Mr. drs. Johan de Wit is onze voorganger. Hij is in Leiden en in Kampen opgeleid tot jurist en theoloog. Naar eigen zeggen heeft hij zijn theologische studie ervaren als een heel uitgebreide cursus algemene ontwikkeling.
De verbeelding waartoe de menselijke geest in staat is, blijft hem verwonderen en vanuit die verwondering spoort hij ons aan tot zelfonderzoek.
Alles begint en eindigt bij het kennen van jezelf en wat ons is overgeleverd uit de oude boeken en met name de leringen en uitspraken van Jezus helpen ons daarbij. Door het filter van de man uit Nazareth kunnen wij de wereld anders zien dan wij gewend zijn en dat is, aldus Johan de Wit, het grote geheim van religieus zijn.
De vrijzinnigheid is voor hem de enige geloofsrichting waarin het raadsel van de verhouding tussen God en mens en ons bestaan in deze wereld op een aanvaardbare en voorstelbare manier ter sprake gebracht wordt.
Overdenking Zeist 14 mei 2017 (Mariamaand)
Kern van de overdenking
De christusidee is geen recept voor alle gebreken en onvolkomenheden die wij tegenkomen op ons levenspad. De levensloop van Jezus, zoals die in de Evangeliën worden beschreven, is geen voorbeeld van een weldadig bestaan in de luwte van de liefde Gods, maar bevat de levenslessen die het je mogelijk maken om het leven met al zijn weerbarstigheden te hanteren.
Overdenking
De meimaand wordt ook wel Maria maand genoemd, omdat juist in die maand in de roomse kerk veel aandacht wordt besteed aan Maria, de moeder van God, door wie de gelovige via zijn gebeden toegang krijgt tot haar zoon, Jezus Christus.
Bij protestanten is de Mariaverering in de katholieke kerk tot niet zo lang geleden vaak gekleurd geweest door afkeuring: je moet in principe niet tot een mens bidden en dat heiligverklaarde mensen zoals Maria na hun dood in de hemel wonen bij God zagen veel protestanten als bijgeloof waar je je verre van moet houden. De scherpe kantjes van die opvatting zijn er tegenwoordig wel af, maar Maria als pleitbezorgster van de gelovige bij God, dat is niet iets dat door een protestant gemakkelijk wordt aanvaard.
Voor atheïsten is de Mariaverering absurd. Hoe kan een verstandige volwassene zich met een gebed richten tot een vrouw die een paar duizend jaar geleden heeft geleefd (als dat al zo is)? Hoe kan een weldenkend mens het idee koesteren dat een beroep op het onzelfzuchtige medelijden van een vrouw die niet meer onder de levenden is, hem kan sterken en helpen bij het overwinnen van de moeilijkheden van het bestaan?
Inderdaad, het is niet logisch dat Maria aangeroepen wordt voor ons te bidden dat God ons zal helpen en vergeven, daarin heeft de atheïst natuurlijk gelijk. Maar daar gaat het in de Mariaverering ook niet om. Of Maria heeft geleefd, of zij in de hemel is opgenomen, of zij de maagdelijke moeder is van Christus, dat zijn allemaal vragen die voorbijgaan aan de essentie En die essentie is: wat onthullen de vragen aan Maria over onze emotionele behoeften en wat gebeurt er met die behoeften als wij ons hulpeloos voelen of geplaagd worden door tegenspoed en ziekte?
Maria maakt iets in ons los, daar hoef je geen gelovige katholiek voor te zijn. Ook moeders die niets met de kerk hebben, steken soms een kaars aan bij een Mariabeeld als ze een kind verloren hebben. Omdat zij zich verbonden voelen met Maria die hetzelfde overkwam. In Limburg staan langs de weg veel kapelletjes met een Mariabeeld. Als je daarvoor even stil blijft staan, dan raakt het je toch ergens. Vaak zijn die kapelletjes met heel veel zorg en vakmanschap in elkaar gezet. Zo’n kapelletje met een Mariabeeld, het wekt je fijngevoeligheid voor het religieuze die niet echt te verwoorden is.
Op de een op andere manier kijk je dan met andere ogen naar het geloof dat bij Maria houvast zoekt zonder het verlangen naar een echte moeder onder ogen te hoeven zien. De aanbidding van Maria heeft duidelijk iets te maken met de tijdloze drang van ver voor de Evangeliën die een kind naar zijn moeder doet verlangen om bescherming en warmte tegen de kilte van het leven.
Dat er in het echt vaak geen meelevende moeder is aan wie we kunnen vragen om ons te helpen en te steunen, maakt voor dat gevoel niet uit.
Want in ons leeft verborgen, als een soort oer gevoel, dat wij dat wel zouden willen. Ook al zeggen we nergens in te geloven, die hang naar koestering en vertroosting blijft in ons leven. Juist in tijden van crisis en verdriet.
Ik heb theologen weleens de vraag gesteld wat volgens hen verklaart waarom gelovigen bidden tot Maria en het antwoord was gewoonlijk dat mensen het blijkbaar gemakkelijker vinden om tot een mens te bidden dan tot een onzichtbare god die ver weg is. Maar dat is volgens mij niet het hele verhaal achter de Mariaverering.
Maria staat model voor de moeder, en de moeder is een sterk archetype. Een moeder is voor veel mensen een mens waarbij je terecht kunt voor je levensvragen. Met wie je een gemeenschappelijke intimiteit beleeft en aan wie je je kwetsbaarheid kunt tonen. Bidden tot Maria, het is niet het samenstellen van een verlanglijstje, van dingen die anders zouden moeten gaan in de wereld, maar het is meer het verwoorden in jezelf van je diepe, onvervulde verlangens in het vertrouwen dat je dat veilig kunt doen.
Maria als archetype van de moederfiguur, het is maar een van de gestalten van Maria in de bijbel. In het NT komen we nog andere Maria’s tegen met andere eigenschappen.
In het verhaal over de geboorte van Jezus is Maria de moeder. Als Jezus volwassen is, zijn er Maria’s om hem heen die hem liefhebben, die hem vereren en die zijn leerling willen zijn. En bij mij rijst dan de vraag waarom gebruiken de Evangelisten steeds dezelfde naam voor verschillende vrouwen? Uitgaande van de gedachte dat in de Evangeliën nooit iets zomaar wordt vermeld, maar er altijd een betekenis onder ligt, denk ik dat Maria de symbolische aanduiding is voor de menselijke ziel. In de christelijke mystiek werd dit zo gezien, en er zijn goede gronden om dit aannemelijk te vinden.
As in de bijbel verteld wordt dat Maria Jezus heeft ontvangen als maagd, kun je dat zien als een verwijzing naar de toestand van de ziel van een mens. Om Christus te kunnen ontvangen moet je ziel dan eerst schoon en leeg gemaakt worden, maagdelijk zijn en blijven om de Christus in ons hart te houden en bewaren. Die uitleg staat helemaal in de traditie van de gnostiek en is, gezien de verschillende gestalten van de Maria’s in het NT, ook heel aannemelijk.
Van ver voor het christendom is ook al sprake van zo’n symboliek. De Evangelisten zijn ongetwijfeld beïnvloed door de beelden en mythen uit oudere culturen in hun omgeving en in de Egyptische verhalen heeft Isis, de moeder van Horus, ook verschillende gedaantes. Ze is maagd, moeder en minnares. Die gestalten zijn in het NT terechtgekomen in verschillende Maria’s. Maria, de moeder van Jezus, is zowel moeder als maagd. Maria Magdalena, een volgeling van Jezus, is zijn minnares en door demonen bezeten voordat zij Jezus leert kennen.
Er is nog een andere gestalte van Maria en dat is de vrouw die wij tegenkomen als degene de Jezus zalft en met haar haren zijn voeten droogt als die nat geworden zijn door haar tranen. Zij maakt daarmee een ontroerend gebaar van toewijding aan haar meester en is daarmee de medemenselijkheid die wij nodig hebben voor een samenleving waarin begrip voor de medemens belangrijker is dan het heersen over mensen.
Om het dichterbij te kunnen halen, om te begrijpen wat met deze beelden en vertellingen bedoeld kan zijn, moet je voor ogen houden dat het hier niet om historische figuren gaat, maar om toestanden van de ziel.
De Maria’s die ten tonele gevoerd worden zijn een verwijzing naar die verschillende toestanden en als je bereid bent om dat zo te zien, krijg je zicht op wat de Evangelisten hebben willen vertellen.
Christus, de Christusidee, kan in je geboren worden als je ziel maagd is geworden en daardoor openstaat voor dat deel van je bewustzijn dat die christusidee omarmt. Als je ziel ook daarna nog maagdelijk blijft, ontstaat een hechte band tussen de Christus in je en je menselijke natuur die, zoals we allemaal weten, behept kan zijn met drijfveren die doen denken aan de demonen van Maria Magdalena.
Maar die demonen worden tot zwijgen gebracht door de band met Christus, een band die je als een liefdesrelatie kunt beschouwen. Ziedaar de verbintenis tussen Christus en Maria van Magdala. De andere Maria’s vertegenwoordigen de barmhartige en menselijke kant van de Christus in je en zij dragen bij tot een versmelting van je christusnatuur met je menselijke natuur.
Ik wil niet verhelen dat deze interpretatie voor veel mensen misschien te abstract en te vergezocht klinkt.
Je stuit daarbij ook op de stereotypen waarmee we vertrouwd zijn en die ons tegenstaan. De christus van de bijbel is zo vaak en zo overdreven ten tonele gevoerd als een voorbeeldig en goddelijk wezen dat die bij veel mensen gevoelens van verzet oproept. Om dan van de christusidee te spreken die je in jezelf moet ontvangen en vormen, roept dan al gauw associaties op met wat in evangelische kringen wordt gezegd over de Here Jezus Christus die je in jezelf moet toelaten en dan je hele bestaan verandert en je met eeuwige vreugde zal vervullen.
Dat christusidee heb ik dan ook niet voor ogen, want een leven van alleen maar vreugde, dat bestaat niet. De dilemma’s en de problemen blijven en verdwijnen niet door luidkeels te roepen dat God liefde is en alle mensen kinderen van dezelfde Vader zijn.
De christusidee is geen recept voor alle gebreken en onvolkomenheden die wij tegenkomen op ons levenspad. De levensloop van Jezus, zoals die in de Evangeliën worden beschreven, is geen voorbeeld van een weldadig bestaan in de luwte van de liefde Gods, maar bevat de levenslessen die het je mogelijk maken om het leven met al zijn weerbarstigheden te hanteren.
Het leven zelf verandert niet van karakter, maar dat leven kun je wel op een andere manier leven dan met geboden en verboden die tot in details voorschrijven wat je te doen en te laten hebt. We zijn geneigd om wat wij persoonlijk als waar en wezenlijk beschouwen, te verheffen tot de grote waarheid die voor iedereen zou moeten gelden. En daar vandaan is het maar een klein stapje verder naar een systeem van zogenaamde waarheden die samen dan een fijnmazig netwerk van regels en gedragsvoorschriften opleveren waarvan we dan vinden dat iedereen zich daaraan zou moeten houden.
En dat, zo zegt de maagdelijke moeder die de symbolische gestalte is van onze ziel, is niet de goede weg. Een zuivere en maagdelijke ziel staat open voor de idee dat in alles wat wij doen en laten steeds de vraag moet spelen: wat vraagt medemenselijkheid van ons en hoe moeten wij ons gedragen zonder die medemenselijkheid te verloochenen. De levenslessen van het Evangelie zijn daarbij een richtsnoer. Niet meer maar ook niet minder.
Want dat richtsnoer wil ons vertellen dat het niet om systemen gaat, niet om ideologieën en niet om eenmaal vastgestelde regels die voor alles situaties gelden, maar om het in standhouden van een zuiver oogmerk, gericht op een verantwoorde omgang met de oneindige hoeveelheid variatie die het leven biedt.
Wie daarnaar streeft, kiest niet voor de gemakkelijke weg, want daar hoort bij dat je je voortdurend rekenschap moet geven. Rekenschap van de wijze waarop je je leven vormgeeft en rekenschap van de gevolgen die dat heeft voor jou, de wereld om je heen en alles en allen waarvoor je verantwoordelijk bent. Niet eenvoudig, maar wel erg de moeite waard. Omdat dat uiteindelijk leidt naar een gemeenschap van mensen waarin iedereen zich werkelijk vrij kan voelen.