Mr. drs. Johan de Wit is onze voorganger. Hij is in Leiden en in Kampen opgeleid tot jurist en theoloog. Naar eigen zeggen heeft hij zijn theologische studie ervaren als een heel uitgebreide cursus algemene ontwikkeling.
De verbeelding waartoe de menselijke geest in staat is, blijft hem verwonderen en vanuit die verwondering spoort hij ons aan tot zelfonderzoek.
Alles begint en eindigt bij het kennen van jezelf en wat ons is overgeleverd uit de oude boeken en met name de leringen en uitspraken van Jezus helpen ons daarbij. Door het filter van de man uit Nazareth kunnen wij de wereld anders zien dan wij gewend zijn en dat is, aldus Johan de Wit, het grote geheim van religieus zijn.
De vrijzinnigheid is voor hem de enige geloofsrichting waarin het raadsel van de verhouding tussen God en mens en ons bestaan in deze wereld op een aanvaardbare en voorstelbare manier ter sprake gebracht wordt.
Kern van de overdenking
Wij betwijfelen ten zeerste of de verhalen van Lukas en Mattheüs, een juiste weergave zijn van de geboorte van Jezus en ze zijn hoogstwaarchijnlijk niet echt gebeurd, maar de gevoelswaarde die onder die verhalen zit, heeft door de eeuwen heen stand gehouden. Vrede op aarde, vrijheid, menselijkheid, een rechtvaardige wereld zonder onderdrukking of uitbuiting, licht brengen waar het donker is, het zijn nog altijd de sleutelwoorden bij het kerstfeest en dat dat zo is, geeft aan dat de kern van wat Jezus ons bracht bij het vieren van zijn geboorte vooral dan weer in ons opleeft. Mildheid voor de ander, vrijgevigheid voor de armen en vrede nastreven in plaats van strijd, het hoort bij kerst.
Overdenking
Alle talkshows op de televisie gaan over corona en je hebt soms het gevoel dat je nu wel genoeg artsen en virologen hebt horen vertellen dat ze ook niet weten hoe het verder gaat, maar we er natuurlijk alles aan moeten doen om de mensen op te vangen.
Maar soms is er een talkshow waarin iemand verslag doet van zijn ervaringen met het coronavirus op een manier die je aangrijpt. Onlangs zat er een man die vertelde dat hij vijf maanden op de intensive care had gelegen, maar er nu langzaam weer bovenop kwam. Vijf maanden! Zijn spierweefsel was zo verzwakt, dat hij zich nauwelijks kon bewegen en hij met behulp van fysiotherapie weer moest leren lopen.
Maar dat was nog niet alles. Hij vertelde ook dat hij en zijn vrouw allebei corona hadden en ze allebei op dezelfde dag met een ambulance naar het ziekenhuis werden gebracht. Ze lieten twee jonge kinderen thuis achter, waarover familieleden zich later hebben ontfermd. Je hoort het en je denkt: hoe kom je zo’n ontwrichting van je bestaan weer teboven. Hoe gaat dat met je werk, je inkomen, je toekomst plannen die allemaal niet meer doorgaan. Dat werd niet verteld, maar het zette me aan tot een gedachtenexperiment.
Stel, dacht ik, dat nu in een talkshow Jozef te gast was en dat die vertelde dat hij met zijn hoogzwangere vrouw Maria van Ter Apel naar Amsterdam moest om zich te laten inschrijven als asielzoeker of aan een andere bureaucratische verplichting moest voldoen. Je kunt genoeg van die verplichtingen verzinnen. En stel dat hij zou vertellen dat ze in geen enkel hotel terecht konden, dat ook de opvang van het Leger des Heils helemaal vol was en zijn vrouw uiteindelijk moest bevallen in de stal van een kinderboerderij in Amsterdam. Dan zou je dat verhaal toch heel anders ondergaan dan het bijbelse kerstevangelie dat we elkaar vrijwel elke Kerst voorlezen. Om nog maar buiten beschouwing te laten wat er verder nog in dat evangelie wordt beschreven. Engelen? Herders? In onze tijd waarschijnlijk alleen een politieagent die het echtpaar als daklozen zou bekeuren voor het ongeoorloofd overnachten in een stal van de gemeente Amsterdam.
Uit dit gedachtenexperimentje blijkt wel dat het onmogelijk is om het verhaal over de geboorte van het bijzondere kind Jezus in onze tijd op een enigszins aannemelijke manier te situeren. Alleen het oude kerstevangelie volgens Lukas dat Chimène voordroeg brengt ons in contact met de bovennatuurlijke sferen rondom de bijzondere geboorte van de bijzondere man die Jezus was.
Lukas is een van de twee evangelisten die aandacht besteedt aan de geboorte van Jezus, naast hem doet ook Mattheüs hier verslag van. Beide verhalen zijn heel rijk aan symboliek.
De ster van Bethlehem bij Mattheüs treffen we al eerder aan in het boek Numeri van het OT. Daar staat te lezen dat de profeet Bileam orakelt dat een ster opkomt uit Juda, een scepter uit Israël, die het land van zijn vijanden verovert. De ster is op die manier al heel vroeg het symbool van Israëls verlosser.
Bij Lukas is die ster er niet, zijn beschrijving richt zich op de omstandigheden rond de geboorte van het kerstkind. Het werd in een stal geboren en Lukas wil hiermee waarschijnlijk tot uitdrukking brengen dat voor een bevrijder als Jezus geen plaats was in de wereld van zijn tijd.
Terwijl ergens in een stal de geboorte plaatsvindt, bewaken in dezelfde streek de herders hun schaapskudden. Een plotseling verschijnende engel in hun midden veroorzaakt opschudding, maar de engel stelt hen gerust, want hij verkondigt grote blijdschap waarin het hele volk zal delen.
Engelen zijn de trouwe bespelers van het bijbelse toneel. Ze komen herhaaldelijk voor in de joodse overleveringen en in de verhalen en legenden van de antieke culturen rondom Israël.
In de oudheid was het gebruikelijk om de alom aanwezige engelen bij het leven van alledag te betrekken. Misschien dat dit onberedeneerbare geloof in engelen te maken heeft met het diepe verlangen van mensen om vanuit de kosmos beschermd en geholpen te worden. In onze onttoverde wereld nemen ze praktisch geen plaats meer in, maar hier en daar duiken ze nog op in de verhalen en getuigenissen van enkelingen die niet twijfelen aan het bestaan van deze vogelachtige wezens uit het goddelijk leger.
Zo is het ook met de verhalen die onze antieke voorouders aan elkaar doorgaven. De mythologische vertellingen Van Mattheüs en Lukas maken geen deel meer uit van onze voorstellingswereld. In het kerstverhaal in onze tijd hebben wij geen beleving meer van engelen en herders, of van een ster die wijzen de weg wijst, ons kerstverhaal gaat over opgetuigde kerstbomen, familiebijeenkomsten, wintersport en veel eten aan een rijkelijk voorziene dis. En veel, heel veel kerstfilms.
En nu, in deze coronatijd, lees je dat de mensen klagen dat ze kerst niet meer kunnen vieren zoals ze dat traditiegetrouw altijd deden. De familie komt niet bij elkaar, er is geen gezelligheid rondom de kerstboom en het aanrichten van een feestelijk kerstdiner is ook niet wat het was als dat niet in groot gezelschap kan.
Opluchting bij de mensen die vroeger altijd zo’n hekel hadden aan die verplichte kerstvieringen met familieleden, de ouders op eerste kerstdag en de schoonouders op de tweede, daar hoor of lees je vreemd genoeg ineens bijna niets meer over. Maar om dit jaar eens een keer niet de populistische praatjes van je zwager te hoeven aanhoren en voor een keer verschoond te blijven van het dronken gezwets van oom Jan, dat zou je toch ook wel als een lichtpuntje van corona kunnen zien.
Wij betwijfelen ten zeerste of de verhalen van Lukas en Mattheüs, een juiste weergave zijn van de geboorte van Jezus en ze zijn hoogstwaarchijnlijk niet echt gebeurd, maar de gevoelswaarde die onder die verhalen zit, heeft door de eeuwen heen stand gehouden. Vrede op aarde, vrijheid, menselijkheid, een rechtvaardige wereld zonder onderdrukking of uitbuiting, licht brengen waar het donker is, het zijn nog altijd de sleutelwoorden bij het kerstfeest en dat dat zo is, geeft aan dat de kern van wat Jezus ons bracht bij het vieren van zijn geboorte vooral dan weer in ons opleeft. Mildheid voor de ander, vrijgevigheid voor de armen en vrede nastreven in plaats van strijd, het hoort bij kerst.
Het is onmiskenbaar dat ons geweten in grote mate is gevormd door wat Jezus ons leerde en voorleefde. In zijn ogen bestaan er geen slechte of kwaadwillige mensen die je met wetten of straffen tot de orde kunt roepen.
Wie er wél bestaan, dat zijn de verlorenen, de verdwaalden, de angstige en wanhopige mensen die uit hun eenzaamheid moeten worden gehaald en in het licht moeten worden gezet.
Juist op deze dag van het jaar hebben wij daar aandacht voor en dat is niet toevallig. Want in ons leeft het eeuwenoude verlangen naar een wereld waarin vrede is en gerechtigheid. Een wereld waarin we niet oordelen, maar kunnen begrijpen en vergeven. Waarin we medemensen niet neersabelen, maar oprichten. Waarin geen scheiding tussen mensen wordt gemaakt, maar begrepen wordt dat wij in onze noden en behoeften gelijk zijn aan elkaar. Omzien naar de ander, vrede zoeken waar strijd geboden lijkt.
Dat is het verlangen dat bij kerst hoort en zonder ons daarvan echt bewust te zijn, houden wij daarom de tradities rond kerst in ere. Vanuit dat diepe en onvervulde verlangen naar een wereld die ons werd getoond door het filter van de man van Nazareth. Een mensenwereld waarin liefdevolle aandacht voor de schepping en oprechte betrokkenheid met de medemens gewone dingen zijn. Dat is ook en misschien wel het allerbelangrijkste wat het kerstfeest in ons oproept en daarom moeten we het blijven vieren, corona of geen corona.