Mr. drs. Johan de Wit is onze voorganger. Hij is in Leiden en in Kampen opgeleid tot jurist en theoloog. Naar eigen zeggen heeft hij zijn theologische studie ervaren als een heel uitgebreide cursus algemene ontwikkeling.
De verbeelding waartoe de menselijke geest in staat is, blijft hem verwonderen en vanuit die verwondering spoort hij ons aan tot zelfonderzoek.
Alles begint en eindigt bij het kennen van jezelf en wat ons is overgeleverd uit de oude boeken en met name de leringen en uitspraken van Jezus helpen ons daarbij. Door het filter van de man uit Nazareth kunnen wij de wereld anders zien dan wij gewend zijn en dat is, aldus Johan de Wit, het grote geheim van religieus zijn.
De vrijzinnigheid is voor hem de enige geloofsrichting waarin het raadsel van de verhouding tussen God en mens en ons bestaan in deze wereld op een aanvaardbare en voorstelbare manier ter sprake gebracht wordt.
Kern
Alleen wat we vrijlaten zal bij ons blijven en alleen wat we opofferen zal ons geschonken worden. Op die – innerlijke manier gelezen – is het offer van Abraham een wijze en grootse vertelling. En van een diepe religiositeit omdat de God die dan spreekt, niet meer van buiten komt, geen geheimzinnige gedaante tegenover ons is, maar een geheim dat zich in onszelf verbergt.
Volledige tekst
Toen ik het verhaal van het offer van Abraham voor de eerste keer hoorde, was dat op de lagere school. En ik vond het een moeilijk en onbegrijpelijk verhaal. De school waar ik op zat, begon in de eerste klas met Genesis en eindigde dan in de zesde klas met het laatste boek van de bijbel, Openbaringen. Genesis moet dus in de eerste klas zijn verteld, ouder dan zes jaar kan ik niet zijn geweest. En tot het verhaal van Abraham die zijn zoon moest offeren was steeds verteld dat God goed was, dat God het beste met ons voor had en dat alle goede dingen van Hem komen. Het verhaal van Abraham was: dat God hem een nieuw land had beloofd en dat hij veel kinderen zou krijgen. Dat daar jarenlang niets van kwam, maar uiteindelijk de belofte van God toch werd vervuld en Abraham een zoon kreeg. Maar dat diezelfde God dan eist dat dat kind geofferd werd, ik kon het niet begrijpen en de uitleg van de meester kon dat onbegrip niet wegnemen. Ik vond het ook zo zielig voor Abraham dat ik het verhaal eigenlijk niet wilde geloven. De meester zei dat dit bewees dat Abraham heel erg gelovig was omdat hij alle geboden van God opvolgde en hij daarvoor dan ook werd beloond omdat hij Isaac toch niet hoefde te offeren. Maar ik bleef het toch een verhaal vinden dat niet in de haak was en dat bleef zo tot in mijn volwassenheid.
Ook later, bij de exegese van dit verhaal op de universiteit, kreeg ik geen uitleg te horen die me kon bevredigen. De academische uitleg was, dat dit verhaal eigenlijk een markering is in de religieuze cultuur van die dagen. God wilde het offer niet en dat zou te maken hebben met het afschaffen van het gebruik van mensenoffers. De God van Israël liet zich hier dus juist van zijn meest menslievende kant zien. Anders dan de heidense religies zou de religie van de bijbel dus menselijker zijn.
Alleen: het verhaal vertelt het anders. Pas toen Abraham liet zien dat hij bereid was om wat hem het dierbaarst was te offeren, zegende God hem. Omdat hij bereid was tot het uiterste, toen pas zegende God hem. Maar wat is dat dan voor God, die eerst het bevel geeft om je zoon te doden en daarna zich ineens van zijn liefdevolle kant toont door een tegengesteld bevel te geven? Een God die nu eens kwelgeest is en dan weer een menselijk gezicht toont, een God die spelletjes met je speelt die diep in je ziel ingrijpen, ik geloofde het niet en ik geloof het nog steeds niet.
Later heb ik ook nog wel eens nagedacht over de uitleg die op de lagere school werd gegeven. Hoe goed bedoeld ook, met die uitleg werd toch een vorm van gehoorzaamheid geschetst die je niet zou moeten prijzen, maar eerder met argwaan zou moeten beschouwen.
Want mensen die worden opgevoed in een religie waarin je alles moet doen wat God je beveelt, zijn in principe in staat om hun menselijke gevoelens te verloochenen als God dat van ze vraagt. Gods wil is een heilige wet die je moet gehoorzamen, ongeacht de slachtoffers. Als dit soort gehoorzaamheid er bij mensen is ingehamerd, dan lopen ze de kans om gewillige handlangers van elk soort onmenselijke wreedheid te worden. Mensen hebben zich vanuit die vorm van geloven schuldig gemaakt aan de ergste gruweldaden en geen wreedheid geschuwd. Ze hebben oorlogen gevoerd in naam van de wil van God en ze hebben bloedbaden aangericht omdat het hun door hun God werd bevolen. Tegen dit soort gelovigen zou je willen zeggen: luister nooit meer naar dit verhaal over Abraham en onderzoek ieder bevel dat je krijgt, of het nou afkomstig is van een politicus, een priester, paus of dictator. En als het bevel je onmenselijk toeschijnt, weiger het dan. Leer dat ongehoorzaamheid heiliger kan zijn dan gehoorzaamheid.
In bepaalde richtingen van de theologie is er veel dat oproept tot een inhumane God. Vanuit het uitgangspunt dat de teksten in het OT slechts een voorbode zijn van het optreden van Christus op deze aarde, is in die theologie vaak beweerd, dat het offer van Abraham een verwijzing is naar het kruisoffer dat door Christus is gebracht. Ik ben ook wel commentaren tegengekomen waarin met tal van argumenten werd betoogd dat de ram die met zijn hoorns in het struikgewas verward was geraakt, symbool staat voor Christus. Het lam Gods dat voor onze zonden moest sterven. Consequent gedacht vanuit het uitgangspunt dat onze christelijke God voortdurend met offers tevreden moet worden gesteld. In wezen zit hier de gedachte achter dat die God ons voortdurend opdraagt om te lijden en wij alleen maar het geluk kunnen ervaren als wij dat lijden hebben gedempt door offers te brengen, steeds maar weer.
Zo’n God is de mijne niet. Ik zie God als mijn schepper en een God die zulke onmenselijke dingen van mij verlangt, die maakt zich ongeloofwaardig als mijn schepper. Mijn God richt mij op, hij kwelt mij niet met angsten en waanvoorstellingen over wat mij overkomt als ik niet blindelings handel naar zijn bevelen of zijn wensen.
Maar de bijbel is voor mij ook geen boek waarvan je kennisneemt en de verhalen die daarin staan ziet als een bonte verzameling vertellingen die soms aanspreken en dan weer niet. Ik lees de bijbel bij voorkeur als een richtingwijzer voor de permanent levende vragen naar de zin van het bestaan. Ik lees die door mensen opgetekende ervaringen met hun geloof en godsvertrouwen en ik zie die toch steeds als een afspiegeling van de geschiedenis van onze ziel die op zoek is naar een eigen weg. En dat brengt mij dan tot de overtuiging dat wij hier niet met een verdwaald verhaal te maken hebben dat verder geen noemenswaardige betekenis heeft en dat we daarom maar moeten overslaan, maar met een verhaal dat een diepere betekenis heeft. En dat het in wezen, als je het verhaal naar je innerlijk probeert te interpreteren, van diepe wijsheid getuigt.
Om het te kunnen doorgronden zou je je de vraag kunnen stellen waarom wij eigenlijk leven. In het epos van de aartsvader Abraham ligt het antwoord op deze vraag altijd in het nageslacht dat wij zullen voortbrengen. Ik zal u een groot nageslacht bezorgen. Uw nakomelingen zullen talrijker zijn dan de zandkorrels op het strand. Met deze belofte gaat de hoofdpersoon op reis naar het land dat zijn God hem wijzen zal. Die belofte van het krijgen van een nageslacht is voor ons geen onbekend element: vanuit de directe erfenis van de natuur willen wij voortleven in onze kinderen, het is voor ons een essentieel element van ons bestaan. De geboorte van kinderen wordt met vreugde gevierd en als ouders, tegen de natuurlijke orde der dingen in, hun kinderen moeten verliezen, dan raakt dat ons ten diepste en vervult ons dat met een verdriet waar wij letterlijk geen woorden voor hebben. Niet alle vrouwen, maar de meeste wel, zijn tot in hun wezen geraakt en teleurgesteld als blijkt dat ze geen kinderen kunnen krijgen en bijna alle mannen raken zelf ook bijna letterlijk in blijde verwachting als hun vrouw zwanger blijkt te zijn. Wij leven, net als ieder dier en schepsel op deze aarde, voort in onze kinderen, het hoort bij de natuur.
Als we dit vasthouden, dan lees je het verhaal van Abraham’s offer heel anders. Het is een verhaal van een man die decennia lang moet wachten op de droom van komende generaties. En hij moet steeds meer loslaten van deze droom. Waar anderen hun zin in hun leven vinden, het gaat aan hem voorbij. Zijn God heeft hem van alles beloofd, maar er komt niets van. Zijn vrouw is onvruchtbaar en hij is kinderloos.
Wanneer dan eindelijk het ongedachte toch nog gebeurt en zijn vrouw op hoge leeftijd alsnog zwanger raakt van Isaac, groeit zijn zoon op als teken van de belofte die alsnog wordt ingelost. Over de leeftijd van Isaac wordt in het offerverhaal niets gezegd, maar uit het gesprek tussen vader en zoon kun je afleiden dat Isaac de jaren des onderscheids reeds had bereikt.
En dan, dan begint de dreiging van het offer. God eist van hem terug waar hij zich met zijn hele ziel en zaligheid aan heeft vastgeklampt. Pas wanneer hij bereid is om dat alles weg te geven, pas dan krijgt hij de zegen van zijn God.
Moeders en vaders, zij zien hun kinderen vaak als het product van hun handelen en hun daden. Hun kinderen zijn het biologisch bewijs van hun bestaan en zij, de moeders en de vaders, hebben dat stand gebracht. Zij ontlenen de zin van hun bestaan niet aan wie zij zijn, maar aan wat zij hebben voortgebracht, zowel biologisch als door de daden die zij verrichten. Veel mensen identificeren zich met het product van hun werk en en hun daden en verliezen daarbij dan uit het oog dat zij niet leven door wat zij voortbrengen, maar door de manier waarop zij in zichzelf bestaan. En als je de betekenis van Abraham’s offer tot je laat doordringen, dan zit daar kennelijk achter dat wij niet gekend worden door onze vruchtbaarheid en ons werk, maar dat het om onszelf gaat.
Dat kun je soms zien in de verhouding tussen ouders en kinderen. Als je kijkt naar de omgang van de generaties met elkaar, dan zie je soms gebeuren dat ouders zich vastklampen aan hun opgroeiende kinderen. Ze zien in die kinderen de steun en de zin van hun eigen leven en ze omringen die kinderen met de grootst mogelijke zorg omdat zij de betekenis van hun bestaan aan die kinderen ontlenen. Ze houden hun kinderen vast en ze omringen ze met alle mogelijke maatregelen om te voorkomen dat ze ten prooi zouden vallen aan de harde omgeving om hen heen. Het geringste kwaad dat hun kind overkomt, de kleinste afwijking van het patroon dat zij hun kinderen hebben willen inprenten, ze zien het als een ernstige inbreuk op hun eigen leven en de verwachtingen die zij ten aanzien van het kind koesteren. Niet zelden vervreemden kinderen zich van zulke ouders. Ze stikken op den duur in het door hun vader en moeder in stand gehouden zorggetto. De kinderen krijgen hun vrijheid pas terug als vader en moeder hebben geleerd dat zij hun bestaan aan henzelf moeten ontlenen en niet aan hun kinderen. Als zij hebben begrepen dat zij hun kinderen moeten vrijlaten en zij, wat zij daardoor hebben opgeofferd, uiteindelijk veel overvloediger terugkrijgen.
Als je het offer van Abraham zo leest, dan is het een verhaal dat ons wil zeggen dat je voor het vinden van jezelf afstand zal moeten doen van wat je het meest dierbaar toeschijnt. Pas dan kom je in aanmerking voor Gods zegen. Wij kunnen alleen maar behouden wat wij weggeven.
Alleen wat we vrijlaten zal bij ons blijven en alleen wat we opoffferen zal ons geschonken worden. Op die - innerlijke manier gelezen - is het offer van Abraham een wijze en grootse vertelling. En van een diepe religiositeit omdat de God die dan spreekt, niet meer van buiten komt, geen geheimzinnige gedaante tegenover ons is, maar een diep geheim is dat zich in onszelf verbergt.