Mr. drs. Johan de Wit is onze voorganger. Hij is in Leiden en in Kampen opgeleid tot jurist en theoloog. Naar eigen zeggen heeft hij zijn theologische studie ervaren als een heel uitgebreide cursus algemene ontwikkeling.
De verbeelding waartoe de menselijke geest in staat is, blijft hem verwonderen en vanuit die verwondering spoort hij ons aan tot zelfonderzoek.
Alles begint en eindigt bij het kennen van jezelf en wat ons is overgeleverd uit de oude boeken en met name de leringen en uitspraken van Jezus helpen ons daarbij. Door het filter van de man uit Nazareth kunnen wij de wereld anders zien dan wij gewend zijn en dat is, aldus Johan de Wit, het grote geheim van religieus zijn.
De vrijzinnigheid is voor hem de enige geloofsrichting waarin het raadsel van de verhouding tussen God en mens en ons bestaan in deze wereld op een aanvaardbare en voorstelbare manier ter sprake gebracht wordt.
Het vijfde gebod
Johan de Wit, 17 januari 2016
Kern
Het is goed om ons rekenschap te geven van wat onze ouders voor ons hebben betekend. Dat kan positief of negatief zijn, maar in beide gevallen moet je het een plaats geven. Niet idealiseren, maar ook niet omzien in wrok. Idealiseren houdt je geestelijke vooruitgang tegen, maar alles verwerpen waar die ouders voor stonden geeft ook geen vooruitgang.
Preek
Dit zogenaamde vijfde gebod vormt volgens veel theologen een overgang tussen de eerste vier geboden en de volgende zes. De eerste vier geboden zijn gericht op God, terwijl de geboden van de tweede tafel de verhoudingen tussen mensen onderling regelen. Het is in feite dezelfde indeling als in het Onze Vader, waarin de eerste drie strofen zich richten tot de hemel en de volgende vier gaan over wat wij mensen hier beneden moeten doen of laten.
De Talmoed, de verzameling Rabbijnse commentaren op de overgeleverde joodse heilige teksten, legt weer andere onderlinge verbindingen: waarom komt het gebod om je ouders te eren precies voor het gebod om niet te doden? Ik zou denken dat het toch ergens moet staan en je daar niet teveel aandacht aan moet besteden, maar de rabbijnen zagen dat anders. Als je welgesteld bent en je steunt je vader en moeder in hun ouderdom niet, dan pleeg je eigenlijk een moord op hen. Dat gaat mij te ver. Ik vind het een gekunstelde constructie om het gebod een betekenis te geven die uit de tekst niet blijkt. Je kunt het gebod wel zien als een aansporing om, juist in een kapitalistische maatschappij als de onze, je ouders te steunen als zij behoeftig zijn. Maar als je dat niet doet, dan pleeg je echt nog geen moord.
In Trouw heb je een rubriek "De tien geboden", waarin min of meer bekende Nederlanders gevraagd worden naar hun interpretatie van deze tien Woorden. Bij het vijfde gebod komen nogal wat ondervraagden tot de ongemakkelijk klinkende bekentenis dat zij onmogelijk kunnen houden van hun ouders, omdat die hun leven zouden hebben vergald. Er zijn ook reacties van afstandelijkheid. Veel geïnterviewden geven weer dat ze met hun vader of hun moeder niet zo'n hechte band hadden, dat er ook niet veel onenigheid was, maar gewoon geen warmte en geen nabijheid.
Het zijn typische antwoorden van typische moderne mensen die eigenlijk voorbijgaan aan wat er werkelijk staat in het vijfde gebod. Dit gebod gaat niet over liefde of ongevoeligheid, dit gebod zegt dat je je ouders moet eren, gewicht moet geven en je hun een eigen plaats en verhaal moet geven. Ouders eren heeft in de zin van dit gebod niet te maken met warmte of liefde, maar met de eerbied voor traditie. Die traditie wordt door ouders aan hun kinderen doorgegeven en daar hebben die oude voorschriften het oog op. Niet alleen in Exodus, maar ook in Leviticus (19:3) wordt dit gebod nog eens met zoveel woorden weergegeven.
Hier heb je duidelijk te maken met een cutureel aspect van het mensdom, want biologisch gezien liggen de zaken anders als je naar de natuur kijkt. Dieren hebben, net als mensen, een vader en een moeder maar het grote verschil is dat dieren na enige tijd hun moeder en hun vader niet meer kennen. De band tussen hen vervaagt en verdwijnt als de jongen opgroeien. Iedereen die thuis een nest heeft gehad van katten of honden weet dat bij de volwassen nakomelingen geen enkel besef van het vijfde gebod leeft. Maar al te vaak komt het zelfs voor dat een felle rivaliteit tussen kinderen en moeder of vader ontstaat. In het dierenrijk (er zullen natuurlijk wel weer uitzonderingen zijn voor dolfijnen en chimpansees zo, dat is iets waar je op kunt rekenen als je dit beweert) is er geen sprake van respecteren of eren van ouders. Misschien is het anders bij enkele diersoorten, maar in het algemeen is het in ere houden van je ouders niet een als van nature gegeven.
Eerder een kwestie van cultuur en aangeleerd gedrag. Geen biologische vanzelfsprekendheid terwijl andersom de zorg voor kinderen door ouders dat juist wel weer is.
Soms kun je je niet aan de indruk onttrekken dat het eren van vader en moeder door hun kinderen in latere culturen is omgeslagen in het eren van kinderen door vader en moeder. Vooral in de jaren zeventig en tachtig in de amerikaanse filmcultuur kwam je een eindeloze hoeveelheid familiedrama's tegen die steevast eindigden in de snikkende bekentenis van een vader of een moeder tegenover zijn of haar kind dat ze hun zoon of dochter al jaren tekort hadden gedaan door.... noem maar op: te weinig aandacht, te weinig bewondering, te weinig aanwezigheid en wat niet al wat mis kan gaan in de opvoeding van een kind.
Niet het kind, maar de ouder schoot in die films in eerbied tekort. Een opmerkelijk fenomeen als je dat plaatst tegenover de oude teksten. Ouders gaan gebukt onder schuldgevoelens tegenover hun kinderen omdat ze die kinderen niet hebben gegeven waar die kinderen naar snakten, terwijl van schuldgevoelens bij die kinderen jegens hun ouders niets is te bespeuren. Ik moet dit nu even laten voor wat het is, maar het is wel iets om over na te denken als je het hebt over cultuur versus natuur.
In de antieke wereld had je dit soort overwegingen niet. Daar draait alles om het gebod om je vader en moeder te eren. Zij zijn het die je de waarden van hun beschaving doorgeven en zij zijn het die je daardoor modelleren als iemand die zijn plaats in de maatschappelijke orde verantwoord kan innemen. Het was zo in het Jodendom, maar het was ook zo in de Grieks-Hellenistische beschaving van het Romeinse rijk.
Veel leeftijdgenoten van mij zijn als ouders in de jaren zestig van de vorige eeuw een andere weg ingeslagen dan die van hun ouders. Ze zetten zich af tegen hun ouders en ze gingen uit van de gedachte dat de oude wereld had afgedaan en daar radicaal mee moest worden gebroken. Hun kinderen moesten een nieuwe wereld opbouwen, niet belast door het verleden.
Dat bleek, achteraf bezien, in veel gevallen een gigantische misvatting. Het was natuurlijk juist om kinderen een eigen ruimte te geven die niet al te indringend werd betreden door de wereld die de oudere generatie had opgebouwd. Maar daarbij werd vergeten om ze langzaam maar zeker te introduceren in de cultuur en de waarden van de ouder die het allemaal anders wilden. Die kennismaking bleef bij grote groepen ouders achterwege, waardoor een generatie opgroeide die geen enkele kennis meer had van de tradities waardoor hun ouders waren gevormd. En eigenlijk konden die jonge mensen hun plaats tegenover die traditie daardoor ook niet echt meer bepalen: je kunt geen oordeel ontwikkelen of over wat je niet kent.
Het is gebeurd en gelukkig is het niet iedere opvoeder overkomen dat hij zijn kinderen zo radicaal heeft vervreemd van het verleden.
Maar in onze tijd is wel iets ontstaan dat haaks lijkt te staan op de geestelijke lading van het vijfde gebod. Niet de oudere, niet de ouderdom, maar de jeugd lijkt nu het voorwerp van respect en verering te zijn. I
In onze tijd is het in brede lagen van de samenleving een geaccepteerd gegeven dat het prijzenswaardig is als iedereen zo lang mogelijk jong blijft.
Wie jong is telt mee, wie oud is vormt een potentieel probleem. En hoe gaan we met al die oude mensen om? We eren ze niet zoals de antieken deden, ze zijn geen bron van wijsheid en levenservaring waaraan we ons kunnen laven, nee ze zijn een voorwerp van zorg. En een hoge kostenpost. Daartoe beperkt zich vaak de belangstelling voor de ouderen als groep.
Is dit nu een zuur verhaal van iemand die op jaren begint te komen en vindt dat hij wel wat meer waardering verdient voor alles wat hij in zijn lange leven tot stand heeft gebracht, maar daar totaal geen oog voor is?
Nee, dat is het niet. Het is een pleidooi voor nuance, voor het in acht nemen wat van waarde is en wat niet. Het is ook een aansporing om niet in alles door te slaan. Net zo min als het verstandig is om ouderen in alles en altijd te zien als de wijze en ervaren gids, net zo min is het verstandig om jongeren te zien als de allesverlossende belofte van een flonkerende toekomst. Noch het een noch het andere kan aanspraak maken op de remedie en het recept voor een betere en warmere wereld, zo werkt het niet.
Het gebod om je vader en je moeder te eren is geen gebod om ze lief te hebben. Het is een gebod om ze gewicht te geven, je te bedenken dat hun plaats belangrijk is in de doorgang van alle leven. En om daar je voordeel mee te doen. Er staat niet voor niets achter dat je dan gezegend wordt met een lang leven in het land dat de Heer je geeft. Die toevoeging verwijst naar de kennis die je op die manier ten dienste staat om je leven in te richten naar de maatstaven die je erop na wilt houden; een leven dat lessen heeft getrokken uit de traditie en dat van daaruit steeds weer nieuwe wegen kan verkennen.
Het is goed om ons rekenschap te geven van wat onze ouders voor ons hebben betekend. Dat kan positief of negatief zijn, maar in beide gevallen moet je het een plaats geven. Niet idealiseren, maar ook niet omzien in wrok. Idealiseren houdt je geestelijke vooruitgang tegen, maar alles verwerpen waar die ouders voor stonden geeft ook geen vooruitgang. Het is zelfs zo dat vaak diegenen die hun ouders haatten, later in hun leven precies zo werden als die gehate vaders of moeders.
In onze tijd is de wijsheid van ouderen niet meer vanzelfsprekend. De nadruk ligt meer op de jeugd die de toekomst heeft, op de betaalbaarheid van de ouderenzorg en alle problemen waarmee de mantelzorgers te kampen hebben. De oudere als gids, als duider van de wisselvalligheden van het leven, hij heeft zijn plaats daarin verloren en die krijgt hij niet meer terug.
Maar ook in onze moderne maatschappij blijven nog flarden en brokstukken ronddwarrelen uit de traditie. Een van die brokstukken is het vijfde gebod, dat bij veel mensen nog als religieuze of culturele erfenis aanwezig is. En zolang dit gebod nog voortleeft, staat het nog tot onze beschikking als middel tot reflectie. Reflectie op de manier waarop ouderen en jongeren zich tot elkaar verhouden in een door en door vercommercialiseerde samenleving waarin alles tot winst en verlies wordt herleid.
De jongeren van nu zullen zich niet direct schatplichtig voelen aan wat ze van de ouderen hebben opgestoken. Ze zullen dat niet luidkeels van de daken roepen en dat hoeft ook niet. Belangrijk is, dat ze bereid zijn om te onderzoeken welke vruchten de relatie tussen ouderen en jongeren kan voortbrengen.
Als ze daarover in gesprek willen gaan met een oudere die daar ook voor in is, dan is het mogelijk dat de nuance van het gebod uit het OT zijn plaats krijgt in die onderlinge relatie. En voor de oudere moet dan altijd gelden: stel er zelf ook belang in, want je bent nooit te oud om te leren.