Mr. drs. Johan de Wit is onze voorganger. Hij is in Leiden en in Kampen opgeleid tot jurist en theoloog. Naar eigen zeggen heeft hij zijn theologische studie ervaren als een heel uitgebreide cursus algemene ontwikkeling.
De verbeelding waartoe de menselijke geest in staat is, blijft hem verwonderen en vanuit die verwondering spoort hij ons aan tot zelfonderzoek.
Alles begint en eindigt bij het kennen van jezelf en wat ons is overgeleverd uit de oude boeken en met name de leringen en uitspraken van Jezus helpen ons daarbij. Door het filter van de man uit Nazareth kunnen wij de wereld anders zien dan wij gewend zijn en dat is, aldus Johan de Wit, het grote geheim van religieus zijn.
De vrijzinnigheid is voor hem de enige geloofsrichting waarin het raadsel van de verhouding tussen God en mens en ons bestaan in deze wereld op een aanvaardbare en voorstelbare manier ter sprake gebracht wordt.
Pinksterpreek 15 mei 2016
Kern
Wordt het tweeduizend jaar na de dood van Jezus niet eens tijd dat wij met elkaar omgaan op een manier die ons draagt en optilt in plaats van neerslaat en mismoedig maakt?
Een vrijzinnige levenshouding is een houding die vertrouwen durft te geven, ook al lijken de tekenen erop te wijzen dat dit vertrouwen misschien te vaak tevergeefs wordt gegeven. Dat hoort nu eenmaal bij leven uit vertrouwen, want het is gebaseerd op hoop en liefde in een vaak kille en liefdeloze wereld. Maar door die hoop en liefde is het vol te houden en zal het uiteindelijk het laatste woord hebben. Omdat we alles wat we te doen en te laten hebben steeds willen zien door het filter van onze medemenselijkheid.
Preek
Pinksteren is, naast Kerstmis en Pasen, het derde grote feest van het christendom, maar het is het minst bekende van de drie. Wij, als vrijzinnigen, weten wel waar dat feest vandaan komt, maar het gros van de mensen om ons heen heeft geen enkel idee over de herkomst of betekenis van dat feest. En zelfs als ze kennis nemen van wat de Evangeliën erover zeggen, zullen ze er niet gauw uitkomen. Want wat de Evangelisten over Jezus na Pasen schrijven is niet eenduidig en onderling verschillen hun verhalen sterk.
In de tijd waarin de Evangeliën tot stand kwamen stelde de mens zich de kosmos voor in drie verdiepingen: de aarde, de onderwereld, het dodenrijk, en de hemel, waar God woont met degenen die hij daarvoor in aanmerking liet komen. Een evangelist als Johannes schetste de weg van Jezus als een doortocht door die drie verdiepingen. Hij kwam uit de hemel, liep rond op de aarde, stierf en kwam in de onderwereld en keerde vervolgens terug naar de hemel.
Bij Lukas is het anders: bij hem wordt Jezus op aarde geboren, en aan het eind gaat hij naar de hemel. Waar God hem natuurlijk bij zich nam.
Verhalen over tenhemelopnemingen waren in die oude tijden tamelijk gangbaar. Griekse en Romeinse biografieën over uitzonderlijke mensen eindigden soms met zo'n opneming onder de goden. Ook het oude Jodendom kende die verhalen. Van Henoch, volgens Genesis een van de oervaders van de mensheid, werd verteld dat hij door God werd weggenomen. Ook Elia en Mozes zouden volgens de legende door God naar de hemel zijn gebracht. In het verhaal over de verheerlijking op de berg bij Matteüs zien de discipelen dat Jezus een berg beklimt en hij in een hemels licht spreekt met Mozes en Elia.
Marcus, Johannes, Matteüs en Lukas, ze vertellen verschillende verhalen over de tijd na Pasen. Iedere Evangelist heeft daarmee kennelijk een eigen bedoeling. Maar uiteindelijk heeft Lukas toch de grootste bekendheid gekregen als het om het Pinksterfeest gaat door zijn beschrijving van de gebeurtenissen op de vijftigste dag na Pasen. In het boek Handelingen wordt verslag gedaan van de HG die als een windvlaag het huis binnenkwam en de leerlingen die daar verzameld waren in vuur en vlam zette. Bovendien bleek dat ieder met elkaar kon spreken, hoe verschillend hun talen ook waren. En hoe ze er daarna op uit trokken om een beweging in gang zetten die in alles menslievend wilde zijn en afscheid wilde nemen van het schema van schuld en boete, zonde en straf, waarmee de mensen angst werd aangejaagd.
Tja, wat moeten wij moderne mensen nu eigenlijk met dit idealistische en ietwat wereldvreemd aandoende verhaal van Pinksteren en het apostolische vervolg daarop? Er is meer tussen hemel en aarde dan wij kunnen uitdenken, daar zijn wij wel van overtuigd. Maar wij willen toch dat wat wij geloven, invoelbaar en voorstelbaar moet zijn en het relaas van Pinksteren bij Lukas dat ons wil vertellen dat God hier ingreep, is te ver weg van ons redelijk denken om aan te nemen dat het zo is gegaan. Dat mist voor ons betekenis, staat te ver weg van de manier waarop wij gewend zijn na te denken over het geheim dat God is.
De onvoorstelbaarheid van de christelijke boodschap zoals die zich baseert op de bijbelse wonderverhalen, is een groot struikelblok voor mensen die niet willen geloven ten koste van hun verstand.
Veel mensen verwerpen daardoor hun geloof, omdat zij niet voor waar kunnen aannemen wat dat geloof ons volgens de daaromheen verweven theologie wil zeggen. Het kan allemaal niet echt gebeurd zijn en daarom willen ze er niets van weten.
Ik vind dat ten diepste geen bevredigende benadering, want die benadering heeft onvoldoende oog voor onze menselijke begaafdheden als fantasie en creativiteit, droom en visioen. De verbeeldingskracht waarover wij beschikken, stelt ons in staat om de ingesleten begrippen waarmee wij vertrouwd zijn geraakt, in een nieuw en inspirerend verband te zien. Daarvoor is dan wel nodig dat je afstand neemt van wat sinds eeuwen her voor waar en maatgevend is gehouden en je de verhalen over de goddelijke inmenging in menselijke zaken leert zien als verhalen waarin de ervaringen van mensen zijn beschreven als zij in aanraking kwamen met wat voorheen onmogelijk voor ze leek. Hun reflex daarop was altijd: dit is van God, want wij kunnen het niet begrijpen.
Dus: de menselijke ervaring als maatstaf en als uitgangspunt, juist als het gaat om het begrijpen van de verbeelding waarmee de antieken hun godservaringen noteerden is een belangrijk vertrekpunt bij het begrip van die vertellingen. Die verbeelding van de oude overleveringen is nu echter voor wat betreft de letterlijke aanvaarding daarvan uitgewerkt.
Een religieuze openbaring die niet aansluit bij onze ervaring of een theologie die geen herkenning oproept in ons levensgevoel, dat spreekt ons niet meer aan. Maar de menselijke gevoelens en verlangens die onder die bijbelse overleveringen zitten, zijn belangrijker dan ooit. En die menselijke ervaringen kun je niet buitenspel zetten door voor alle tijden en omstandigheden geldige leerstelligheden over moraal en geloof te ontwerpen. Je zult er anders naar moeten kijken, vanuit je verbeelding.
Door die verbeelding kost het me geen enkele moeite om me iets voor te stellen dat niet tastbaar, meetbaar of wetenschappelijk onderzoekbaar is. En ik stel mij voor dat dit op het eerst gezicht zo onwaarschijnlijke pinksterverhaal niets anders is dan een beschrijving van wat er met mensen kan gebeuren als de geest hun inspireert tot een volledig andere manier van denken dan ze waren gewend.
Ga maar na. Eerst wordt het beeld geschetst van een verslagen groepje achterblijvers, treurend om de dood van hun geliefde meester. Maar dan slaat de stemming om en trekken ze erop uit om de wereld duidelijk te maken wat zij als juist, zuiver en goed beschouwen.
De geest wordt vaardig over hen en de moedeloosheid slaat om in enthousiasme. Waar mensen zwijgend in elkaars gezelschap waren, wisselen zij moeiteloos hun gedachten en gevoelens met elkaar uit. Angst voor elkaar maakte plaats voor verbondenheid en het begin van de missie van de apostelen is hier mee geboren. En zij, die apostelen, begaven zich onder de onvrije, hulpeloze en gekwelde mensen om met zachte en vriendelijke woorden tot hun hart te spreken. Zodat mensen bevrijd werden van hun angst, hun opgejaagdheid en weer tot zichzelf konden komen en tot hun hart. Dit proces begon met Pinksteren en je zou willen dat dat proces altijd was doorgegaan.
Dat is niet gebeurd. We kunnen er onze ogen niet voor sluiten dat de mens van de 21e eeuw in een eenzijdig wereldbeeld van presteren, consumeren en nog meer presteren en consumeren opgesloten is geraakt. Met alle angsten die daarbij horen zoals gezichtsverlies, angst voor verlies van bezit, verlies van lichamelijke gezondheid en angst voor armoede.
Het is nu in geestelijk opzicht een schrale wereld, geworden, waarin mensen nauwelijks weet hebben van hun ziel, waarin van de gevoelens van mensen alleen nog sprake is als daarvan dossiers kunnen worden aangelegd en wij in wezen steeds meer tot machines worden gereduceerd. Want het leven moet tot in de details planbaar, bestuurbaar en kneedbaar worden gemaakt.
En dat, wat het meest gecompliceerde en allerbelangrijkste is voor ons welbevinden, verliezen wij daarbij uit het oog. Wij zijn uit het oog verloren dat mensen voelende, denkende en onuitwisselbare wezens zijn die alleen kunnen opbloeien in een klimaat van onderlinge welwillendheid en voorkomendheid ten aanzien van de broze kanten van hun bestaan.
Het is tijd voor een nieuwe levenshouding, een levenshouding die gestempeld is door wat hier bij Lukas wordt gezegd. Ons hart zou niet steeds verontrust en verstoord moeten worden met eisen, wetten en geboden, maar het zou de kans moeten krijgen om zichzelf op orde te brengen en op die manier een zelfstandig leven te leiden. Lukas brengt hier, in dit hoofdstuk van zijn Handelingen, in beeld hoe een gemeenschap die Christus wil volgen, zou moeten zijn: rustgevend en helend voor de mensen om haar heen en levend in het besef dat mensen niet veroordeeld of bestraft dienen te worden, maar gesteund en begrepen.
Wordt het tweeduizend jaar na de dood van Jezus niet eens tijd dat wij met elkaar omgaan op een manier die ons draagt en optilt in plaats van neerslaat en mismoedig maakt? Zo, dat er een vertrouwen ontstaat dat ons allemaal heelt van de beschadigingen die wij in onze ziel steeds maar weer dreigen op te lopen?
Menselijke woorden zijn de dragers van onze verbeelding. Zij zijn in staat om de droom gestalte te geven van een gemeenschap van mensen waarin die mensen zich kunnen vormen en gevoeligheid en fijnzinnigheid voor elkaar kunnen ontwikkelen.
Tweeduizend jaar na de dood van Christus is de pinksterboodschap nog steeds dat wij weer bij het begin beginnen moeten en alles steeds weer opnieuw aan elkaar moeten uitleggen omdat we vergeten zijn wie Jezus was.
Een levenshouding die niet verbindt maar verdeelt, is een nietszeggende, alleen maar praatgrage levenshouding die niets te maken heeft met de medemenselijkheid die Jezus ons heeft voorgeleefd.
Maar een werkelijk vrijzinnige levenshouding is een houding die vertrouwen durft te geven, ook al lijken de tekenen erop te wijzen dat dit vertrouwen misschien te vaak tevergeefs wordt gegeven. Dat hoort nu eenmaal bij leven uit vertrouwen, want het is gebaseerd op hoop en liefde in een vaak kille en liefdeloze wereld. Maar door die hoop en liefde is het vol te houden en zal het uiteindelijk het laatste woord hebben. Omdat we alles wat we te doen en te laten hebben steeds willen zien door het filter van onze medemenselijkheid. Laten we het blijven doen, alle dagen van ons leven.