Mr. drs. Johan de Wit is onze voorganger. Hij is in Leiden en in Kampen opgeleid tot jurist en theoloog. Naar eigen zeggen heeft hij zijn theologische studie ervaren als een heel uitgebreide cursus algemene ontwikkeling.
De verbeelding waartoe de menselijke geest in staat is, blijft hem verwonderen en vanuit die verwondering spoort hij ons aan tot zelfonderzoek.
Alles begint en eindigt bij het kennen van jezelf en wat ons is overgeleverd uit de oude boeken en met name de leringen en uitspraken van Jezus helpen ons daarbij. Door het filter van de man uit Nazareth kunnen wij de wereld anders zien dan wij gewend zijn en dat is, aldus Johan de Wit, het grote geheim van religieus zijn.
De vrijzinnigheid is voor hem de enige geloofsrichting waarin het raadsel van de verhouding tussen God en mens en ons bestaan in deze wereld op een aanvaardbare en voorstelbare manier ter sprake gebracht wordt.
Kern
Door zijn leer heeft Jezus heel wat heersende opvattingen omvergeworpen. In die revolutie blijkt één element het belangrijkste: dat elk mens zelfstandig en vrij moet zijn, ongeacht zijn afkomst, geslacht, sociale status, leeftijd of godsdienst. In zijn visie is de mens autonoom en dient het unieke van een mens tot zijn recht te komen.
Uiteindelijk heeft deze leer - zij het dan vaak nog alleen in theorie -geleid tot de mensenrechtenverdragen. De veronderstelde zegeningen van een a-religieus leven laat ik voorlopig dus maar bij atheïsten als Dawkins.
Volledige tekst
Er is veel dedain tegenover religie of religieuze mensen. Wat me bij mensen die de staf breken over gelovige mensen vaak opvalt, is dat ze dat ongehinderd door enige kennis van religiositeit doen. Want uit wat ze zeggen laat zich negen van de tien keer afleiden dat ze gelovigen over één kam scheren met fundamentalisten die de bijbel letterlijk nemen en van kaft tot kaft als het enig ware woord van God beschouwen. Dat ze van de bijbel zelf overigens ook niets afweten, maar dat belijden ze vaak met enige trots. "O, staat dat in de bijbel, ja daar zult u dan wel alles vanaf weten". Enzovoorts. Op het punt van religie heerst bij hen volstrekte intellectuele armoede, maar ze wedijveren met elkaar in het triomfantelijk oprapen van gemeenplaatsen over -meestal - een conservatief en versteend christendom dat alleen hier en daar in verre uithoeken van het land nog bestaat.
Maar het kan nog erger. In Engeland geeft de hoogleraar Richard Dawkins les aan de universiteit van Oxford in ethologie en biologie. Dawkins is een fervent atheïst en in zijn boek "God Delusion", (God als misvatting) van 2006, keert hij zich tegen geloof en gelovigen. Alleen doet hij dat wel op een heel erg selectieve manier. Bij hem staan gelovigen model voor fanatieke moslims, orthodoxe protestanten, verhitte Amerikaanse evangelisten, Joodse zionisten en rooms-katholieke schijnheiligen. In het beeld dat hij schetst is er geen echt onderscheid tussen een Al-Quaida terrorist en zijn buurman die twee keer per jaar naar de kerk gaat.
Volgens hem zijn alle beweringen over het bestaan van God alleen maar veronderstellingen over het heelal. En omdat het heelal volgens strikt natuurkundige wetten in elkaar zit en functioneert, kunnen slechts natuurkundigen hierover iets zeggen. Als het gaat om cultuur, structureert hij een op de evolutieleer van Darwin gebaseerd model volgens hetwelk ook in mensengenen werkzaam zijn ten dienste van zijn culturele ontwikkeling. Maar die genen kunnen besmet zijn met virussen en godsdienst is zo'n virus. Dat virus is een schadelijk bijproduct van de kinderlijke neiging om geloof te hechten aan de sprookjes die ouders hun kinderen vertellen. De afschrikwekkende verhalen over de hel als straf en de hemel als beloning neemt het kind voor waar aan en het gevolg is een godsdienst die angst, haat, en geweld produceert en van generatie op generatie wordt doorgegeven. Pas als mensen God vaarwel hebben gezegd, dan staan ze volgens deze atheïst open voor de grootsheid van de echte wereld. Theologen zijn in zijn visie fantasten die zich bezighouden met een onderwerp dat net zo reëel is als de goede fee uit sprookjes.
Zijn boek ‘God Delusion’ of ‘God als misvatting’ is populair en is goed verkocht. Ik verklaar dat voor een deel door het feit dat ongelovigen, atheïsten, zich nogal eens ergeren aan de pretenties van streng gelovigen die op de ongelovige neerkijken omdat de waarheid niet aan hem is geopenbaard. En inderdaad, die pretenties kunnen knap irritant zijn. Maar verder schieten atheïsten vaak op een karikatuur van religiositeit die in geen enkel opzicht strookt met de bestaande situatie. Het merendeel van de christenen (ik beperk me maar even tot deze groep) heeft geen enkele moeite met de evolutietheorie en het aantal christenen dat de bijbel van kaft tot kaft voor letterlijk waar houdt, is zeer beperkt.
Hun kritiek op theologen miskent dat theologie zich bedient van een indrukwekkend aantal andere disciplines zoals geschiedenis, filosofie, antropologie, psychologie en sociologie en op die manier een intellectuele bijdrage levert aan het ontwikkelen van onze verbeeldingskracht. Wie een studie maakt van religie door de tijden heen, komt een schat aan producten van de verbeelding tegen zoals kunst, gedichten en muziek.
In het Utopia van Dawkins is iedereen atheïst. In dat atheïstische paradijs is geen sprake meer van oorlog tussen Joden en Palestijnen, Servisch-kroatische genocide, geen vervolging van Joden omdat ze Christus zouden hebben vermoord, geen strijd meer tussen katholieken en protestanten in Noord-Ierland en geen Talibanstrijders met bermbommen. Allemaal uitwassen van godsdiensten waar je dan geen last meer van hebt.
Het is natuurlijk waar dat veel twisten en oorlogen onder de vlag van de godsdienst uitgevochten werden en worden. Vaak is godsdienst of geloof een rechtvaardiging voor een oorlog die in werkelijkheid om andere motieven wordt gevoerd, maar niemand zal kunnen ontkennen dat de kruistochten een godsdienstige uitwas zijn geweest en de dertigjarige oorlog een treurige erfenis was van de godsdienstige verdeeldheid in Europa. Maar hoe verging het volken onder het bewind van atheïsten als Hitler, Stalin en Mao tse Toeng? Was dat echt utopisch? Als ideologieën in de plaats van religie komen wil dat nog echt niet zeggen dat dat het einde is van onrecht en onderdrukking.
Dawkins blaft tegen de maan en maakt veel kabaal als het gaat om de verderfelijkheid van religie. Zelf heb ik het vermoeden dat de irritatie van atheïsten als hij, gevoed wordt door de manier waarop veel kerken omgaan met wat ze leren. De kerken leren verdraagzaamheid, naastenliefde en vergevingsgezindheid, maar als het er op aan komt geven ze vaak niet thuis. Je zou kunnen zeggen dat het uiterlijke christendom vaak de doodsteek is voor het onzichtbare, innerlijke christendom. Nog weer anders gezegd: het georganiseerde uiterlijke christendom staat het onzichtbare christendom, dat van het Evangelie, vaak in de weg. Laten we eens doen alsof er nog geen theologie is, geen catechismus is geschreven, geen kerkorde is opgesteld en er geen liturgische voorschriften zijn gemaakt. Het enige dat dan voorhanden is, is het Evangelie. Wat staat daar dan in? Wat is de eigenlijke filosofie van Christus.
Gelijkheid
Jezus breekt met de heersende moraal van zijn tijd, die de naaste alleen erkende als lid van een familie, volk of stam. Voor hem zijn echter alle mensen broeders omdat ze allen kinderen van God zijn. Die gedachte - universele menselijke verbondenheid - is in het westerse denken totaal nieuw. In het oosten bestond die gedachte al bij Boeddha en in de Chinese wijsheidstraditie (Mencius). Die breuk met de cultuur van zijn tijd is de basis van de leer van Christus en kenmerkt het koninkrijk van God. In dat koninkrijk is geen onderscheid naar leeftijd, status of geslacht. Het is een gelijkheidspolitiek die indruist tegen de normen van zijn tijd en zelfs in strijd is met de Mozaïsche wetgeving. De Farizeeën versperren volgens hem de mensen de toegang tot het koninkrijk des hemels (Matt 23).
De vrijheid van het individu
Daarnaast is de individuele vrijheid een fundamenteel aspect van zijn leer. Determinisme of een vooraf gesteld lot wijst hij af. De nadruk ligt op de keuzevrijheid van ieder mens. Je kunt de brede weg volgen die naar de ondergang voert of de smalle die slechts weinigen weten te vinden, maar de keuze is aan jezelf (Matt 7). Zijn maatschappij functioneerde op basis van het gezag van de traditie waarin de groep altijd boven het individu gaat. Maar Jezus probeert het individu vrij te maken van de groep, te beginnen bij de sterkste band, die van de familie. Wie meer van zijn vader of moeder houdt dan van mij is mij niet waard, en wie meer houdt van zijn zoon of zijn dochter dan van mij, is mij niet waard (Matt 10).Met deze leer ontwricht hij de sociale hiërarchie van zijn tijd.
Gelijkwaardigheid van de vrouw
Vrouwen zijn in zijn tijd onbeschermd. Weduwen en gescheiden vrouwen werden verbannen uit de samenleving. Alleen een getrouwde vrouw kon aanspraak maken op mannelijke bescherming. Prostituees en vreemdelingen waren onrein en mochten niet profiteren van publieke liefdadigheid. Jezus gaat met al deze vrouwen om alsof ze zijn gelijken zijn. In een samenleving die een overspelige vrouw met de doodstraf bedreigt komt hij een vrouw te hulp die op overspel is betrapt. Wie onder u zonder zonde is werpe de eerste steen. (Johannes 8).
Sociale rechtvaardigheid
De kerngedachte van zijn economische boodschap is: delen. Geven moet niet het voorrecht van de rijken zijn. Ieder moet geven naar zijn mogelijkheden. Zie het verhaal van het penninkske van de weduwe. Deze arme weduwe (die maar een penninkje kon geven) heeft meer in de offerkist gedaan dan alle anderen die er geld in hebben gegooid, want die hebben gegeven van hun overvloed, maar zij heeft van haar armoede gegeven. (Marcus 12)
Scheiding van machten
Politieke macht en religieuze macht vallen niet samen. De enige macht die hij erkent is de macht van God. Maar het is de macht van een God die zich als een vader gedraagt, niet als een koning. De politieke macht neemt hij voor kennisgeving aan maar hij wantrouwt die macht en relativeert haar. Wees niet bang voor hen die wel het lichaam maar niet de ziel kunnen doden (Matt. 10).
De bestaande menselijke wet wordt meermalen door hem terzijde gezet. Bij de heiliging van de sabbat, de steniging van de overspelige vrouw, eten op de sabbat, genezingen verrichten op de sabbat etc. De religieuze en de politieke werelden moeten gescheiden zijn en blijven. Vandaar zijn antwoord geef aan de keizer wat van de keizer is en geef aan God wat God toebehoort (Marcus 12), als hem gevraagd wordt of belasting aan de keizer moet worden betaald.
De menselijke persoon
Door zijn leer heeft Jezus heel wat heersende opvattingen omvergeworpen. In die revolutie blijkt één element het belangrijkste: dat elk mens zelfstandig en vrij moet zijn, ongeacht zijn afkomst, geslacht, sociale status, leeftijd of religie. In zijn visie is de mens autonoom en dient het unieke van een mens tot zijn recht te komen. De mens als vrij en autonoom individu, het is de basis van het Evangelie en ligt besloten in het fragment van Johannes dat ik voorlas.
Ik begon met Dawkins. Volgens hem komen we als vanzelf in het paradijs door het werk van onze genen. Alles volgens de onwrikbare wetten van Darwin. Ik eindigde met de filosofie van Christus. Volgens deze filosofie geloven wij in een hogere macht die het leven doel, zin en richting geeft. Die hogere macht laat zich niet benoemen, maar drijft ons tot hogere bewustwording van onszelf en maakt ons attent op onze innerlijke mogelijkheden. Uiteindelijk heeft deze religie - zij het dan vaak nog alleen in theorie -geleid tot de mensenrechten-verdragen. Ik vind die religie niet gevaarlijk en de veronderstelde zegeningen van een
a-religieus leven laat ik dus maar bij de atheïsten. Geheel volgens de leer van Christus oordeel ik niet, want de waarheid is nergens anders te vinden dan in het eigen hart.