Mr. drs. Johan de Wit is onze voorganger. Hij is in Leiden en in Kampen opgeleid tot jurist en theoloog. Naar eigen zeggen heeft hij zijn theologische studie ervaren als een heel uitgebreide cursus algemene ontwikkeling.
De verbeelding waartoe de menselijke geest in staat is, blijft hem verwonderen en vanuit die verwondering spoort hij ons aan tot zelfonderzoek.
Alles begint en eindigt bij het kennen van jezelf en wat ons is overgeleverd uit de oude boeken en met name de leringen en uitspraken van Jezus helpen ons daarbij. Door het filter van de man uit Nazareth kunnen wij de wereld anders zien dan wij gewend zijn en dat is, aldus Johan de Wit, het grote geheim van religieus zijn.
De vrijzinnigheid is voor hem de enige geloofsrichting waarin het raadsel van de verhouding tussen God en mens en ons bestaan in deze wereld op een aanvaardbare en voorstelbare manier ter sprake gebracht wordt.
Kern van de overdenking
De gedachte dat het tijd is voor een nieuwe levenshouding, een levenshouding die gestempeld is door saamhorigheid, die gedachte wint steeds meer veld.
Pinksteroverdenking 2022
Het pinksterfeest is van oudsher een feest waar we moeite mee hebben. Want het gaat over zoiets ongrijpbaars als de Heilige Geest en het is lastig om dat handen voeten te geven. Als je het over God de Vader hebt, of over Jezus als zijn Zoon, dan is het anders. Iedereen kan zich wel een vader voorstellen of een zoon. Maar bij zoiets als geest loopt het voorstellingsvermogen vast, want het beschrijven van wat geest is, dat is vrijwel onmogelijk. Lukas geeft een relaas over stormgeloei, over vuurvlammen en spreken in vreemde talen, maar de Heilige Geest komt zelf bij hem niet aan het woord. Dat die HG zou hebben gesproken, dat is nergens te vinden. De komst van de HG maakt, hoezeer Lukas ook zijn best heeft gedaan om er een dramatisch verhaal van te maken, geen bijster overtuigende indruk.
Ik heb daarom voor deze pinksterdag als lezing niet het overbekende Pinksterverhaal van Lukas in Handelingen 2 gekozen. Want dat verhaal brengt ons niet dichterbij het antwoord op de vragen. De oude kerkvaders hebben die HG als een persoon, een gedaante van God uit de drieëenheid Vader, Zoon en HG beschreven, maar ook daarmee blijft de HG een geheimzinnig element in de christelijke traditie. En door die HG als een aparte, verschijningsvorm van God te definiëren, is die eigenlijk niet meer dan een dorre abstractie geworden die niemand raakt.
Alle vrome betogen daarover ten spijt, wat of wie die HG is, we weten het niet. We weten ook niet goed wat een geest is. Terwijl we dat woord toch heel vaak in de mond nemen. De geest van het westen, de geest van het oosten, de geest van het christendom, de geest van onze cultuur, de geest van het verleden en misschien de vaagste aanduiding van al die geesten: de tijdgeest. Van de HG van de kerkvaders weten we niets en we verwachten daar ook niet zoveel van. Maar we stellen wel vertrouwen in onze eigen geest en voor wat die bewerken kan.
Onze vastgelopen bestuurscultuuur, het vastgelopen Europa, de vastgelopen wereld waarin macht en geld triomferen, breed gedragen tref je de overtuiging aan dat de vastgelopen processen en instituten een nieuwe geest nodig hebben. Het gaat niet om de macht en het geld, maar om de liefde en de gezondheid van de mensenziel. Door er zo over te spreken wordt ook duidelijk wat geest is: een aandrijvende, tot daden aansporende en inspirerende kracht.
Door die kracht te combineren met water, zoals dat bij Johannes valt te lezen, krijgt dat nog meer zeggingskracht. Water is vloeibaar en stroomt als het geen hindernissen op zijn weg vindt. Water is daardoor een krachtig symbool voor menselijke gevoelens, emoties, intuïtie en zuiverheid van denken. In brede kring heerst de gedachte dat in onze samenleving te weinig van deze aansporende en inspirerende krachten door water en geest aanwezig zijn en er daardoor te weinig nieuwe energie is om de bestaande problemen het hoofd te bieden.
Zo bezien is er weinig aanleiding om ieder jaar erg opgewekt te doen over het Pinksterfeest, zeker als je de stand van onze beschaving in aanmerking neemt. Onze beschaving mist volgens steeds meer mensen niet alleen inspiratie, maar lijdt aan gelatenheid, afstomping en gerichtheid op het eigenbelang, het vermeerderen van aardse goederen en het wegkijken bij onrecht dat medemensen wordt aangedaan.
Nu, door de aanval van een grootmacht op Oekraïne, wordt ons morele kompas geactiveerd en is de geest van mededogen en verontwaardiging over onrecht weer tot leven gewekt, maar dat wil niet zeggen dat wij nu verlichte geesten zijn.
De aanval van Rusland op een ander land is voortgekomen uit een donkere geest, een geest uit de afgrond. En de geest uit de afgrond is nog lang niet dood. De geest van het ik veroorzaakt nog steeds veel leed. Dat nu weer de oorlogstrommels roffelen en het vredeslied is overstemd, dat een derde deel van de mensheid niet genoeg te eten heeft, dat vervlakking en onverschilligheid ons blind maken voor de diepere lagen van de ziel, dat is ook een gevolg van de geest, maar dan de geest van de afgrond.
En het is die geest, die kwalijke geest, die eerlijkheid en genegenheid aantast, die verharding, verzuring en verstarring brengt en ons in een sfeer van passieve gelatenheid voert. Niet inspirerend, niet de aansporing tot positieve gedachten, maar laksheid en sluipend bederf. Dat is de geest van het ik, maar niet de geest van Pinksteren. De geest van Pinksteren, los gedacht van de vlammetjes, de wind en de tongen taal van Lukas, is er vooral een van saamhorigheid. En die saamhorigheid geldt voor alle mensen. Arme en rijke mensen, domme en intelligente mensen, geleerden en ongeschoolden, gekleurde mensen en witte mensen, de geest die saamhorigheid brengt haalt een streep door alle verschillen tussen mensen onderling en stort zich uit over alle mensen zonder onderscheids des persoons of kwaliteit.
Wij zijn vertrouwd met revolutie en doorbraakgedachten. Leven in de geest van saamhorigheid, het nastreven van die saamhorigheid in alle geledingen van het bestaan, dat zou een doorbraak zijn, die een eind maakt aan rassenverscheidenheid, aan het bekrompen natonale denken, aan klassetegenstellingen en aan kunstmatig in het leven geroepen cultuurverschillen omdat allen vervuld zijn van dezelfde wensen en verlangens om de wereld tot een betere te maken.
Kunnen wij die dromen wel dromen? Als wij jong zijn, kunnen we moeiteloos in vuur en vlam raken als een nieuw idee ons aanspreekt of een nieuw ideaal ons in zijn ban brengt. Maar als wij ouder worden, dan verandert dat. Geleidelijk aan leiden wij een leven waarin zich geen verrasende wendingen voordoen en ons karakter langs wegen van geleidelijkheid wordt gevormd. Inwendig vernieuwen wij ons niet zo spectaculair meer als in onze jeugd. Er is in het leven van de volwassene ook teleurstelling en levensmoeheid. De dingen zijn allemaal zo spannend niet meer en als wij dan leiding geven en anderen aansturen in de uitoefening van ons beroep, dan is dat niet het gevolg van een inwendige revolutie in de ziel, maar op grond van de positie die we hebben verworven. De geest van saamhorigheid staat ver af van het naar binnen gerichte leven en werken van veel mensen.
Volgens de traditie wil met Pinksteren gevierd zijn dat een nieuwe geestelijke houding vaardig werd over degenen die bij elkaar waren. Angst voor elkaar maakte plaats voor verbondenheid en je zou willen dat het waar was en dat dat proces van verbondenheid alleen maar sterker werd in de loop van de tijd.
Dat is niet gebeurd. We kunnen er onze ogen niet voor sluiten dat de mens van de 21e eeuw in een eenzijdig wereldbeeld van presteren, consumeren en nog meer presteren en consumeren opgesloten is geraakt. Met alle angsten die daarbij horen zoals gezichtsverlies, angst voor verlies van bezit, verlies van lichamelijke gezondheid en angst voor armoede.
Het is nu in geestelijk opzicht een schrale wereld geworden, waarin mensen nauwelijks weet hebben van hun ziel, waarin van de gevoelens van mensen alleen nog sprake is als daarvan dossiers kunnen worden aangelegd en wij in wezen steeds meer tot machines worden gereduceerd. Want het leven moet tot in de details planbaar, bestuurbaar en kneedbaar worden gemaakt.
En dat, wat het meest gecompliceerde en allerbelangrijkste is voor ons welbevinden, verliezen wij daarbij uit het oog. Wij zijn uit het oog verloren dat mensen voelende, denkende en onuitwisselbare wezens zijn die alleen kunnen opbloeien in een klimaat van onderlinge welwillendheid en voorkomendheid ten aanzien van de broze kanten van hun bestaan.
Zoveel sombere woorden bij Pinksteren, dat is niet erg vruchtbaar en ook niet erg feestelijk. En het is ook te eenzijdig, want als je oplettend bent in wat er om je heen gebeurt, zie je tekenen van een veranderende levenshouding. Wel onder de druk van wat duidelijk fout gaat, maar toch.... je ziet een kentering in de manier waarop wij gewend zijn te denken en te doen.
Natuurlijk is er nog altijd een enorme kloof tussen idealen en de verwezenlijking daarvan, maar het aantal mensen dat zich het lot van zijn medemensen aantrekt en er naar wil handelen, is groot en het wordt groter. En de aandacht voor het bewaren van de aarde door daar beter mee om te gaan dan we deden, die is ook groter geworden.
Mensen zijn in staat om het goede te doen. Eeuwenlang is ons voorgehouden dat de mens niet tot enig goeds in staat is en geneigd tot alle kwaad, maar dat is niet waar. Mensen zijn in staat om goede dingen te doen en het leven met anderen te delen in solidariteit en mededogen. Er zijn talloze voorbeelden van zulke mensen en organisaties die die idealen nastreven, maar ze halen het nieuws niet en daarom lijkt het alsof er alleen maar kommer en kwel is.
Maar de gedachte dat het tijd is voor een nieuwe levenshouding, een levenshouding die gestempeld is door saamhorigheid, die gedachte wint steeds meer veld. Ook de gedachte dat ons hart niet steeds verontrust en verstoord zou moeten worden met eisen, wetten en geboden, maar de kans moet krijgen om zichzelf op orde te brengen en op die manier een leven te leiden dat in harmonie is met onszelf en het leven van de mensen om ons heen.
Na twintig eeuwen christendom kun je nog steeds hopen dat wij eens met elkaar zullen omgaan op een manier die ons draagt en optilt in plaats van neerslaat en mismoedig maakt. Zo, dat er een vertrouwen ontstaat dat ons allemaal heelt en ons helpt om met de wisselvalligheden van het leven om te gaan op een manier die ons steunt en niet beschadigt.
Menselijke woorden zijn de dragers van onze verbeelding. Zij zijn in staat om de droom gestalte te geven van een gemeenschap van mensen waarin die mensen gevoeligheid en fijnzinnigheid voor elkaar kunnen ontwikkelen.
Tweeduizend jaar na Pinksteren is nog steeds de boodschap dat wij weer bij het begin moeten beginnen en wij steeds weer opnieuw aan elkaar moeten uitleggen dat wij niet moeten vergeten hoezeer wij de ander nodig hebben voor het behoud van onze geestelijke gezondheid.
Een vrijzinnige levenshouding is ten diepste een houding van vertrouwen. Vertrouwen in de kracht van mensen om het goede te doen, vertrouwen in het idee dat niets verloren is zolang de geest zich blijft verzetten tegen kaalslag, onverschilligheid en rauwe hebzucht.
Door dat vertrouwen te bewaren en uit te dragen, zal het uiteindelijk het laatste woord hebben. Het is niet exclusief vrijzinnig om dat vertrouwen uit te dragen, maar het is wel een heel erg belangrijk element van de manier waarop wij als vrijzinnigen in het leven willen staan. Dat is iets om te bewaren en te koesteren, zolang als wij geloven en vertrouwen dat wij in staat en bereid zijn om het goede te doen.