Mr. drs. Johan de Wit is onze voorganger. Hij is in Leiden en in Kampen opgeleid tot jurist en theoloog. Naar eigen zeggen heeft hij zijn theologische studie ervaren als een heel uitgebreide cursus algemene ontwikkeling.
De verbeelding waartoe de menselijke geest in staat is, blijft hem verwonderen en vanuit die verwondering spoort hij ons aan tot zelfonderzoek.
Alles begint en eindigt bij het kennen van jezelf en wat ons is overgeleverd uit de oude boeken en met name de leringen en uitspraken van Jezus helpen ons daarbij. Door het filter van de man uit Nazareth kunnen wij de wereld anders zien dan wij gewend zijn en dat is, aldus Johan de Wit, het grote geheim van religieus zijn.
De vrijzinnigheid is voor hem de enige geloofsrichting waarin het raadsel van de verhouding tussen God en mens en ons bestaan in deze wereld op een aanvaardbare en voorstelbare manier ter sprake gebracht wordt.
Kern van de overdenking
Abraham koestert zich, helemaal in de benadering van het OT op dit punt, in de weldaad die het nakomelingschap hem brengt. In de zoon die hij verwekt heeft, voelt hij zich de mens die hij wil zijn want hij kan wijzen op wat hij heeft geschapen en op de wereld heeft gezet. Maar dit denken berust op de misvatting dat onze verdiensten worden bepaald door onze eigen daden, dat die eigen daden van ons een echt mens maken. God corrigeert dat denken hier in Genesis 22. Wij leven niet door wat wij voortbrengen. Wij bestaan in onszelf. Niet onze vruchtbaarheid bepaalt wie wij zijn, maar wij zelf.
Overdenking 20 november Zeist (het offer van Abraham)
Het verhaal van Abraham die het bevel krijgt om zijn enige zoon te offeren roept weerzin op. Als je het verhaal laat staan zoals het wordt verteld, dan doet het barbaars, meedogenloos en gruwelijk aan. En welke draai je er ook aan geeft, dat gevoel over deze vertelling blijft. In het verleden heb ik wel eens gedacht dat het offer van Abraham een protest was tegen de praktijken van een naburig volk, de Ammanieten, die kindoffers aan hun god Moloch brachten, maar de tekst verhindert zo’n uitleg. Want God zegt in deze passage :Omdat je dit hebt gedaan en mij je eigen zoon niet hebt onthouden, zal ik je zegen schenken in overvloed. Het is niet logisch dat God dit gezegd zou hebben als hij de praktijken van de Ammanieten had willen veroordelen. Dan zou hij meer iets gezegd hebben in de trant van: ik ben bedroefd dat je je zoon hebt willen offeren, want je had kunnen weten dat ik kindoffers veroordeel.
Nee, zo komen we er niet. En intussen blijft het een gevaarlijk verhaal. Want een oppervlakkige interpretatie ervan rechtvaardigt elke vorm van religieus sadisme. Vooral de vrome mens die een fundamentalistisch geloof aanhangt, kan voor iedere onmenselijke daad die hij pleegt het excuus aanvoeren dat God dit hem nu eenmaal beveelt en Wat God je ook beveelt, je moet het doen.
In de ogen van dit soort gelovigen moet een heilige wet worden gehoorzaamd, ongeacht de offers die moeten worden gebracht. Mensen die zo worden opgevoed, moeten hun eigen menselijke gevoelens verloochenen als een God dat van hen vraagt. Dit type gelovige moet zijn eigen denken uit zijn hersens slaan als hij op een goddelijk bevel stuit dat het onmenselijke van hem schijnt te verlangen. Als je mensen eenmaal tot dit soort gehoorzaamheid hebt gedwongen, worden ze de ijveraars van wreed en weerzinwekkend gedrag ter wille van het hogere doel, de gehoorzaamheid aan God of een ideologie. Eenzelfde geneigdheid tot het plegen van misdaden in dienst van het hogere doel hebben we aangetroffen onder het Nazi-regime voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Onze reactie op dit verhaal is dan ook vooral: laat dit verhaal links liggen, beschouw het als niet passend in de bijbelse context. We weten dat mensen tot schandelijke gedrag kunnen vervallen, dat ze massamoorden hebben gepleegd en geen oorlog uit de weg zijn gegaan als het bevolen werd in naam van God of een andere hogere macht. Maar wij willen hierop zeggen: ga na wat voor bevel je krijgt, of het menselijk is of niet en als het onmenselijk is, volg het dan niet op. Leer dat ongehoorzaamheid heiliger kan zijn dan gehoorzaamheid.
De schriftgeleerden leren ons dat dit in feite de juiste uitleg van dit vervreemdende bijbelverhaal is. Want de God die Abraham het bevel had gegeven om zijn zoon te offeren had hem immers zelf tegengehouden en gezegd: Je mag je zoon niet offeren, Abraham. En dit zou dan de echte betekenis van het hele verhaal zijn, dat de God van Israël dit soort offers niet meer verlangt. Een gerutstellende uitleg, alleen.....de bijbelse tekst is hiermee in strijd. Want God zegende Abraham pas toen hij wat hem het dierbaarst was, wilde offeren. Omdat ik heb gezien dat je bereid was tot het uiterste, zegt God, zal ik je zegenen.
Dat godsbeeld, een God die beurtelings het menselijke en het onmenselijke van ons verlangt, heeft sadistische trekjes. En die trekjes, waarin God niet alleen als een weldoener,maar ook als een kwelgeest wordt voorgesteld, zijn ons bekend uit tweeduizend jaar christendom van schuld en boete.
Die god hebben wij verlaten. Omdat in onze overtuiging een God die iets onmenselijks beveelt, ophoudt schepper van mensen te zijn, hij is geen God maar een afgod die niets te zeggen heeft en alleen maar een boeman van de menselijke angst.Tegen zo’n boeman moeten we ons met alles wat in ons zit teweer stellen totdat hij ophoudt de kwelgeest te zijn die onze nachtrust verstoort.
Maar we kunnen het offer van Abraham ook anders zien dan als een machtsbevel van buitenaf waartegen we ons moeten verzetten. In de opvatting van het machtsbevel heeft het ons niets anders te zeggen dan dat het een verhaal is dat zo snel mogelijk vergeten moet worden. Maar we kunnen deze legende ook anders lezen: als een weergave van een innerlijke ontwikkelingsgeschiedenis van het menselijk hart en dan krijgt het een andere lading.
De grondgedachte van het OT is dat het waarom van ons leven in onze nakomelingen ligt. De natuur waarin wij leven zegt ons: je leeft voort in je kinderen. In het OT heeft alleen een vader of een moeder van kinderen deel aan de goddelijke zegen. Als je dit gegeven voor ogen houdt, dan lees je het verhaal van Abraham anders.
Bij Abraham gaat het over niets anders dan teleurgestelde verwachtingen. Wat aan anderen zingeving verschaft, gaat buiten hem om. Zijn vrouw is onvruchtbaar en zelf is hij kinderloos. Van de zoon Ismaël die hij bij een andere vrouw, had, Hagar, deed hij op aandringen van zijn vrouw Sara afstand. En eindelijk, als hij het zelf niet meer verwacht, ontvangt Sara haar zoon Isaäk. En nauwelijks is Isaäk volwassen, nauwelijks rust op hem de belofte van een gezegend nakomelingschap en er komt de dreiging van het offer. God vraagt terug waar hij zich aan vastklampt, en pas als hij bereid is om dat weer af te staan, krijgt hij de zegen waarop hij al zoveel jaren wacht.
En hier zit de diepere betekenis van het offer van Abraham. Abraham koestert zich, helemaal in de benadering van het OT op dit punt, in de weldaad die het nakomelingschap hem brengt. In de zoon die hij verwekt heeft, voelt hij zich de mens die hij wil zijn want hij kan wijzen op wat hij heeft geschapen en op de wereld heeft gezet. Maar dit denken berust op de misvatting dat onze verdiensten worden bepaald door onze eigen daden, dat die eigen daden van ons een echt mens maken. God corrigeert dat denken hier in Genesis 22. Wij leven niet door wat wij voortbrengen. Wij bestaan in onszelf. Niet onze vruchtbaarheid bepaalt wie wij zijn, maar wij zelf.
Ook in onze tijd kun je hier wel voorbeelden van geven. Een vader of een moeder, die zich vastklampen aan hun opgroeiend kind omdat zij daarin hun eigen houvast, de zin van hun eigen leven zien en verwachten, zij zullen alleen maar bereiken dat zo’n kind spoedig van hen verveemdt, zich verstikt voelt en op een goede dag aan al die zorgzaamheid wil ontsnappen. Pas wanneer moeder en vader leren voor zichzelf te bestaan en hun kind vrij te laten, zal dit kind in vrijheid naar hen terugkeren. Wat zij offerden, wordt op die manier uiteindelijk een dieper bezit.
Het is een voorbeeld van de onmisbare wet van rijping, een loslaten van de ouders op weg naar zichzelf en daardoor een rijker leven krijgen. Het offer van Abraham is in dit opzicht een illustratie van het gegeven dat je alleen kunt behouden wat je weggeeft. Alleen wat je laat gaan zal bij je blijven en alleen wat je offert zal je gegeven worden. Abrahams offer is een getuigenis van dat innerlijk gebeuren en is in dat opzicht een verheven les in wijsheid. En ten diepste ook een relgieus verhaal. Omdat het verwijst naar wat zich voltrekt in de menselijke ziel als een mens beseft dat het niet alleen gaat om wat hij heeft voortgebracht, maar ten diepste om de vraag wie hij zelf is.
De God van degene die bestaat om zichzelf en niet om wat hij heeft voortgebracht, is geen God van buitenaf die zich bij tijd en wijle tegen hem richt, maar een geheim in hemzelf, midden in zijn eigen bestaan.