Mr. drs. Johan de Wit is onze voorganger. Hij is in Leiden en in Kampen opgeleid tot jurist en theoloog. Naar eigen zeggen heeft hij zijn theologische studie ervaren als een heel uitgebreide cursus algemene ontwikkeling.
De verbeelding waartoe de menselijke geest in staat is, blijft hem verwonderen en vanuit die verwondering spoort hij ons aan tot zelfonderzoek.
Alles begint en eindigt bij het kennen van jezelf en wat ons is overgeleverd uit de oude boeken en met name de leringen en uitspraken van Jezus helpen ons daarbij. Door het filter van de man uit Nazareth kunnen wij de wereld anders zien dan wij gewend zijn en dat is, aldus Johan de Wit, het grote geheim van religieus zijn.
De vrijzinnigheid is voor hem de enige geloofsrichting waarin het raadsel van de verhouding tussen God en mens en ons bestaan in deze wereld op een aanvaardbare en voorstelbare manier ter sprake gebracht wordt.
Kern
In de Simsonsage berooft de liefde de held van zijn krachten. Omdat hij zijn kwetsbare kant niet kon of wilde laten zien. Maar liefde tussen twee mensen, die wordt alleen geboren als zij beiden bereid zijn om de ander geheel en al in hun wezen op te nemen. Als zij dat doen veranderen zij zichzelf en daardoor de ander. Niet de grootheid, niet de krachtsexplosies en niet de bluf van een van hen maken partners tot een tweeëenheid, want dat beneemt het zicht op het wezen van die ander. Wil een verbintenis tussen twee mensen echt in liefde bloeien, dan is daarvoor nodig dat je allebei bereid bent om de ander zijn zwakheid toe te staan. In die zwakheid bloeit de eerlijkheid op.
In de bijbel wordt gezegd: in het paradijs konden de mensen naakt zijn zonder zich voor elkaar te schamen. Dat is het doel en toppunt van alle echte liefde: je mag zijn zoals je bent en je wezen verbergt zich niet. Dat is een totaal andere gedachte dan het idee dat liefde iets is dat je van je krachten zou beroven. In wereklijkheid is die liefde de echte en enige energie die ons laat leven. Als Simson het begrepen had, was hij een echte zonneheld geworden. Maar hij was bang voor de liefde en bleef degene die hij was: een kleine zon, uitgedoofd in een vijandige omgeving.
Volledige tekst
Simson heeft alles van het oertype van de held. Een man met uitzonderlijke kracht, een sluwe tegenstander en een doder. Van dieren en mensen. Daarnaast een vrouwenliefhebber en een leider. Het is allemaal materiaal voor een heldendicht in de beste klassieke tradities.
De antieken hadden een buitengewoon grote verbeeldingskracht en die gebruikten zij om aardse verhalen te componeren naar het model van de kosmische krachten die zich boven ons, in het hemelruim, manifesteren. We zien dat bij Homerus, bij Vergilius, in de Griekse mythologie, maar ook hier, in dit bijbelse verhaal van Simson. Zijn naam betekent in het Hebreeuws "zonnig", "kleine zon" en veel van zijn heldendaden kun je moeiteloos interpreteren als thema's uit een zonnemythe.
Als hij bij een prostituee in Gaza is en daar in een hinderlaag van de Filistijnen dreigt te lopen, dan zou je kunnen denken dat het voor iemand zoals hij niet nodig is om een hele stadspoort uit zijn hengsels te tillen, want hij zou zich ook wel vrij hebben kunnen vechten als het erop aan kwam. Maar als je er de oude maan- en zonnemythologie bij betrekt, krijgt het verhaal een andere betekenis. De zon, die steeds rusteloos rondwandelt aan de hemel, kent in wezen maar één geliefde in wisselende gedaanten: de godin van de nacht, de maangodin. En de maangodin heeft haar duistere en verraderlijke kanten. Als zij Simson naar haar bed heeft gelokt zoas de publieke vrouw in Gaza, staat de vijand klaar om hem gevangen te nemen. Maar de zonneheld staat midden in de nacht op van haar slaapplaats en hij bewandelt de weg door het donker van het Westen naar het Oosten. Hij doet dit met de deuren van de stad op zijn rug, de stad die uit is op zijn vernietiging.
Vertaald naar de zonnemythe verplaatst hij de poort van de onderwereld naar de plek waar de zon opgaat. De krachttoeren van Simson liggen allemaal in deze lijn. Dat de zonneheld geboeid kan worden, is een oeroud motief uit volksmythen. Telkens weer wordt in die mythen verteld dat het moeilijk is om de zon te binden, want de banden die je aanbrengt, smelten alsof ze in een oven terechtkomen. Dat komen we ook steeds weer tegen als Simson is gebonden. De touwen lijken te smelten zodra hij zich los wil rukken. Alle aanslagen waaraan de zon wordt blootgesteld weet de zon af te weren.
Dat Simson uiteindelijk toch krachteloos wordt, namelijk nadat zijn haren zijn afgeknipt, is een herkenbaar beeld voor die uren van de nacht waarin de stralengloed van de zon aan de hemel verdwijnt. In zijn liefde voor de maan wordt de zon zwak. Maar de zon komt er telkens weer sterker dan ooit uit tevoorschijn totdat hij definitief uitdooft. En als dat gebeurt, betekent dat ook de ondergang van de wereld. Dat is de mythische betekenis van het breken van de tempelzuilen door de blindgemaakte Simson. Het verhaal brengt op deze manier de eeuwige strijd tussen licht en donker, tussen dag en nacht, tussen zon en maan, over naar de strijd tussen Israël en zijn vijanden, de Filistijnen. Zo boven zo beneden, de oude mythen en sagen projecteren de hemel en zijn bewoners naar de gebeurtenissen en de mensen op het ondermaanse, we komen het in allerlei vormen en stijlfiguren tegen.
In het Onze Vader bij voorbeeld wordt god in de hemelen aangeroepen en gewenst dat zijn wil geschiede, in de hemel en alzo ook op aarde.
Het is interessant om het Simsonverhaal op deze manier te lezen, maar de maan- en zonnemythologie wekt in ons natuurlijk niet meer de ervaringen op die de ouden moeten hebben gehad als zij de blik omhoog wierpen en zich verbaasden over de onverbiddelijke regelmaat van de omwentelingen van zon en maan.
Voor ons, als wij die verhalen lezen, is het de vraag of die vertellingen ons in onze tijd nog iets te zeggen hebben en, als wij dat vinden, wat dat dan is.
Hoe het u is vergaan toen u het verhaal van Simson in uw jeugd hoorde weet ik niet, maar toen ik de juf en de meester op de lagere school dit boek van Richteren hoorde voorlezen, had ik er geen enkele moeite mee om me volledig te identificeren met Simson, de held van dit boek van Richteren. En later, toen ik een jongeman was, kwam ik erachter dat Simson in allerlei verhalen in een andere gestalte steeds weer voorbij kwam. Als James Bond bij voorbeeld, een man die in vijandelijk gebied steevast wonderbaarlijke daden verricht. Of als Rambo, die voor dezelfde gevaren en staat en daar met bovenmenselijke gaven mee omgaat. James Bond en Rambo, ze slaan geen duizend vijanden dood met een ezelskaak, maar het verschil is niet principieel: ze beschikken over een uzi of een kalashnikov of een vlammenwerper. Dit soort helden heeft, net als Simson, altijd wel iets bij de hand om de vijand neer te slaan.
Maar er zit meer in het Simson verhaal dan een relaas van een tragische held. In feite is het een verhaal van een gemiste kans, een kans op vrede tussen volken die gestalte had kunnen krijgen in de liefde van de Joodse Richter Simson voor een vrouw uit een vijandig volk. De liefde van Simson voor Delila, een onwaarschijnlijke liefde van een Nazoreeër voor een vrouw uit een vreemde stam, had het begin kunnen zijn van een verzoening tussen twee werelden. Het zou ook het begin hebben kunnen zijn van een vrede tussen twee volkeren, Israël en Filastina. De zonnemythe zou zijn opgelost in een weg naar langdurige vrede en eeuwigdurende harmonie.
Zo is het niet gegaan. Delila is een geheim agente van de Filistijnen. Als zij naar de stem van haar hart luistert, geeft zij zich aan Simson, wendt zij haar gezicht voor altijd naar de zon. Maar ze kan het niet, zij is door een onzichtbare en knellende band gebonden aan eerder gemaakte afspraken. Het is het motief uit ontelbare sprookjes: de prinses is betoverd, ze wordt vastgehouden en kan niet toegeven aan de liefde die zij voor een vreemde man voelt. En dus verraadt ze hem. Als een trouweloze vrouw die hem met haar schoonheid heeft betoverd. Delila heeft twee gezichten. Ze is het licht in de ogen van Simson en de godin van de nacht waaraan Simson al zijn geheimen moet toevertrouwen.
Wat is nu het fascinerende van deze geschiedenis, en wat is nu eigenlijk de religieuze vraag achter dit verhaal over een man die tegelijk zo groot en zo klein is en waarom hebben wij daar nog altijd zoveel mee? Het hoofdmotief van de Simsonfiguur is: altijd onderweg, geen thuis, dakloos en overal waar hij komt valt hij als een wilde binnen. Hij komt altijd van buiten, hij heeft een verwoestende energie en beschikt over bijna demonische lichamelijke krachten. Hij legt zich nooit vast, hij hoort er maar half bij en hij is nooit ergens geworteld.
Daarnaast vecht hij zich op eigen kracht uit iedere benarde situatie. Dit motief deelt hij met de held uit Western films, met de Japanse samoerai en met de godenzoon Hercules. En de films daarover trekken een groot publiek. Op de een of andere manier slaat ons hart nog altijd aan op de wind van de woestijn, op het ongebondene en op de vormloze uitgestrektheid van de wereld.
Zulke figuren zijn in onze ogen onafhankelijk. Het zijn grootheden die geen boodschap hebben aan bekrompen wetten. Ze hebben niets van doen met de kleingeestige alledaagsheid van ons eigen leven en je zult ze nooit aantreffen in de verveling van een sleur of alle dwangmatige gewoontetjes waarvan wij zelf het slachtoffer zijn. Ze zijn grandioos en groots, heel anders dan wijzelf zijn. Maar wat gebeurt er met je als je je inlaat met deze helden? Wordt je leven dan geen puinhoop, werkt het niet verwoestend op alles wat je liefhebt, brand je je niet aan de hitte van zulke zonnemensen? Bijna alle ontmoetingen van de gewone man met Simson lopen uit op een ramp. Maar zijn ontmoetingen met vrouwen lopen nooit goed af voor hemzelf. Zijn huwelijk is een drama, zijn nacht met de publieke vrouw uit Gaza lokt hem in een hinderlaag en Delila, die wordt uiteindelijk zijn ondergang. En ze kunnen hem niet binden. In de sage van Simson ontmoet hij drie vrouwen. Eerst het onmogelijk geworden huwelijk. Dan de incidentele ontmoeting met de vrouw uit Gaza, nog ontheemder dan met de vrouw uit de andere stam waarmee hij wilde trouwen. En tenslotte Delila.
Je kunt zijn liefdesgeschiedenissen lezen als een innerlijke ontwikkeling, een afdaling naar de ondergang. Door zich nooit serieus te binden, alleen maar voor de grap, voeren de Simsons het spel op van "boei me. bind me vast", om te bewijzen dat ze die boeien met een handomdraai weer kunnen verscheuren. Eén grap en hij is weer vrij van de touwen van Delila. Eén afspraak en hij moet alweer weg. Hoe hartstochtelijk het liefdesspel ook is, hij kan niet blijven. De Simsons van de wereld hebben altijd iets anders in de zin dan een vrouw om van te houden.
In de Simsonsage berooft de liefde de held van zijn krachten. Omdat hij zijn kwetsbare kant niet kon of wilde laten zien. Maar liefde tussen twee mensen, die wordt alleen geboren als zij beiden bereid zijn om de ander geheel en al in hun wezen op te nemen. Als zij dat doen veranderen zij zichzelf en daardoor de ander. Niet de grootheid, niet de krachtsexplosies en niet de bluf van een van hen maken partners tot een tweeëenheid, want dat beneemt het zicht op het wezen van die ander. Wil een verbintenis tussen twee mensen echt in liefde bloeien, dan is daarvoor nodig dat je allebei bereid bent om de ander zijn zwakheid toe te staan. In die zwakheid bloeit de eerlijkheid op.
In de bijbel wordt gezegd: in het paradijs konden de mensen naakt zijn zonder zich voor elkaar te schamen. Dat is het doel en toppunt van alle echte liefde: je mag zijn zoals je bent en je wezen verbergt zich niet. Dat is een totaal andere gedachte dan het idee dat liefde iets is dat je van je krachten zou beroven. In wereklijkheid is die liefde de echte en enige energie die ons laat leven. Als Simson het begrepen had, was hij een echte zonneheld geworden. Maar hij was bang voor de liefde en bleef degene die hij was: een kleine zon, uitgedoofd in een vijandige omgeving.
Woord van herneming bij preek Simson
In de omgang met elkaar
verhullen we vaak onze kwetsbaarheid
We willen sterk en verstandig overkomen
niet zwak of klagerig zijn
want dat stoot mensen af
We cirkelen om elkaar heen
in steeds herhaalde patronen
maar al die patronen modelleren ons
tot gesneden beelden waarin de vrijheid aan banden wordt gelegd.
Maar wij zouden vrij moeten zijn:
Vrij om te zien en te horen wat hier is en niet wat hier zou moeten zijn of was of zal zijn
Vrij om te zeggen wat je voelt en denkt en niet wat je hoort te zeggen of hoort te voelen
Vrij om te bewegen en niet te verstarren omdat dat veiliger is
Vrij om te streven naar geluk en niet te wachten tot een ander je dat brengt
Zo vrij zouden we moeten zijn
Vandaag en alle dagen die daarna nog komen.