Mr. drs. Johan de Wit is onze voorganger. Hij is in Leiden en in Kampen opgeleid tot jurist en theoloog. Naar eigen zeggen heeft hij zijn theologische studie ervaren als een heel uitgebreide cursus algemene ontwikkeling.
De verbeelding waartoe de menselijke geest in staat is, blijft hem verwonderen en vanuit die verwondering spoort hij ons aan tot zelfonderzoek.
Alles begint en eindigt bij het kennen van jezelf en wat ons is overgeleverd uit de oude boeken en met name de leringen en uitspraken van Jezus helpen ons daarbij. Door het filter van de man uit Nazareth kunnen wij de wereld anders zien dan wij gewend zijn en dat is, aldus Johan de Wit, het grote geheim van religieus zijn.
De vrijzinnigheid is voor hem de enige geloofsrichting waarin het raadsel van de verhouding tussen God en mens en ons bestaan in deze wereld op een aanvaardbare en voorstelbare manier ter sprake gebracht wordt.
Preek Zeist 4 september 2022 (herbezinning)
We gaan een nieuw seizoen in en het thema dit seizoen is: Onderweg...maar waarheen? Kijkend naar de wereld om ons heen, lijkt dit thema heel toepasselijk op wat er allemaal om ons heen gebeurt. De oorlog in Oekraïne, de stijgende prijzen, de vastgelopen verzorgingsstaat in ons land, de vluchtelingencrisis, het boerenprotest en het tekort aan woningen en personeel in vrijwel alle sectoren, het is een en al kommer en kwel. Het meest verontrustend is misschien wel de bestuurlijke incompetentie die steeds weer duidelijk wordt als het gaat om het vinden van oplossingen voor de gerezen moeilijkheden. Onwillekeurig moet ik soms denken aan het rampjaar 1672 waarin Nederland werd aangevallen door Engeland, Frankrijk en de bisschop van Munster en het Nederlandse leger zo verzwakt was dat het zich niet tegen de invallen kon verweren. De gebroeders de Witt werden als de zondebok gezien en op het buitenhof in den Haag door het volk vermoord. Op de lagere school leerde ik over 1672 dat de regering in dat jaar radeloos was, het vok redeloos en het land reddeloos.
Zo erg als in 1672 is het natuurlijk niet. Maar wat ik wel constateer is het gebrek aan bezinning en beraad over de situatie. In talkshows en op de fora van de social media is het een en al geweeklaag over de hoge prijzen, het verwachte koopkrachtverlies van een miljoen Nederlanders en de onmogelijkheid om hier op korte termijn iets aan te doen. Iedereen praat elkaar na over deze dingen, alle journalisten en commentatoren hebben een papegaai op hun schouder, maar wat ik mis is een gedegen analyse. Waarom stijgen de prijzen nu ineens, waarom rijzen de kosten van energie ineens de pan uit? En waarom loopt Nederland in het lijstje van Europese landen steeds voorop als het om deze dingen gaat? Je leest of hoort er nauwelijks iets over, er wordt gewoonlijk volstaan met een verwijzing naar de Oekraïne, maar dat lijkt me te simpel. De oorzaken van de huidige misère liggen in het verleden, maar een studie daarnaar, ik zoek er vergeefs naar.
De discussie gaat ook vaak over bijzaken. Er was veel commotie over het optreden van minister Hoekstra naar aanleiding van het boerenprotest tegen de gedwongen sanering van hun bedrijven. Het kabinet had besloten dat die sanering in 2030 moest worden geraliseerd, maar het was Hoekstra niet ontgaan dat het land van Zuid-Limburg tot in het Noorden van Friesland vol hing met de omgekeerde Nederlandse vlag. Dat bracht hem tot de uitspraak dat het jaar 2030 voor hem niet heilig was en daarmee had hij een dogma geschonden, het dogma dat het kabinet altijd met één mond spreekt en de ministers hun eigen mening dus voor zich moeten houden. Persoonlijk vind ik dit dogma absurd, maar dat vindt de journalistiek en de Tweede Kamer kennelijk niet, want de discussie ging alleen maar over dit dogma. Het gaf met het vervreemdende gevoel dat we niet meer in staat zijn om de kern van de problemen te onderkennen, want die kern was in dit geval het onbehagen bij de boeren en wat je daarmee aan moet.
De overdenking op een zondag als deze is niet bedoeld voor het houden van politieke praatjes van de voorganger. Maar wat me wel bezig houdt naar aanleiding van al het gepraat, is het onvermogen van de mens om een andere weg te volgen dan wat hem door anderen wordt voorgelepeld en een voorbeeld daarvan is het verhaal van Exodus 19 dat ik voorlas.
In die passage draagt God het volk van Israël voor het ontvangen van de tien geboden op om zich te reinigen en zich daardoor te heiligen. Je kunt deze tekst op een oppervlakkige manier uitleggen en dat is in de christelijke traditie dan ook gebeurd. De kerkvaders vroegen zich af of de absolute vrijheid van een volk wel zo goed is. Want als je mensen volledig vrijlaat, zo is de redenering, dan ligt al gauw het gevaar van doelloosheid en verval van zeden op de loer. Daarom was het goed dat God direct, toen het volk aan de andere kant van de Rode Zee was gekomen, de zaken zelf ter hand nam en de tien geboden uitvaardigde na het bevel aan het volk om zich te reinigen. In de klassiek christelijke visie betekent vrijheid voor het aangezicht van God niet zozeer de absolute vrijheid, maar de juiste vrijheid, begeleid door de geboden van God en natuurlijk ook de kerk.
Zo kun je het verhaal lezen en doorvertellen. Maar dan blijf je toch bij de buitenkant van het verhaal en alles wat in religie van buiten wordt opgelegd, heeft tenslotte alleen maar geestelijke onvrijheid en dwang tot gevolg. Kant, de grote filosoof van de Verlichting, voelde al aan dat een God die zijn gezag uitsluitend baseert op de bevelen die hij geeft, niet de God is die wij zoeken. Hij zei het naar aanleiding van het bijbelse verslag dat God op de berg Sinaï zich manifesteerde in een zwarte rookkolom en bliksemflitsen ietwat spottend: Een God die geen beter idee heeft dan een vuurtje te stoken en het te laten onweren. zo’n God heeft helemaal niets waardoor hij geloofwaardig overkomt.
Kant zei het wel een beetje onvriendelijk, maar hij raakte de kern wel: een woestijngod die in het OT vanaf een rokende berg zijn bevelen en geboden rondslingert over het volk dat zich aan de voet van die berg heeft verzameld, is geen hogere macht die een beroep op ons verstand of geweten doet. Wij zijn op zoek naar God als een hogere dimensie in het bestaan die vanuit ons innerlijk een wegwijzer is voor een manier van leven waar wij ons thuis bij kunnen voelen.
Exegeten weten niet waar de berg Sinaï lag. Als het inderdaad een rokende berg was, dan zou het een vulkaan zijn geweest. Maar de berg die nu Sinaï heet, is nooit een vulkaan geweest. De vulkanen die er wel zijn, liggen honderden kilometers oostelijk van de plek die het OT noemt. Maar het zijn wetenswaardigheden die we buiten beschouwing kunnen laten als we op zoek zijn naar de onderliggende betekenis van deze passage in Exodus.
Het volk van Mozes was na de vlucht uit Egypte voor het eerst een vrij volk. Het zou zich nu op eigen kracht kunnen handhaven en optrekken naar het beloofde land. Voor het eerst wordt diet volk niet meer bedreigd door gevaren van buitenaf. Als er gevaren dreigen, dan schuilen die nu in de eigen gelederen. Chaos en verwildering kunnen hun intrede doen. Het beeld daarvoor is: leven in de woestijn. Je bent voor je zieleheil helemaal op jezelf aangewezen.
Dan komt Mozes met een tweetal geheimzinnige mededelingen. Op last van God moet het volk de kleren wassen en zich gedurende twee dagen voorbereiden. Er zijn in het leven momenten die niet beter weergegeven kunnen worden dan door die paar woorden van Mozes als we het vertalen naar de situatie waarin mensen zich kunnen bevinden als ze niet meer passen in het patroon waarin ze hebben geleefd en zij dat patroon vaarwel hebben gezegd.
Het is wat wij in deze periode meemaken. Er zijn veel zekerheden weggeslagen onder ons bestaan. Het is zelfs zo dat de bestaanszekerheid van heel veel mensen wordt bedreigd. Ik sprak er al over in het begin van mijn overweging. Voor het eerst sinds 70 jaar na de Tweede Wereldoorlog is er weer oorlog in Europa en het maakt onzeker en angstig wat daar alllemaal uit kan voortvloeien.
Behalve de dingen in de wereld om ons heen ervaren ook veel mensen dat de manier waarop onze samenleving is ingericht, de leegte van het bestaan niet kan vullen. Alles in onze cultuur is gebaseerd op het economische model en het blijkt dat dat niet bevredigt.
Dat het niet alleen gaat om het vergaren van aardse bezittingen en het najagen van winsten door het produceren van nog meer goederen waar niemand behoefte aan heeft, het is iets dat bij meer en meer mensen de vraag doet rijzen waarom wij allemaal meedraaien in de mallemolen van de reclamemakers en de marketeers.
Met een beetje overdrijving kun je zeggen dat onze toestand nu er een is van leven in de woestijn dat niet meer gedragen wordt door het oude en vertrouwde en de mensen die het aangaat dat oude en vertrouwde ook niet meer als geloofwaardig beschouwen.
Het beeld dat de bijbel door Mozes laat oproepen is daarentegen: in zo’n situatie moeten mensen hun kleren en zichzelf wassen om zich weer op orde te brengen. Mensen hebben de neiging om alles wat aan angst en zorg en verdriet en onoplosbare dingen die zich in hun leven voordoen, weg te organiseren om het verblijf in die woestijn, waarin je op jezelf bent teruggeworpen, maar niet te hoeven meemaken. Maar met het beeld van de reiniging wordt hier gezegd: sla acht op jezelf. Je weet niet wat er nog kan gebeuren, maar laat toe wat zich heeft voorgedaan en nog kan voordoen. Schouder je zelf voor wat nog kan komen, gebruik je moment van bezinning om aan je innerlijk te werken.
Intussen blijft het moeilijk om je innerlijk te ontwikkelen. In de economische rat race van vandaag, de 24 uurs-economie, is het moelijk om jezelf niet kwijt te raken in het gedrang om meer, beter en meer. Mensen hebben het vaak zo druk met hun werk en al hun andere taken, dat ze elkaar in de dagelijkse omgang regelmatig kunnen vermijden. Het gemeenschapsleven verschraalt en en verkilt hierdoor.
En de leegte die daarvan het gevolg is, kun je niet ontvluchten door in het rond te dazen en de gekste dingen te verzinnen. Het beeld dat in het Exodusverhaal wordt getoond, is symbolisch: het volk moet tot zichzelf komen aan de voet van de berg. Een berg is het dichtst bij de hemel, maar rond de berg hangt ook een donderwolk, waaruit onvoorziene gebeurlijkheden van bovenaf rollen. En juist dan moet het volk tot zichzelf komen, de kleren en zichzelf wassen en zichzelf op orde brengen voordat ze met het nieuwe in het reine kunnen komen. Waar hemel en aarde elkaar raken, daar moet het in het innerlijk gebeuren.
Daarvoor is soms ook nodig dat je leert hoe je het leven kan vieren. Er moeten momenten zijn dat al het gewerk, de strijd om het bestaan, even niet aan de orde is. Vroeg of laat moet je leren op adem te komen, moet je tot je laten doordringen dat ook God zelf volgens de bijbelschrijvers op de zevende dag moest rusten en vinden dat de wereld goed was. We kunnen dat zelf heel anders ervaren. Je kijkt om je heen en je vindt dat overal wel dingen zijn die voor verbetering vatbaar zijn.
Daar heb je dan natuurlijk wel gelijk in, maar het is beter om vandaag even uit te rusten om morgen weer des te frisser aan de slag te kunnen met al je verantwoordelijkheden. Je kunt de tijd nemen om vreugde te beleven aan wat de aarde ons schenkt. Dan ben je bezig je kleren en jezelf te wassen en je innerlijk op orde te brengen. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan natuurlijk, want er liggen altijd taken en er is altijd wel een plicht die roept. Maar het besef dat dat alleen de buitenkant van het bestaan is dat met je innerlijk niets te maken heeft, maakt het mogelijk om in dat innerlijk af te dalen en daardoor de boel even de boel te laten.
Wat het verhaal bij de Sinai ons wil zeggen is dit: niet door aanwijzingen of impulsen van buitenaf komen de dingen tot stand, maar door de rijping van ons innerlijk. Alleen wat van binnenuit komt groeit en gedijt.
Laten we het onthouden, zo vaak als we weten te genieten van de rustige momenten waarop de bevelen zijn even verstomd en het geroep van alle plichten voor korte tijd tot zwijgen is gebracht. Het gaat uiteindelijk om de vreugde die wij aan onszelf beleven. Die vreugde is bevrijdend en maakt ons tot mensen die bij zichzelf kunnen komen.