Mr. drs. Johan de Wit is onze voorganger. Hij is in Leiden en in Kampen opgeleid tot jurist en theoloog. Naar eigen zeggen heeft hij zijn theologische studie ervaren als een heel uitgebreide cursus algemene ontwikkeling.
De verbeelding waartoe de menselijke geest in staat is, blijft hem verwonderen en vanuit die verwondering spoort hij ons aan tot zelfonderzoek.
Alles begint en eindigt bij het kennen van jezelf en wat ons is overgeleverd uit de oude boeken en met name de leringen en uitspraken van Jezus helpen ons daarbij. Door het filter van de man uit Nazareth kunnen wij de wereld anders zien dan wij gewend zijn en dat is, aldus Johan de Wit, het grote geheim van religieus zijn.
De vrijzinnigheid is voor hem de enige geloofsrichting waarin het raadsel van de verhouding tussen God en mens en ons bestaan in deze wereld op een aanvaardbare en voorstelbare manier ter sprake gebracht wordt.
Wat mij altijd heeft beziggehouden in het verhaal van Lucas, dat is de vermelding van Augustus. Het is Augustus die de grondslag legt voor het grote keizerlijke wereldrijk van de Romeinen en het is juist onder zijn bewind dat de geboorte van Jezus plaatsvindt. Het is alsof Lucas hiermee wil onderstrepen dat ons lot niet verbonden is met het succes van grote heersers, maar met het ingrijpen van God in ons leven. Dat niet de lippendienst aan een keizer, maar het geloof in God de weg is naar een leven dat zinvol en bestaanbaar is.
Dat geloof brengt Lucas tot uitdrukking in de herhaalde beschrijving van de komst van engelen als boodschappers van God. Het is een engel die Maria de geboorte van haar zoon aankondigt, het is een engel die in een droom aan Jozef verschijnt en het zijn engelen die aan de herders verschijnen. In dit stuk van het Evangelie is niet de mens aan het woord, maar God zelf. Juist als Augustus op het toppunt van zijn macht is, het vijftiende jaar van zijn regering, doorkruist de hemel de gang van zaken op een verrassende manier.
Het heeft geen zin om bij de uitlegging van het kerstverhaal logisch te redeneren, want het verhaal spot met iedere logica. Het is als een wonderverhaal geschreven omdat het ons iets duidelijk wil maken. Het wil ons iets vertellen over wat de verbeelding van geloven is. Die verbeelding klinkt ook door in alles wat de Evangeliën over Jezus vertellen.
Hij is degene die ons geloof heeft bijgebracht. Geloof dat de kracht van de mens ten goede kan worden aangewend, dat liefde en vrede bereikbaar zijn en het bestaan harmonisch en mooi kan zijn. Geloof dat zich niet laat uitleggen of verklaren, maar iets in ons bewerkt waardoor wij het bestaan in een ander perspectief zien dan het alledaagse, het voor de hand liggende en het platvloerse. Dat geloof is het zaadje dat geplant werd door een man die ons nog altijd bezighoudt door zijn ongewoonheid en door de grote diepte van zijn denkbeelden, die hij verpakte in eenvoudige verhaaltjes, zijn gelijkenissen.
Dat zo’n man ooit eens is geboren, dat is een wonder. En het verhaal van die geboorte is het symbolische verslag van dat wonder. Wij staan als mensen in de nacht, verloren en verweesd. Wie zijn wij onder de oneindigheid van de sterrenhemel boven ons? Waar moeten we het zoeken in deze uitgestrekte kosmos? Wat is het goddelijke dat wij wel vermoeden maar niet beleven? En dan geeft de hemel antwoord. Engelen dalen neer, en zij brengen de boodschap dat een kind geboren is dat ons zal geven wat wij zoeken: geloof in de zin van het leven; geloof dat het leven leefbaar maakt. Die boodschap is zo ongewoon, dat je die niet anders kunt vertellen dan als een verslag van voorgevallen wonderen, door God zelf tot stand gebracht. Het is de verbeelding die de droom tot werkelijkheid maakt. En je geloof daarmee blijft voeden.
Het nieuws over de geboorte wordt het eerst verteld aan herders. Niet aan koningen of hooggeplaatsten, maar aan herders. Engelen kunnen zich moeiteloos verplaatsen en er is geen deur die niet voor ze open gaat, maar ze gaan niet naar paleizen of tempels, ze dalen in het open veld neer om aan daklozen te vertellen van de geboorte van een kind. Juist de mensen zonder status, zonder aanzien of bezit, die mensen krijgen als eerste te horen dat de toekomst gaat veranderen met de geboorte van een kind.
Het is geen toeval dat juist de onaanzienlijken de boodschap het eerst krijgen. Want het kerstverhaal gaat ook over de kansarmen, de bezitlozen, de onderdrukten en de vergeten groepen. De geboorte wordt geschilderd als een gebeuren dat onopgemerkt lijkt te blijven in het nachtelijk duister, in een achteraf gelegen stal. Ergens in het buitengebied, in een donkere boerenschuur, bevalt een jonge vrouw van een zoontje. Dat zou het verhaal nu zijn. Maar in het kerstverhaal groeperen engelen, dieren, herders en koningen zich rond de geboorte, want deze geboorte gaat iedereen aan. Deze geboorte zal de kanslozen weer hoop geven en het bestaan van de happy few zal er ingrijpend door veranderen. Dit is dus het verhaal van de hoop. Hoop dat de wereld niet koud en hard zal blijven, maar warmte en geborgenheid zal geven. Hoop dat het verlangen naar recht en rechtvaardigheid het zal winnen van de begeerte naar macht en bezit. Hoop dat de goede wil het wint van de kwade dingen die gebeuren.
Ergens in de diepte van ons hart leeft het verhaal van een wereld die volmaakt is en binnen ons bereik is. Dat verhaal komt met iedere kerst naar boven als de vlam uit een smeulend vuur. Het verhaal heeft, als je ziet wat in de wereld allemaal gaande is, iets van een mythe. Maar het is een mythe die niet sterft en ons op gezette tijden wekt uit ons egoïsme, uit onze onverschilligheid en uit onze blindheid voor de bedoeling van de schepping.
In het verhaal dat wij met kerst aan elkaar doorgeven, speelt het goddelijke een grote rol. God spreekt steeds met mensen door zijn engelen. Boven de stal in Bethlehem staat een ster te stralen, Jozef krijgt in een droom bezoek van God en de drie wijzen uit het Oosten krijgen ingevingen die alleen te verklaren zijn doordat God zich zelf met de geboorte van het kind Jezus bemoeit. In het verhaal zoals Lucas en Mattheüs ons dat vertellen, zit alles wat de kern van het leven raakt: het geloof in het goddelijke op deze aarde, de hoop van onderdrukte mensen dat ook hun bestaan verlicht kan worden, de liefde die mensen tot elkaar brengt en de angst van machthebbers voor het verlies van hun positie zoals de schrik van Herodes. Maar ook de toewijding van de invloedrijken, de wijzen uit het Oosten die knielen voor de kribbe.
De wonderverhalen van Lucas en Mattheüs zijn eeuwenoud. Ze zijn nooit herschreven of gewijzigd, maar ieder jaar opnieuw vertellen we elkaar over de geboorte volgens Lucas en Mattheüs. Omdat de boodschap achter deze geboorte nooit verandert en ons blijvend bezighoudt. Die boodschap is: vrede tussen mensen is bestaanbaar. Maar de kans op die vrede is afhankelijk van de houding die wij tegenover onze medemens ontwikkelen. En daarvoor is nodig dat de vrede eerst in onszelf begint. Ons geestelijk onderhoud is minstens zo belangrijk als ons dagelijks brood.
Je kunt daar steeds weer mee beginnen. De geboorte van het koningskind is het symbool van dat steeds beginnen. Het begin van een verandering in de geesten en de harten van de mensen. Een verandering die ze op een andere weg brengt, de weg van de liefde. Omdat liefde de kern is van het menselijk leven. Achter het wonderlijke verhaal van kerst zit ons verlangen naar een menswaardige en harmonieuze wereld. Want het verhaal vertelt over de geboorte van een man die ons voor zou leven dat beoefening van liefde en verdraagzaamheid de enige manier is om van de wereld een gelukkig huis te maken.
Liefde en verdraagzaamheid, ze zijn niet te koop in grote winkels. We kunnen ze niet maken met een machine. Maar we kunnen ze wel innerlijk ontwikkelen.
Liefde heeft te maken met jou en die anderen. Die anderen zijn er in overvloed, jij bent maar alleen. Iedereen wil gelukkig zijn, dat zeggen we vaak gedachteloos. We zeggen ook vaak gedachteloos dat je nou eenmaal niet iedereen gelukkig maken kan.
Maar je kunt wel een stap zetten in die richting. Als je erkent dat jouw recht op geluk ook de ander toekomt, zet je een stap in het spoor van Jezus. Je gaat op weg naar het loslaten van je ik, je probeert te leren dat ontvangen pas begint als je eerst gegeven hebt. Liefde dwingt niet en zij eist niet, maar waar zij aanwezig is en ontvangen wordt, daar overtuigt zij meer dan enig woord of daad. De liefde is de grootste kracht, want zij hoeft zich nooit te bewijzen of zich te verheffen. Waar liefde is, daar is zij oppermachtig en werkt zij. En brengt zij ons rust en vrede in de ziel.
We weten dat het zo is, en we verlangen ernaar. We voelen dat dit is waar het echt om draait: dat je bij je zelf beginnen moet als het om de liefde gaat, omdat er anders niets gebeurt. Dat mensen zonder liefde niet samen kunnen leven. En dat dus ook de grote boodschap is van kerst: de liefde die ons blijft verwonderen is nog altijd binnen ons bereik. Geloof in het goddelijke, hoop op de krachten die voor ons werken, zij maken de liefde in ons mogelijk. Wij zijn zo gemaakt dat wij liefde kunnen voelen. Jezus heeft ons onthuld dat de liefde de muren tussen mensen afbreekt en inzicht geeft waar onwetendheid was, licht brengt waar duisternis was en vrede brengt waar strijd was.
Dat vieren we met kerst, want we kunnen het niet vergeten: dat de vrede die de liefde geeft, de bron van alle goeds is. Voor onszelf en alle anderen. En geluk dus wel degelijk voor iedereen is weggelegd.
SamenvattingSamenvatting preek van ds. Johan de Wit: geloof, hoop en liefde
Ergens in de diepte van ons hart leeft het verhaal van een wereld die volmaakt is en binnen ons bereik is. Dat verhaal komt met iedere kerst naar boven als de vlam uit een smeulend vuur. Het verhaal heeft, als je ziet wat in de wereld allemaal gaande is, iets van een mythe. Maar het is een mythe die niet sterft en ons op gezette tijden wekt uit ons egoïsme, uit onze onverschilligheid en uit onze blindheid voor de bedoeling van de schepping.
Het kerstverhaal spot met iedere logica. Het is als een wonderverhaal geschreven omdat het ons iets duidelijk wil maken. Het wil ons iets vertellen over wat de verbeelding van geloven is. Veel engelen, veel goddelijke bemoeiing met de mens op aarde. Een ster die aan de hemel staat, wijzen uit het Oosten die ineens een gevoel van iets bijzonders ervaren. Want dat een man als Jezus ooit is geboren, dat is op zich zelf al een wonder en het verhaal wil dat duidelijk maken.
De wonderverhalen van Lukas en Mattheüs zijn eeuwenoud. Ze zijn nooit herschreven of gewijzigd, maar ieder jaar opnieuw vertellen we elkaar over de geboorte volgens Lucas en Mattheüs. Omdat de boodschap achter deze geboorte nooit verandert en ons blijvend bezighoudt. Die boodschap is: via de leringen van Jezus is vrede tussen mensen is bestaanbaar. Maar de kans op die vrede is afhankelijk van de houding die wij tegenover onze medemens ontwikkelen. En daarvoor is nodig dat de vrede eerst in onszelf begint. Ons geestelijk onderhoud is minstens zo belangrijk als ons dagelijks brood.
Liefde en verdraagzaamheid, ze zijn niet te koop in grote winkels. We kunnen ze niet maken met een machine. Maar we kunnen ze wel innerlijk ontwikkelen.
Liefde heeft te maken met jou en die anderen. Die anderen zijn er in overvloed, jij bent maar alleen. Iedereen wil gelukkig zijn, dat zeggen we vaak gedachteloos. We zeggen ook vaak gedachteloos dat je nou eenmaal niet iedereen gelukkig maken kan.
Maar we weten van binnen dat liefde de kern is van het menselijk leven en mensen zonder liefde niet samen kunnen leven. En dat is dus ook de grote boodschap van kerst: de liefde die ons blijft verwonderen is nog altijd binnen ons bereik. Geloof in het goddelijke, hoop op de krachten die voor ons werken, zij maken de liefde in ons mogelijk. Wij zijn zo gemaakt dat wij liefde kunnen voelen. Jezus heeft ons onthuld dat de liefde de muren tussen mensen afbreekt en inzicht geeft waar onwetendheid was, licht brengt waar duisternis was en vrede brengt waar strijd was.
Dat vieren we met kerst, want we kunnen het niet vergeten: dat de vrede die de liefde geeft, de bron van alle goeds is. Voor onszelf en alle anderen. En geluk dus wel degelijk voor iedereen is weggelegd.