Mr. drs. Johan de Wit is onze voorganger. Hij is in Leiden en in Kampen opgeleid tot jurist en theoloog. Naar eigen zeggen heeft hij zijn theologische studie ervaren als een heel uitgebreide cursus algemene ontwikkeling.
De verbeelding waartoe de menselijke geest in staat is, blijft hem verwonderen en vanuit die verwondering spoort hij ons aan tot zelfonderzoek.
Alles begint en eindigt bij het kennen van jezelf en wat ons is overgeleverd uit de oude boeken en met name de leringen en uitspraken van Jezus helpen ons daarbij. Door het filter van de man uit Nazareth kunnen wij de wereld anders zien dan wij gewend zijn en dat is, aldus Johan de Wit, het grote geheim van religieus zijn.
De vrijzinnigheid is voor hem de enige geloofsrichting waarin het raadsel van de verhouding tussen God en mens en ons bestaan in deze wereld op een aanvaardbare en voorstelbare manier ter sprake gebracht wordt.
We weten dat onze wereld wordt beheerst door het marktdenken. De overheid gaat erin voorop, alles wat voorheen door de overheid werd geregeld, wordt nu overgelaten aan de vrije krachten op de markt. Het openbaar vervoer werd verzelfstandigd, de energievoorziening is een kwestie van concurrerende ondernemingen geworden, de arbeidsmarkt is in verregaande mate geprivatiseerd - er zijn steeds minder employees met een ambtenarenstatus - en het meest recente voorbeeld van dit marktdenken is nu de gezondheidszorg. De gedachte achter het nieuwe zorgstelsel is dat verzekeraars met elkaar moeten concurreren om de gunst van de verzekerde.
Hier worden wonderen van verwacht, maar ik ben toch bang dat het tegen zal gaan vallen. Verzekeraars moeten namelijk winst maken, althans uit de rode cijfers blijven. Dat kunnen ze niet doen door de premies onbeperkt te verhogen, dus zullen ze het moeten gaan zoeken in bezuinigingen. En dus zal de druk op artsen en specialisten toenemen om de behandelingen zo kort en goedkoop mogelijk te maken. De gevolgen daarvan zullen waarschijnlijk niet altijd gunstig zijn voor de patiënt.
Nou ja, de beslissing is gevallen en er is voorlopig niets meer aan te doen. We moeten letterlijk afwachten of en waar het schip strandt. Maar je vraagt je wel af of al dat marktdenken niet het symptoom is van een fundamentele levenshouding die ons geluk in de weg staat. Ik moet dat wat nader uitleggen.
Wij leven in een koopcultuur. In onze samenleving is in beginsel alles te koop. In onze koopwereld worden ook dingen die niet in geld zijn uit te drukken, van een prijskaartje voorzien. Goed onderwijs is letterlijk onbetaalbaar. Maar in het onderwijsveld wordt ales uitgedrukt in formatie-eenheden, contacturen en budgetten. Alles wordt in cijfers meetbaar gemaakt, maar er is geen aandacht voor de vraag: wie geeft het onderwijs met liefde en wie niet.
Dit gebeurt niet alleen in het onderwijs, het gebeurt overal, en vooral ook in de zorg. Zoveel van dit, zoveel van dat, uiteindelijk wordt alles in cijfers en het bjbehorende geldbedrag uitgedrukt. Voor een verregende vakantie kun je je verzekeren en dan krijg je je gederfde vakantiegenot uitgekeerd in geld. Bij het ontwerpen van nieuwe gebouwen wordt zoveel kubieke meter frisse lucht ingecalculeerd om de bouwkosten in de hand te kunnen houden. Dat bespaart dan weer zo en zoveel in geld.
In mijn gevoel is er iets fundamenteel mis met al deze rekensommen. In de oude culturen zoals die van Egypte, Perzië en de Indianen, werden de eerste levensbehoeften van mensen gezien als geschenken: het water, het voedsel van het land, je gezondheid, het werd als een stroom van geschenken beschouwd waarvoor je de goden dankte met voorgeschreven rituelen.
Dat doen wij niet meer, en je moet die oude culturen ook niet overdreven verheerlijken, want zo humaan waren ze niet.
Maar wel is het zo dat we in onze ontwikkeling van die schenkcultuur naar een koopcultuur, waarin uiteindelijk alles in geld kan worden uitgedrukt, iets zijn kwijtgeraakt.
We zijn het danken voor alles wat ons is geschonken verleerd. Natuurlijk zeggen we nog wel “dank je wel” als iemand ons een cadeautje geeft of aan ons heeft gedacht, maar de grondstemming van de oude volken, dat het leven en alles wat de natuur voortbrengt ons als een geschenk toevalt, die is verdwenen. Want als alles te koop is, wie zou je dan moeten bedanken? Je hebt er toch zelf voor betaald?
In onze wereld waarin alles wat wij hebben het resultaat is van onze eigen kunde en intelligentie, is het succes toch vooral aan onszelf te danken? De oude volken kenden deze redeneringen niet. Een Indiaan beschouwde de grond waarop hij leefde letterlijk als een godsgeschenk, waar hij eerbiedig mee omging. Dat je grond als menselijk bezit kon behandelen was iets dat buiten zijn voorstellingsvermogen viel. Grond was, net als de lucht die je inademt, van en voor iedereen en dus niet verhandelbaar. Toen die Indianen in aanraking kwamen met onze gewoonte om grond als bezit te beschouwen vroegen ze zich zich dan ook verwonderd af: je verkoopt je moeder toch ook niet?
Maar kopen en verkopen, het is voor ons doodnormaal. Wij verkopen ook onze arbeidskracht. Ik werk zoveel uren voor jou en dan doe ik dat en dat en daar betaal je mij voor in geld. En hoe meer ik heb gestudeerd, hoe begaafder ik ben, des te duurder is mijn arbeidskracht.
Maar als je wat dieper graaft: waar heb je je talenten, je gezondheid, je kundigheid en je sociale vaardigheden eigenlijk aan te danken? Aan je ouders soms, soms ook aan je school, maar ook aan je voorouders, de docenten van je docenten, de boeren die je voedsel verbouwden, de kunstenaars die je nieuwe inzichten gaven en je creativiteit hebben geprikkeld.
Naarmate je er langer bij stilstaat besef je steeds meer dat je eigenlijk geen stap in je hele ontwikkeling had kunnen zetten als die hele mensheid voor jou er niet was geweest. Je kan daar natuurlijk niet van uur tot uur bij stilstaan en dat is ook helemaal niet de bedoeling. Maar het is wel zo dat je anders omgaat met wat je onderneemt en doet als je dat doet vanuit een grondhouding van dankbaarheid voor het leven.
Anders dan vanuit de houding: ik heb ervoor betaald en ik heb er recht op. Die laatste houding ziet het leven niet als een geschenk maar als een bezit dat er voor jou is en waar je naar believen gebruik van kunt maken. En het marktdenken met zijn uitgangspunt dat tegenover alles iets anders hoort te staan dat je in geld kan uitdrukken, is een symptoom van die “voor wat hoort wat” houding. Je gebruikt het leven dan zoals je goeddunkt, maar je koestert en beschermt het niet, iets dat je wel doet als je dat leven als een geschenk ziet.
Die grondhouding – het leven is je geschonken – is voor heel veel mensen verloren geraakt. Ze leven binnen het kringetje dat door hun verstand en hun begeerte in stand wordt gehouden. Je zou ook kunnen zeggen dat veel mensen het contact met hun ziel kwijt zijn. Ze hebben die ziel voor geld verkocht, zou je wat snerend kunnen zeggen.
Het menselijk verstand is tot geweldige dingen in staat, er zijn door dat verstand schitterende muziek, literatuur en beeldende kunst voortgebracht, maar aan al dat verstand zit ook een donkere kant. We kunnen er ook oorlogstuig mee maken, miljoenen hectaren bos mee omkappen, bio-industrie bedrijven en onze rivieren en oceanen op grote schaal vergiftigen met alle chemische processen die we hebben ontwikkeld. Ons verstand staat in dienst van hebzucht en de wil om alles in de natuur onder onze controle te brengen en uiteindelijk leidt dit gedrag tot vernietiging van de schepping die ons heeft voortgebracht.
Je kunt ook zeggen dat ons verstand er de oorzaak van is dat wij in zonde leven. Volgens het klassieke christendom leven wij allemaal in zonde, maar dat begrip wordt verkeerd begrepen.
Het gaat niet om kleine pekelzondes, het gaat om de letterlijke vertaling van het griekse woord voor zonde, en dat woord bedoelt met zonde dat je je doel mist. Wie in zonde leeft, mist het doel van het menselijk bestaan. Je leeft onhandig en blindelings en daardoor berokken je leed en schade aan de wereld, jezelf en je medemens.
De oude religies en tradities onderkennen dit. Jezus, Boeddha, Lao Tse, Confucius, ze leren allemaal dat de mens oog moet krijgen voor de tekortkoming die in zijn denken en levenswijze zit omdat die tekortkoming de harmonie van de schepping kan verstoren.
In hun ogen is de grootste prestatie van de mens niet alles wat hij kan, maar wat hij van zichzelf kan zien . Er staat niet voor niets zo vaak in de Evangeliën “wie ogen heeft die ziet, wie oren heeft die hore.” Zij, die groten uit de wereldreligies, ze hielden hun gehoor voor dat de menselijke conditie, la condtion humaine, onder fundamentele tekortkomingen lijdt, maar dat je die conditie kunt opheffen door in je bewustzijn een knop om te draaien.
In het Nieuwe testament wordt dat omdraaien van die knop “bekering” genoemd, waardoor je de verlossing kunt bereiken. In het Hindoeïsme noem je die verlossing verlichting en in het boeddhisme is de verlossing het einde van het lijden, maar inhoudelijk is het allemaal hetzelfde begrip.
De boodschap van die zeldzame personen als Jezus en Boeddha is heel vaak en door heel veel mensen verkeerd begrepen. Wat ze hadden geleerd, de weg die ze gewezen hadden, er werden allerlei dingen aan toegevoegd en verdraaid en zo werd godsdienst vaak zelf een oorzaak van het menselijk lijden. De geschiedenis geeft ons er voorbeelden te over van.
Geloofssystemen, godsdiensten waarin de mensen een God scheppen die niets goddelijks meer heeft maar eigenlijk niets anders dan een uitvergroot mens die alles kan wat een mens zou willen kunnen maar waartoe hij niet in staat is, die geloofssystemen werken niet. Ze geven mensen wel een systeem, maar geen nieuwe houding.
Het gaat om het vinden van een nieuwe houding, een andere blik op je menszijn en alles wat daarbij hoort. In de zaligsprekingen, die altijd verkeerd begrepen zijn, geeft Jezus die nieuwe houding in een paar prikkelende zinnen aan. In die zaligsprekingen staat onder andere: “zalig de zachtmoedigen want zij zullen de aarde beërven”.
Daar is niet mee bedoeld dat de softies onder ons uiteindelijk de heersers van deze wereld zullen zijn. Daar is ook niet mee bedoeld, dat je nooit ten strijde zou mogen trekken tegen wat en wie dan ook. Er is mee bedoeld, dat zachtmoedigen de mensen zijn die aan zichzelf voorbij kunnen kijken en zichzelf niet als middelpunt van de wereld zien, maar begrijpen dat je opdracht in dit leven is om je verbonden te voelen met alle anderen om je heen en met het geheel van de schepping waarin je staat.
Een zachtmoedige weet dat het vergeten van de ander, het vergeten van je eenheid met de natuur die je heeft voortgebracht, een dorre droge wereld schept waarin miljarden mensen in volstrekte eenzaamheid hun leven zullen leiden.
En dat die eenzaamheid, vaak nog beleden als heilzaam individualisme, uiteindelijk zal vernietigen wat God ooit met de mens bedoeld kan hebben: een soort die kan overleven en zijn schepping kan voltooien.
Want God heeft bedoeld dat wij een soort zouden zijn die zich overgeeft aan de gedachte dat het koninkrijk des hemels bestaat bij de gratie van wat in onszelf al aanwezig is: het vermogen om de knop om te draaien.
Om tegen jezelf te kunnen zeggen: verstand is prachtig, maar het is niet alles. Kunde is geweldig, maar het is niet alles. Alles wat wij kunnen, alles wat wij bedenken, het is niet alles, want het is het koninkrijk des hemels niet. Het koninkrijk des hemels is: ons innerlijke rijk. De hemel is niet boven ons of buiten ons. De hemel, dat zijn wij zelf. Als we het willen zien met de ogen die wij hebben. Als we het willen horen met de oren die wij hebben. Wie ogen heeft hij kijke. Wie oren heeft hij hore. En is dankbaar. Dankbaar voor het leven omdat het een geschenk is dat hij koesteren mag.
Samenvatting
Ontvangen
Wij leven in een koopcultuur. In onze samenleving is in beginsel alles te koop. In onze koopwereld worden ook dingen die niet in geld zijn uit te drukken, van een prijskaartje voorzien. Alles wordt in cijfers meetbaar gemaakt.
In mijn gevoel is er iets fundamenteel mis met al deze rekensommen.
Want we zijn het danken voor alles wat ons is geschonken verleerd. Natuurlijk zeggen we nog wel “dank je wel” als iemand ons een cadeautje geeft of aan ons heeft gedacht, maar de grondstemming van de oude volken, dat het leven en alles wat de natuur voortbrengt ons als een geschenk toevalt, die is verdwenen. Want als alles te koop is en te berekenen valt, wie zou je dan moeten bedanken? Je hebt het toch zelf tot stand gebracht?
Maar de grondhouding van de antieke culturen – het leven en de gaven die je hebt zijn je geschonken -is voor heel veel mensen verloren geraakt.
Het menselijk verstand is tot geweldige dingen in staat, er zijn door dat verstand schitterende muziek, literatuur en beeldende kunst voortgebracht, maar aan al dat verstand zit ook een donkere kant. Want ons verstand staat in dienst van hebzucht en de wil om alles in de natuur onder onze controle te brengen. Ons verstand is ook onze menselijke tekortkoming.
De oude religies en tradities onderkennen dit. Jezus, Boeddha, Lao Tse, Confucius, ze leren allemaal dat de mens oog moet krijgen voor de tekortkoming die in zijn denken en levenswijze zit omdat die tekortkoming de harmonie van de schepping kan verstoren.
De boodschap van die zeldzame personen als Jezus en Boeddha is heel vaak en door heel veel mensen verkeerd begrepen. Wat ze hadden geleerd, de weg die ze gewezen hadden, er werden allerlei dingen aan toegevoegd en verdraaid en zo werd godsdienst vaak zelf een oorzaak van het menselijk lijden. De geschiedenis geeft ons er voorbeelden te over van.
Waar het om gaat, dat is het vinden van een nieuwe houding, een andere blik op je menszijn en alles wat daarbij hoort. In de zaligsprekingen, die altijd verkeerd begrepen zijn, geeft Jezus die nieuwe houding in een paar prikkelende zinnen aan. In die zaligsprekingen staat onder andere: “zalig de zachtmoedigen want zij zullen de aarde beërven”. De zachtmoedige kan aan zichzelf voorbij zien en heeft oog voor de tekortkomingen van “de menselijke conditie”. De zachtmoedige draait de knop om en behoudt de aarde.
Want God heeft bedoeld dat wij een soort zouden zijn die zich overgeeft aan de gedachte dat het koninkrijk des hemels bestaat bij de gratie van wat in onszelf al aanwezig is: het vermogen om de knop om te draaien.
Om tegen jezelf te kunnen zeggen: verstand is prachtig, maar het is niet alles. Kunde is geweldig, maar het is niet alles. Alles wat wij kunnen, alles wat wij bedenken, het is niet alles, want het is het koninkrijk des hemels niet. Het koninkrijk des hemels is: ons innerlijke rijk. De hemel is niet boven ons of buiten ons. De hemel, dat zijn wij zelf.