar van de God Saturnus. Ons carnaval, waarin de normale verhoudingen op zijn kop worden gezet, komt er vandaan.
Met de moord op de plaatsvervanger van de koning ontstaat het ritueel van de zondebok. Een magische praktijk, die ten doel heeft om allerlei lasten en ongerechtigheden af te schuiven op een ander mens of een dier of een voorwerp. In de bijbel zijn voorbeelden te vinden van de uitdrijving van het kwaad volgens het principe van de zondebok. We kennen het verhaal van de man die door boze geesten wordt bezeten. Jezus drijft ze uit en ze komen terecht in een kudde zwijnen, die in dit verhaal als zondebok fungeren. Ze storten zich naar beneden en verdrinken in een meer. De wetten van Mozes bepalen dat op grote Verzoendag een ram en twee bokken worden uitgekozen. De hogepriester draagt door handoplegging de zonden van het volk over op een van de bokken en die ongelukkige bok wordt dan de woestijn in gejaagd.
De praktijk van de zondebok ligt diep verankerd in onze menselijke natuur. Als er iets mis gaat, als de gemeenschap wordt opgeschrikt door een ingrijpende gebeurtenis, dan is de reflex om te zoeken naar degenen die dit op zijn geweten heeft of daarvoor kan dienen.
Is de zondebok gevonden en bestraft, dan keert de rust in de gemeenschap weer.
Eigenlijk een heel merkwaardig mechanisme, want de misstand waarvoor de zondebok moest boeten, is daarmee niet hersteld en er is ook geen garantie dat zo’n misstand nooit meer zal voorkomen. Het aftreden van minister Hennis op 3 oktober jl. is er een voorbeeld van.
Zij was minister van defensie en de onafhankelijke Raad voor Veiligheid had een vernietigend rapport uitgebracht over de wijze waarop het leger was omgegaan met de veiligheidsvoorschriften voor munitie en het gebruik daarvan. Mortiergranaten ontploften en twee jonge soldaten kwamen daarbij om. Iedereen wist en weet dat de minister zelf geen rechtstreekse invloed heeft op de manier waarop het leger zijn taken vervult, maar zij is daar uit hoofde van haar functie voor verantwoordelijk voor gesteld en moest dus aftreden. Daar waren de meesten het mee eens en na haar aftreden keerde de rust weer. Het incident verdween uit het nieuws en het leven hernam zijn gewone gang van alle dag. Een klassiek voorbeeld van de psychische en sociale werking van het zondebok ritueel. Feitelijk was er niets veranderd, maar met het bestraffen van de zondebok was er iets magisch gebeurd: de behoefte van de mens om via een ritueel, het aftreden van de minister, de grillige werkelijkheid te bezweren was hiermee bevredigd.
Het opsporen en bestraffen van een zondebok zit ons van onheuglijke tijden her ingegoten. Steeds als we worden opgeschrikt door een afschuwelijke gebeurtenis, is de eerste opkomende vraag: hoe kon dit gebeuren en wie is daar verantwoordelijk voor. Zeker in deze tijd waar terroristische aanslagen vaker voorkomen dan ons lief is, wordt die vraag aanhoudend gesteld. En als het antwoord op die vraag uitblijft, er geen zondebok is aan te wijzen, dan houden we daar een onbevredigd gevoel aan over, de magie die achter de praktijk en het ritueel van de zondebok zit, werkt dan niet en het gevoel van machteloosheid, dat door die magie beheersbaar wordt gemaakt, blijft knagen.
Er zijn studies verschenen (Frazer in zijn Golden Bough, 1890 met name) die de kruisiging van Jezus van Nazareth verbinden met de rituelen van de koningsmoord en de bestraffing van de zondebok. Jezus was volstrekt onschuldig en dat is precies de voorwaarde waaraan hij moest voldoen om te passen in het ritueel van de zondebok. Door zijn dood zou hij de zonden van de gemeenschap op zich nemen en zodoende zou het volk worden vrijgekocht en worden verlost.
Het immense en overweldigende succes van het vroege christendom is volgens die studies te danken aan die twee elementen: het ritueel van de koningsmoord en het bestraffen van de zondebok. Het zou inderdaad zo kunnen zijn en het verrijkt je begrip voor de zeggingskracht van rituelen die appelleren aan diepe waarheden.
Je zou willen dat je daarmee ook de neergang van het christendom zou kunnen verklaren, maar dat gaat niet. Het christendom kalft af en de vrijzinnigheid worstelt met krimp. Het geeft ons af en toe een gevoel van machteloosheid en die machteloosheid komt misschien wel voort uit het verdwijnen van de magie uit ons bestaan. We geven de hedendaagse cultuur de schuld van deze ontwikkeling, maar cultuur is ongrijpbaar, we hebben geen rituelen om de cultuur de woestijn in te sturen.
Er zijn geen bezweringen voorhanden en dus moeten we het doen met wat we hebben: onze kennis van de menselijke natuur om te begrijpen dat het onbegrijpelijke in ons zelf de bron is van ons verlangen om de oprispingen in de ziel te hanteren met wat net zo onbegrijpelijk is: de behoefte om steeds maar weer de verbinding te zoeken met wat ons overstijgt. En daarin dus religieus te zijn.