Mr. drs. Johan de Wit is onze voorganger. Hij is in Leiden en in Kampen opgeleid tot jurist en theoloog. Naar eigen zeggen heeft hij zijn theologische studie ervaren als een heel uitgebreide cursus algemene ontwikkeling.
De verbeelding waartoe de menselijke geest in staat is, blijft hem verwonderen en vanuit die verwondering spoort hij ons aan tot zelfonderzoek.
Alles begint en eindigt bij het kennen van jezelf en wat ons is overgeleverd uit de oude boeken en met name de leringen en uitspraken van Jezus helpen ons daarbij. Door het filter van de man uit Nazareth kunnen wij de wereld anders zien dan wij gewend zijn en dat is, aldus Johan de Wit, het grote geheim van religieus zijn.
De vrijzinnigheid is voor hem de enige geloofsrichting waarin het raadsel van de verhouding tussen God en mens en ons bestaan in deze wereld op een aanvaardbare en voorstelbare manier ter sprake gebracht wordt.
Kern van de overdenking
De volgelingen van Jezus van het eerste uur, gelovige Joden, zagen God niet als een drie-eenheid van God, Jezus en de heilige Geest, maar als een ultieme Kracht waaruit alles voortkomt en ook eindigt. Alles is uit en door God en God zit dus ook in de mens. En die god kun je leren kennen als je jezelf leert kennen. Het was niet voor niets het absolute adagium van de gehele oudheid: gnooti seauton, ken u zelve, want zelfkennis onthult de wondere kracht en macht van God. En niet alleen in jezelf, maar ook in de natuur, in de dieren, de planten en de mineralen, overal is die kracht te vinden
Paasoverdenking Zeist 21 april 2019
Pasen is van oorsprong een heidens feest. Het Engelse woord Easter voor Pasen herinnert daaraan. Easter is verwant met Ostara, de Noorse godin die vruchtbaarheid en licht brengt. Het christendom heeft dit feest geannexeerd voor de viering van de opstanding van Jezus Christus, de overwinning van het leven op de dood.
De geschiedenis laat vaak slingerbewegingen zien. Eerst was er het heidense feest in het voorjaar, dat feest wordt christelijk op grond van een besluit van kerkvaders in de vierde eeuw en nu, zoveel eeuwen later, heeft Pasen weer meer trekken van een heidens feest dan van het feest dat de kerkvaders voor ogen stond. Nu wordt Pasen door grote delen van de bevolking gevierd met paasbrunches, eieren kleuren en rapen en familiebijeenkomsten rond het paasbrood. Van origine allemaal heidense gebruiken.
De meesten van ons daarentegen zijn opgegroeid met een kerkelijke traditie waarin de christelijke gemeente het lijden en sterven van Jezus Christus op Goede Vrijdag herdenkt en op paaszondag de opstanding van de gekruisigde viert. Die traditie staat op de schouders van geschiedenis zoals die ons is doorgegeven. Ik zag met nadruk “doorgegeven”, want wat de eigenlijke geschiedenis is geweest, is eigenlijk niet meer vast te stellen. Er is veel wat we niet weten en wat kerkvaders en theologen aan kennis hebben bijgebracht, is naar historische maatstaven gemeten niet altijd betrouwbaar.
In orthodoxe kringen wordt vandaag het feest van de lichamelijke opstanding gevierd. De Heer is waarlijk opgestaan en hij leeft. Christus is de verlosser. In het mensbeeld van de klassiek-gereformeerde gelovige is de opstanding een bevestiging daarvan. Want Hij, de verlosser, heeft de dood overwonnen. Maar de Heer leeft niet, hij is dood. En hij is ook niet lichamelijk opgestaan.
Alle vier de Evangeliën beginnen de opstandingsverhalen met de ontdekking van het lege graf. In navolging van Marcus vertellen ook Mattheüs en Lucas dat de vrouwen in het graf gaan en constateren dat het dode lichaam is verdwenen. Dat lege graf is door de evangelisten waarschijnlijk vermeld als bewijs voor de opstanding van Jezus, maar het is veelzeggend dat het oudste bericht – in een van de brieven van Paulus (I Korinthe 15: 5-8), geschreven ver voor de tijd van de Evangeliën – alleen spreekt over verschijningenvan Jezus. Paulus spreekt dan ook niet over het lege graf.
Dat is niet verbazingwekkend, want Paulus is zelf tot bekering gekomen door een verschijning, een visioen van Jezus Christus. In zijn brief aan de Korinthiërs noemt hij een aantal mannen aan wie Jezus Christus na zijn dood is verschenen. Of hij op de hoogte was van de traditie van de latere evangelisten waarin vrouwen een belangrijke rol speelden in de opstandingsverhalen, is niet bekend. Als kind van zijn tijd zal Paulus alleen het getuigenis van mannen hebben genoemd omdat getuigenverklaringen van vrouwen minder geloofwaardig waren in die oude culturen.
Vrijzinnigen zijn de kinderen van de Verlichting. Dat betekent dat zij willen geloven wat met het verstand niet in strijd is. Alleen zo’n geloof is voorstelbaar en ervaarbaar. Om het anders te zeggen: je moet aannemelijk kunnen achten wat je gelooft en je moet dat geloof ook kunnen ondervinden of beleven.
Zo’n geloof bestaat en we kunnen het herleiden uit oude en eeuwigdurende wijsheid die in praktisch alle wijsheidsgeschriften is terug te vinden. Terzijde: het is veelzeggend voor onze hedendaagse cultuur dat mijn spellings-en grammaticacontrole op mijn pc een rood kringeltje onder het woord wijsheidsgeschrift plaatst als ik dat typ, want dat woord herkent de moderne spellingscontrole niet. Maar laat ik daar nu even niet bij stilstaan.
Een oude wijsheid is, dat niets uit niets komt, alles met elkaar verbonden is en elkaar ook in evenwicht houdt. Het is de mystieke benadering van de werkelijkheid en in die benadering is de geboorte van Jezus en die van Christus een merksteen in de geschiedenis. De kerk is die mystieke benadering ontgaan en zij heeft God op een bijna grammaticale manier als een drie-eenheid voorgesteld van God, Jezus en de heiige Geest.
Maar de volgelingen van Jezus van het eerste uur, gelovige Joden, zagen God niet als een drie-eenheid van God, Jezus en de heilige Geest, maar als een ultieme Kracht waaruit alles voortkomt en ook eindigt. Alles is uit en door God en God zit dus ook in de mens. En die god kun je leren kennen als je jezelf leert kennen. Het was niet voor niets het absolute adagium van de gehele oudheid: gnooti seauton, ken u zelve, want zelfkennis onthult de wondere kracht en macht van God. En niet alleen in jezelf, maar ook in de natuur, in de dieren, de planten en de mineralen, overal is die kracht te vinden. En veel geschriften uit die antieke tijden getuigen ervan dat die kracht door iemand nooit in al zijn totaliteit kan worden overzien als hij niet bij de goddelijke kennis over hem zelf is gekomen.
Een voorwaarde voor die kennis is bewustzijn. Om God of de Geest te kunnen herkennen, heb je nodig dat je je ervan bewust wordt dat God in het binnenste van je wezen is, de kern van je wezen vormt en de diepste reden van je bestaan is. Als je je dat niet bewust bent en je dat nooit op wat voor manier ook hebt ervaren, ben je een van de bewustelozen, de slapers die de wereld in zo’n groot aantal kent. Maar je bewustzijn ligt in je ziel te wachten om te worden gewekt uit zijn sluimer en het is de logos, het ordenend principe dat aan alle processen in het universum ten grondslag ligt, dat dat bewustzijn in je opwekt. Jezus was een mens waarin die logos werkte en hem tot de Christus maakte die in volmaakte harmonie met het leven kon spreken en handelen.
De eerste volgelingen van Jezus stelden zich ten doel om hem na te volgen in geestelijk opzicht. Door te leven en te handelen naar zijn voorbeeld probeerden zij de Christus in hen zelf tot leven te wekken en hun leven daarnaar in te richten. Zij waren niet de eerste christenen, want de christelijke kerk die wij kennen bestond nog niet en er is geen enkele aanwijzing te vinden dat Jezus ooit een kerk heeft willen stichten.
Hij is tweeduizend jaar geleden gestorven, maar er is hier meer aan hand dan de dood van een uitzonderlijk mens. Hij was de belichaming van de logos als leidend principe voor de mens die zichzelf wil kennen en zijn woord leeft nog altijd onder ons. Dat woord sluimert en is soms vergeten, maar het leeft nog altijd om de logos in onszelf tot leven te wekken.
Het idee van Jezus als het voorbeeld voor de Christus in onszelf heeft mij altijd gefascineerd en ik heb vaak geprobeerd om voor mezelf onder woorden te brengen wat dat voor mij betekent en hoe ik mijn leven zo zou kunnen inrichten dat ik dat gevoel, die verbondenheid met alles en allen om me heen, zou kunnen beschrijven.
Hoe kan ik begrijpelijk maken wat bedoeld zou kunnen zijn met de mens Jezus die identiek was met de logos, met het alomvattende principe dat ten grondslag ligt aan alles?
Het is in wezen minder moeilijk dan het klinkt. Religieus of niet, wij ondergaan met Pasen op een niet nauwkeurig te beschrijven manier de invloed van het licht dat na de winter terugkeert. Je ziet het aan de mensen als, na een grauwe en grijze periode, de zon eindelijk weer eens stralend aan de hemel staat. Ze lopen met het hoofd omhoog in plaats van naar de grond. Op hun gezichten speelt sneller een glimlach en hun hele lichaamstaal verraadt: ik voel de warmte, ik heb contact met het licht.
Wetenschappers kunnen natuurlijk zeggen dat het alleen maar een biochemisch proces is. Maar dat zegt niets over wat je voeltals de zon op je gezicht schijnt en de stralen van de zon je verwarmen. En als je ’s avonds over de velden of het water kijkt, en je ziet dat de ondergaande zon daarover een spoor trekt van ongekend diepe rode en gele kleuren, dan overvalt je het ontzagwekkend majestueuze daarvan. En dat is iets dat in geen enkele natuurkundige formule is te vatten.
Met dat gevoel, met die intense beleving van dat machtige licht op die oneindige hoogte aan de hemel, daar heeft Pasen ook alles mee te maken. De mensen die aan de paasbrunch zitten zullen dat misschien niet zo ondergaan, maar ergens in de mensenziel zit de oerervaring van de zon als de brenger van het licht in het voorjaar. De antieke mens, die achter de weg wijkende grijze streep van de dageraad de zonnestralen door zag breken en de velden aan de horizon zag oplichten in de glinstering van de zon, die mens moet hebben gevoeld: het licht moet door God zijn gemaakt en het resoneert met het licht in mezelf.
De ervaring van een mens met de natuur om hem heen, de inwerking van de wisseling van de seizoenen op zijn gemoed, het zijn de tekenen van de verbinding van alles met alles. Je bent zelf een onderdeel bent van al het leven om je heen. Je kiest er niet voor om geboren te worden of te sterven, maar je wordt geboren en je maakt deel uit van dat leven, net als alle andere schepsels op deze wereld.
En doordat alles in verbinding staat met elkaar is het van belang dat jij als dat onderdeel bijdraagt aan de werking van het grote geheel. Want haperende onderdelen verstoren de werking daarvan.
Jezus moet dit hebben begrepen en gevoeld. Om dit besef dichterbij te brengen introduceerde hij de liefde als de drijvende kracht achter alle levensprocessen. Het woord liefde is een veelgebruikt en ook veel misbruikt woord, te pas en te onpas zo vaak uitgesproken dat het soms sleets en inhoudsloos is geworden.
Maar liefde in het filter van de man van Nazareth is iets speciaals: bij hem is het het liefdevolle begrip voor de kracht die ons drijft en waar wij uit kunnen putten als wij ons leven willen leven op een manier die wij kunnen verantwoorden tegenover onszelf en alle levende wezens om ons heen. Dat woord van Jezus, dat in flarden om deze wereld hangt, dat blijft ons aansporen tot onze eigen wederopstanding, telkens weer en vooral als wij de warmte en het licht van het voorjaar met Pasen bewust op ons laten inwerken.