Mr. drs. Johan de Wit is onze voorganger. Hij is in Leiden en in Kampen opgeleid tot jurist en theoloog. Naar eigen zeggen heeft hij zijn theologische studie ervaren als een heel uitgebreide cursus algemene ontwikkeling.
De verbeelding waartoe de menselijke geest in staat is, blijft hem verwonderen en vanuit die verwondering spoort hij ons aan tot zelfonderzoek.
Alles begint en eindigt bij het kennen van jezelf en wat ons is overgeleverd uit de oude boeken en met name de leringen en uitspraken van Jezus helpen ons daarbij. Door het filter van de man uit Nazareth kunnen wij de wereld anders zien dan wij gewend zijn en dat is, aldus Johan de Wit, het grote geheim van religieus zijn.
De vrijzinnigheid is voor hem de enige geloofsrichting waarin het raadsel van de verhouding tussen God en mens en ons bestaan in deze wereld op een aanvaardbare en voorstelbare manier ter sprake gebracht wordt.
Kern
Uiteindelijk, als ik ben die ik ben, als wat is en zal zijn tot je gesproken heeft, zijn er geen uitvluchten meer. Je moet serieus nemen wat in je omgaat, want dat is het enige dat je hebt: de stem in jezelf breng je niet tot zwijgen door te vluchten in je veronderstelde zwakheid. De stem in jezelf zal blijven zeggen dat het hier en nu om jou gaat, om jouw verantwoordelijkheid.
Wie ben ik en wat kan ik? Wat voor mogelijkheden zijn mij daarvoor gegeven? het verhaal van Mozes geeft het model voor deze vragen.
Volledige tekst
De eerste vijf boeken van het Oude Testament noemen wij de Mozaïsche boeken of de Pentateuch. De hoofdpersoon in deze boeken is Mozes en hij is een boeiende figuur. Vandaag wil ik met u op zoek gaan naar de vraag of de geschiedenis van Mozes ons iets te zeggen heeft en wat dat dan zou kunnen zijn.
Je kunt weliswaar uitvoerig, zoals oudtestamentici dat doen, aandacht besteden aan de wordingsgeschiedenis van de vijf eerste boeken van het Oude Testament - de Mozaïsche boeken of de Pentateuch - maar de vraag die mij het meest boeit is of je die oude bijbelse beelden ook kunt vertalen naar de problemen die wij nu, drieduizend jaar later, tegenkomen.
Het eigenlijke verhaal van Mozes (te vondeling gelegd door zijn Hebreeuwse moeder, geadopteerd door een Egyptische prinses) begint als prins met zijn verontwaardiging over de mishandeling van een Hebreeuwse slaaf - een etnische verwant van hemzelf -door een Egyptische opziener. Alles in hem komt in opstand tegen het onrecht dat zich voor zijn ogen afspeelt en in zijn drift doodt hij de opzichter. Deze daad zal het begin vormen van de lotgevallen van Mozes, hij moet vluchten en verder leven als een balling in het land van Midian. Maar, in dit kleine fragment van de Egyptenaar die doodgeslagen wordt ligt al de voedingsbodem voor moeilijke vragen. Vragen naar de verhouding tussen goed en kwaad als mensen, door goede wil gedreven, naar geweld grijpen. Vragen naar de dunne scheidslijn tussen gehoorzaamheid en verzet tegen de wet, als het motief voor dit verzet ons nobel voorkomt. Mozes doodt een vertegenwoordiger van het Egyptische establishment, hij maakt inbreuk op de rechtsorde van het volk waaronder hij leeft. In feite pleegt hij een daad van terreur, maar Exodus schildert zijn motieven als invoelbaar en voorstelbaar en dat geeft daarmee de tegenstrijdigheid: waar ligt de grens tussen gehoorzaamheid aan de wetten en de overtreding daarvan als die overtreding gerechtvaardigd is?
Mozes, de man die later aan een heel volk het gebod zal geven ‘gij zult niet doden’, wordt het slachtoffer van zijn eigen rechtsgevoel. Hij is als jong volwassene een man van twee werelden. Hij heeft geleerd te denken als de slavendrijvers en de opzichters, maar staat met zijn gevoel helemaal aan de kant van de onderdrukten en de rechtelozen. Er is geen mogelijkheid om zijn protest gehonoreerd te krijgen, er is geen forum of tribunaal waar zijn gekrenkte rechtsgevoel gehoord kan worden en het resultaat is blinde drift.
Op dit punt begint het verhaal eigenlijk pas. Mozes is een man die niets anders heeft dan een gevoel voor gerechtigheid, maar hij begint net zoals de meeste volkeren doen die zich onderdrukt voelen: zij halen hun recht langs de bloedige weg. Zoals heel vaak in de bijbel het geval is, is hier weer sprake van iets universeels, een gevoel voor gerechtigheid dat overal heerst waar mensen zijn. Iedereen voelt het, iedereen begrijpt het, maar die gerechtigheid is nooit gratis verkrijgbaar, in het bijbels perspectief vraagt het enorme offers en staan er levens voor op het spel.
De gebeurtenis van het brandende braambos speelt zich af als Mozes getrouwd is met een dochter van een Midianitische priester en hij een zoon heeft gekregen die hij Gersom noemt, het Hebreeuwse woord voor vreemdeling.
Hij leeft in en soort niemandsland en is een man die op zoek is naar zichzelf, naar zijn verbondenheid met een volk waarvan hij de geschiedenis alleen als buitenstaander en toeschouwer kent.
Er zijn eindeloos veel studies gewijd aan de vraag hoe een braambos kon branden zonder door het vuur te worden verteerd. Al die studies hebben gemeenschappelijk dat ze zich alleen met de uiterlijke kant van de gebeurtenis bezighouden. Ze hebben geen aandacht voor de symbolische betekenis die onder het dichterlijke taalgebruik van de bijbel ligt, de beelden waar de bijbel zich van bedient om te vertellen binnen welke algemeen menselijke dimensies ons leven zich afspeelt.
Het is geen toeval dat de boodschap via een stekelige doornstruik tot Mozes komt. En het is ook geen toeval dat die boodschap via een vurige vlam gezonden wordt. Mozes heeft niets voortreffelijks of bijzonders als hij daar in het veld staat. Hij is even middelmatig en onbruikbaar als de braamstruik. Maar in die struik vertoont zich een vlam. Een vlam die alles laat zien maar ook alles kan vernietigen. Mozes besluit om dichterbij te komen "laat ik eens zien wat dit verschijnsel is, waarom de struik niet verbandt". Deze zin kun je lezen als een samenvatting van een jarenlang proces dat zich in het leven voordoet. De hoofdpersoon van dat proces is hier, in dit verhaal, een mens zonder waarde, afgedankt, verbannen, onaanzienlijk, hinderlijk als een braamstruik in de woestijn. Kan zo iemand het licht zien en in de gloed daarvan zijn werkelijke roeping vinden? Het zijn processen die mensen ervaren, maar niet goed begrijpen. Wel ervaren ze soms dat ze met gloed vervuld worden en voelen dat ze een opdracht hebben. Door alle doornen en stekels heen.
Het licht is nog maar nauwelijks doorgebroken, van het visioen is nog maar net een glimp zichtbaar, of de twijfels slaan toe. Het zal nooit lukken. Hoe zouden ze hem moeten geloven? Hij komt namens een God die hij niet eens heeft gezien. Hoe moet hij de omtrekken van zijn visioen aan een ander duidelijk maken? Wie is hij zelf eigenlijk om zo iets groots te ondernemen? Het zijn de vragen die ons in ons eigen leven ook altijd hinderen. We zijn het er allemaal wel over eens hoe het zou moeten. Menswaardigheid, gelijkwaardigheid, humaan en open zijn, gelijke kansen voor iedereen, delen wat we hebben zodat er geen stuitende verschillen meer tussen rijk en arm zijn, eerlijk omgaan met de wereldhandel zodat aan de uitbuiting van de derde wereld een einde komt. Ja, dat willen we, maar dat kunnen we niet. Daar hebben we leiders voor nodig, ondersteuning. Alleen staan we machteloos, de publieke opinie, die moet het doen.
Allemaal waar natuurlijk. Wat kun je in je eentje beginnen tegen alles wat de vrijheid van mensen in gevaar brengt. We kunnen niet allemaal een Gandhi, een Martin Luther King of een Mandela zijn. Natuurlijk niet, zo zit het niet in elkaar. Maar we kunnen wel in onszelf kijken en dan zien hoe eerlijk we zijn in datgene wat op ons pad komt, hoe eerlijk we zijn tegenover onszelf. De indringende vraag van Mozes is: wie ben ik dat ik meen dat ik kan wat ik wil, waarom denk ik dit zef in de hand te kunnen hebben?
Het antwoord van God "ik ben die ik ben" heeft je gezonden is geen antwoord maar een vaststelling. Het "ik ben die ik ben" is als raadselachtig ervaren en voorwerp van talloze studies geweest.
Er zijn prachtige beschouwingen onder te vinden, maar ik denk zelf dat hier geen sprake van een raadsel is. Ik ben die ik ben is mijns inziens een verwijzing naar datgene dat zich wel laat ervaren, maar niet verder uit laat leggen. In het leven zijn de dingen soms zoals ze zijn en houdt het vragen naar het wie en waarom op. Het is zo als het is, zeggen we dan en geven daarmee toe dat er een laatste deur is die niet opengaat. Dat is dan zoals het is, verder kunnen we niet gaan. Dat is ook de mededeling aan Mozes: je kunt je niet meer beroepen op een hogere autoriteit, je roeping is wat hij is en je zult hem moeten volgen.
Wat opvalt in alle antieke verhalen over mensen die tot grote leiders uitgroeien, is hun ogenschijnlijk slechte start. Mozes is, als hij geroepen wordt tot de opdracht om het volk Israël uit Egypte te leiden, iemand zonder ouders, zonder land en zonder vooruitzichten. Met opgave van signalement gezocht door de autoriteiten en levend in ballingschap. Een man die aan zichzelf twijfelt en tot God zegt: "Waarom zou ik het moeten doen? Ik ben een man die zwaar van mond is en zwaar van tong". Hij brengt zijn broer Aäron mee omdat die als priester wel goed van de tongriem is gesneden. De wending ten goede voor een volk of een slachtoffer moet kennelijk altijd uit een onverwachte hoek komen. Je ziet het hier, bij Mozes, maar ook bij David, de latere grote koning van Israël. Een jongen met een harp, die normaal gesproken niet voor enige belangrijke functie in aanmerking komt.
Dit terzijde. We vervolgen met de vraag van Mozes naar zichzelf. Hij heeft grote aandacht voor alles wat hem ongeschikt maakt voor zijn roeping. Maar uiteindelijk wordt het hem duidelijk dat er niets anders is dan dit: zijn gebrek aan verbale begaafdheid, zijn besef van zijn onbeduidendheid en zijn gebrek aan steun van een duidelijke God waarnaar je kan wijzen en roepen: deze god, die alles kan, die staat achter mij en ik kom in zijn opdracht. Dat alles heeft hij niet, wat hem rest is die stekelige braambos in de woestijn. Maar dit bosje is doorgloeid van de flits van licht waarin zijn roeping zich vertoont en meer is niet nodig: want die flits is het leven zelf en dat is het hele wonder. Er eenvoudigweg te zijn.
Wat gebeurt er met je als je een roeping wilt volgen, als je de weg wil gaan die je hart je wijst? Het kan dan zo zijn dat je aan het rekenen slaat: wat kost het me om die weg te gaan, wat zal het me opleveren? En hoe zal men reageren. Wat zal iedereen er van zeggen? Het kan je bang maken. Mozes is daar het beeld van, de bange man die geroepen wordt en denkt: ik kan het vast niet. Maar uiteindelijk dan toch tot de conclusie komt: ik loop er niet van weg, want in mij klinkt een stem die zegt: ik ben die ik ben, er is geen ander hier op deze plek dan ikzelf. Ik moet dus maar naar de farao gaan Zo staat het ook in het verhaal. God zegt aan het eind: "en nu ga je. " Uiteindelijk, als ik ben die ik ben, als wat is en zal zijn tot je gesproken heeft, zijn er geen uitvluchten meer. Je moet serieus nemen wat er in je omgaat, want dat is het enige dat je hebt: de stem in jezelf breng je niet tot zwijgen door te vluchten in je veronderstelde zwakheid. De stem in jezelf zal blijven zeggen dat het hier en nu om jou gaat, om jouw verantwoordelijkheid.
Wie ben ik en wat kan ik? Wat voor mogelijkheden zijn mij daarvoor gegeven? Het verhaal van Mozes geeft het model voor deze vragen.
In het verhaal zijn het de vragen van God. Dat vertaalt zich naar ons leven toe als de vraag: durf je het met jezelf aan? Kun je de twijfels aan jezelf overwinnen en leven vanuit de overtuiging: "ik ben die ik ben."