Mr. drs. Johan de Wit is onze voorganger. Hij is in Leiden en in Kampen opgeleid tot jurist en theoloog. Naar eigen zeggen heeft hij zijn theologische studie ervaren als een heel uitgebreide cursus algemene ontwikkeling.
De verbeelding waartoe de menselijke geest in staat is, blijft hem verwonderen en vanuit die verwondering spoort hij ons aan tot zelfonderzoek.
Alles begint en eindigt bij het kennen van jezelf en wat ons is overgeleverd uit de oude boeken en met name de leringen en uitspraken van Jezus helpen ons daarbij. Door het filter van de man uit Nazareth kunnen wij de wereld anders zien dan wij gewend zijn en dat is, aldus Johan de Wit, het grote geheim van religieus zijn.
De vrijzinnigheid is voor hem de enige geloofsrichting waarin het raadsel van de verhouding tussen God en mens en ons bestaan in deze wereld op een aanvaardbare en voorstelbare manier ter sprake gebracht wordt.
Kern van de overdenking
Het verhaal van de overspelige vrouw in Johannes 8 is een illustratie van wat Jezus voor ogen had in zijn omgang met God en de mensen.
Wat hij met zijn boodschap wil zeggen is, dat innerlijk of uiterlijk moreel geweld de problemen niet oplost. We kunnen de staf breken over de gedragingen van anderen, maar dat is niet manier waarop we met elkaar moeten omgaan. Een mens moet in zijn eigen hart kijken en zichzelf durven bekennen dat hij ook verschrikkelijk in de fout kan gaan en hij moet daar niet bang voor zijn. Angst om jezelf te bekennen dat je een balk in je eigen oog hebt, maakt een krampachtig mens van je dat een beroep op collectieve moraliteit doet om de stem van zijn hart tot zwijgen te brengen.
Overdenking (oordelen)
Dankzij Plato, die een leerling was van Socrates, kunnen wij kennis nemen van de uitspraken van deze Griekse wijsgeer uit een ver verleden. Socrates volgde de methode van het stellen van vragen en vervolgvragen waardoor zijn gesprekspartner tot nieuwe inzichten kwam. De zogenaamde socratische filters zijn hier een goed voorbeeld van.
Op een dag kwam Socrates een man tegen, die hem aanspak met de woorden: "Weet je wat ik zojuist gehoord heb over een vriend van jou?"
"Een momentje", zei Socrates. "Voor je me van alles gaat vertellen over mijn vriend, wil ik jou enkele vragen stellen. Zelf noem ik het de drie-filter-test". Natuurlijk wilde de man weten wat hij daarmee bedoelde.
Socrates legde het hem uit. De eerste filter, zo zei hij, gaat over de waarheid. Hij vroeg de man of hij heel zeker wist dat wat hij zou vertellen ook waar was. "Nee," zei de man, "dat weet ik niet heel zeker, want ik heb het van horen zeggen". "Goed", zei Socrates, "je weet dus niet zeker of het waar is. Laten we even stilstaan bij het tweede filter, dat van het positieve. Wat jij me wilt vertellen over mijn vriend, is dat iets positiefs?" Opnieuw moest de man daar ontkennend op antwoorden.
"O", zei Socrates, "dus jij wilt me iets vertellen over een vriend van mij, waarvan je niet zeker weet of het waar is en ook niet of het goed nieuws is. Voordat je verder gaat, gaan we eerst even kijken naar wat ik noem het derde filter. Is het in mijn voordeel dat ik dit nieuws hoor? Kan ik er iets mee doen dat voor mij van belang kan zijn?" "Niet echt", zei de man enigszins bedremmeld.
"Dus", zei Socrates, " je wilt me iets vertellen over mijn vriend waarvan je niet zeker weet of het waar is, waarvan je weet dat het iets negatiefs is en voor mij van geen belang is. Waarom wil je het mij dan eigenlijk vertellen?"
Ik moest aan deze Socratische filters denken bij alle berichten over grensoverschrijdend gedrag van bekende Nederlanders. Bij het vernemen van die berichten krijg je bijna nooit te horen waaruit die grensoverschrijdingen hebben bestaan en ook weet je niet of ze waar zijn. Wat je wel weet, dat is dat ze de betrokken Bekende Nederlander in een ongunstig daglicht stellen en dus negatief zijn. En vervolgens vraag je je af wat het belang voor jou is, dat je deze berichten te horen krijgt. Ook niet, er verandert niets in je leven door deze berichten.
Wat me dan vervolgens opvalt is de genadeloze manier waarop de massa omgaat met dit soort berichten. Als bij toverslag verdwijnt de Bekende Nederlander uit beeld, hij komt niet meer in programma’s op de televisie, zijn liedjes worden niet meer ten gehore gebracht en reeds bestaande uitnodigingen voor evenementen die hij met zijn aanwezigheid zou opluisteren, worden ingetrokken. En dit alles voordat men zeker weet wat er nu eigenlijk echt aan de hand was, want daarover loopt dan een onderzoek waar je maandenlang niets van hoort. Het moet natuurlijk wel over een bekende Nederlander gaan, anders is het nieuwtje niet interessant. Niemand heeft enige belangstelling voor een anonieme tuinder die zijn arbeidsmigranten stelselmatig met grensoverschrijdend gedrag bejegent.
De stereotiepe reactie van het publiek die ik schetste, komt in vergrote vorm aan de orde in het fragment van de overspelige vrouw dat ik voorlas. In de tijd van Jezus was overspel een vergrijp dat alleen door vrouwen kon worden begaan. Volgens de wet van Mozes moet deze vrouw door steniging om het leven worden gebracht. In onze ogen een archaïsche en barbaarse wet, maar het was in die oude cultuur de geldende wet.
Waar gaat het eigenlijk om? Een jonge vrouw is na een onstuimige nacht op echtbreuk betrapt. Zoals altijd in dat soort gevallen is de minnaar in geen velden of wegen te bekennen.
De uit beeld gebleven minaar kan ook wel haar verkrachter zijn geweest, want volgens de wetten van die tijd kon de man zich daaraan niet schuldig maken. Hoe het precies zit in de huidige moslim cultuur weet ik niet, maar ik herinner me nog wel een merkwaardig gesprek uit de tijd dat ik me bezighield met vluchtelingenwerk. De vluchteling die ik bijstond was een moslim en een heel aardige man die geen vlieg kwaad zou doen. Maar hij wist me met droge ogen en met veel overtuiging te vertellen dat in zijn cultuur verkrachting als misdrijf niet voorkwam. Dat kwam mij in onze tijd als heel ongeloofwaardig voor, maar het maakt wel geloofwaardig wat de heersende opvatting tweeduizend jaar geleden moet zijn geweest.
In het relaas van Johannes over de overspelige vrouw zijn de getuigen allemaal mannen want vrouwen mochten niet getuigen. Deze mannen hebben alleen belangstelling voor het slachtoffer, niet voor de dader. De vrouw wordt gegrepen en als jonggehuwde aangeklaagd vanwege overspel. Een schandelijk misdrijf, want zij heeft haar jonge huwelijk op verwerpelijke wijze bezoedeld.
Als je je al verbaast over de wreedheid van deze cultuur ten aanzien van deze vrouw, dan moet je je nog meer verbazen over de aarzeling van de vroege christelijke kerk om deze scène uit Johannes in de traditie op te nemen. Kan een mens zo mild en ruimhartig met een echtbreekster omgaan als Jezus op het tempelplein doet? Voor de moralisten die oude tijden en misschien ook wel van alle tijden is het duidelijk: het huwelijk is de grondslag van de samenleving en wie daar laks mee omgaat, brengt de ordening van die samenleving in gevaar.
Het verzamelde volk op het tempelplein staat op het punt om met de steniging te beginnen. Steniging is een gruwelijk ritueel. Het lichaam van de jonge vrouw zal met stenen worden bedekt totdat zij levenloos op de grond ligt. Hoe kunnen mensen zo sadistisch tekeer gaan en een vrouw op beestachtige manier met stenen verkrachten totdat er geen ziel meer in haar lichaam aanwezig is?
Het is het losgeslagen beest in de massa dat verantwoordelijk is voor de komende slachting. Door de straf van de steniging collectief uit te voeren kunnen de stenenwerpers hun geweten tot zwijgen brengen door zich te verschuilen achter de morele rechtvaardiging die zij als lid van de groep in het vaandel dragen. De groep mag niet worden ondermijnd door ontucht en overtreding van de wet van Mozes en daarom zal iedereen zijn steen werpen. Niemand pleegt op die manier zelf een moord, maar de vrouw is tenslotte wel dood. En dat gebeurt altijd als een massa in beweging komt. De leden van die massa raken in een roes en vormen daarin een eenheid met alle anderen. Iedereen leeft zich uit in barbaarsheid, maar uiteindelijk is niemand meer persoonijk verantwoordelijk.
Dat is het probleem waar Jezus zich die ochtend voor geplaatst ziet. De meute komt in triomf aandragen met de wet van Mozes, niet alleen om af te rekenen met de vrouw maar eerder nog met Jezus. Jezus had altijd gezegd dat je niet moet oordelen. Dat je de balk in je eigen oog moet zien als je de splinter in het oog van de ander ziet. Dat je elkaar moet vergeven. Nooit is er uit de mond van Jezus enige veroordeling te horen, tenzij het gaat om de veroordeling van onbarmhartige gelijkhebberij, de voorschriften van de farizeeërs, de godsdienst van de wet. Maar van veroordeling van zondaars is bij hem nooit sprake, je moet elkaar proberen te begrijpen en een ander geen verwijten maken van datgene waar je zelf ook in tekort schiet.
Die houding is de heren van de godsdienst in zijn tijd een doorn in het oog en het is een houding die de bureaucraten van alle tijden stoort, want ze zijn nergens zo bang voor als voor anarchie. Daarom stellen ze Jezus een strikvraag. Moet deze vrouw gestenigd worden? Als Jezus zegt dat deze vrouw niet mag worden gestenigd, dan zegt hij dat de wet van Mozes niet geldt en is hij volgens die wet zelf een uitgestotene. Zegt hij dat de vrouw gestenigd moet worden, dan verloochent hij alles wat hij aan menselijkheid heeft gewild en gepreekt. Hoe moet hij zich hieruit redden?
Het zal geen zin hebben om uit te gaan leggen hoe hulpeloos deze vrouw is.
Het heeft ook geen zin om de massa te wijzen op haar roofdiergedrag en daar argumenten voor aan te voeren. De bloeddorst van de massa zal niet tot zwijgen worden gebracht en de farizeeërs zullen geen uitzondering op de wet toestaan.
Jezus reageert hierop door in vokomen rust en zelfbeheersing bij zichzelf te rade te gaan. Hij mobiliseert de kracht van zijn hele persoonlijkheid door zich voorover te buigen alsof de hele menigte er niet is en iets in het zand te schrijven. En hij creërt hiermee een ogenblik van rust en kalmte.
Het is niemand nog gelukt om een aannemelijke verklaring te vinden voor de scène waarin Jezus in het zand schrijft. Misschien wilde hij daarmee zeggen dat alle wetten waar de zogenaamde moralisten zich op beroepen op stenen tafelen lijken te zijn geschreven, maar dat die wetten in werkelijkheid niet meer gelding hebben dan wat in het zand is geschreven. De wind komt en vervormt de letters en verandert ze. Het enige dat vaststaat is wat in je hart leeft, niet wat in wetten is vastgelegd.
Maar ze blijven aandringen op een antwoord en dat antwoord is wonderlijk en ongedacht verrassend. Wie van jullie zonder zonden is, moet de eerste steen werpen. En deze uitspraak bewerkt dat de massa uiteen gaat en er nog een paar overblijven. Op een onverwachte manier beginnen de aanwezige strafvoltrekkers zichzelf waar te nemen in plaats van de wet. Ze beginnen in te zien welke gevoelens hen beheersen, dat ze mank gaan aan leedvermaak, sadisme en misplaatste zelfvoldaanheid.
Het heeft geen zin om het relaas van de overspelige vrouw te lezen als een historische gebeurtenis. Doe je dat wel, dan is het misschien wel hoogstonwaarschijnlijk dat het volk door deze uitspraak van Jezus getemd werd en beschaamd uiteenging. Je zou het wensen, maar je kunt het niet als onaantastbare waarheid aannemen. Daarom is het vruchtbaarder om dit verhaal niet als geschiedenis maar als een illustratie te lezen van wat Jezus voor ogen had in zijn omgang met God en de mensen.
Wat hij met zijn boodschap wil zeggen is, dat innerlijk of uiterlijk moreel geweld de problemen niet oplost. We kunnen de staf breken over de gedragingen van anderen, maar dat is niet manier waarop we met elkaar moeten omgaan. Een mens moet in zijn eigen hart kijken en zichzelf durven bekennen dat hij ook verschrikkelijk in de fout kan gaan en hij moet daar niet bang voor zijn. Angst om jezelf te bekennen dat je een balk in je eigen oog hebt, maakt een krampachtig mens van je dat een beroep op collectieve moraliteit doet om de stem van je hart tot zwijgen te brengen.
Het verhaal is een weergave van wat er kan gebeuren als mensen aan zichzelf worden teruggegeven en verlost worden van de dwang van de wet. Dat er in religie geen plaats is voor mensen die tegen anderen zeggen: jij bent schuldig. Dat alleen begrip leert hoe met elkaar te leven en veroordeling alleen vernedering met zich meebrengt.
Niemand zou mogen zeggen: ik ben je rechter, ik heb de wetten en ik bepaal op grond daarvan dat je er niet meer bij hoort, je bent uitgestoten uit de groep. Daartegenover is het juist de verlorene, de verwaalde die begrip en barmhartigheid nodig heeft. Dat bedoelde Jezus en de mannen die die morgen van de steniging op het tempelplein uiteen gingen, gingen als mensen die aan zichzelf waren teruggegeven omdat zij verlost waren van de dwang der wet.
Als wij mensen zonder veel informatie gaan uitsluiten op basis van wat anderen over die mensen zeggen, begeven we ons op glad ijs. In alle gevallen waarin sprake is van gedrag waar het publiek zijn afkeuring over uitspreekt, is het verstandig om te rade te gaan bij de drie socratische filters: is het gerucht waar, is het alleen maar negatief en is het voor mij van belang?
Deze vragen stellen is het begin van een welwillende en begripvolle houding in de omgang van mensen met andere mensen. Je kunt Jezus niet navolgen in al zijn daden en woorden, dat is voor ons gewone mensen een brug te ver. Maar zijn levensweg, zijn streven om tegen de stroom in vrede en liefde te verspreiden, zijn voor ons in weerwil van alle hindernissen die daarvoor steeds weer opgeworpen worden, een blijvende bron van inspiratie. En in die zin is het niet verkeerd of hoogmoedig om je als volgeling van zijn leer te voelen.