Mr. drs. Johan de Wit is onze voorganger. Hij is in Leiden en in Kampen opgeleid tot jurist en theoloog. Naar eigen zeggen heeft hij zijn theologische studie ervaren als een heel uitgebreide cursus algemene ontwikkeling.
De verbeelding waartoe de menselijke geest in staat is, blijft hem verwonderen en vanuit die verwondering spoort hij ons aan tot zelfonderzoek.
Alles begint en eindigt bij het kennen van jezelf en wat ons is overgeleverd uit de oude boeken en met name de leringen en uitspraken van Jezus helpen ons daarbij. Door het filter van de man uit Nazareth kunnen wij de wereld anders zien dan wij gewend zijn en dat is, aldus Johan de Wit, het grote geheim van religieus zijn.
De vrijzinnigheid is voor hem de enige geloofsrichting waarin het raadsel van de verhouding tussen God en mens en ons bestaan in deze wereld op een aanvaardbare en voorstelbare manier ter sprake gebracht wordt.
Kern
Het gaat niet om wat er in de teksten staat, maar om de symbolische betekenis waarnaar de tekst verwijst Als je er je best voor doet om die op het spoor te komen, ontdek je dat die teksten refereren aan patronen en denkprocessen die voor alle mensen gelden. Het verrijkt je en zinloze gesprekken over de “waarheid” of “onwaarheid” van die teksten hoeven niet meer te worden gevoerd.
Volledige versie
Van tijd tot tijd word ik als predikant samen met andere predikanten door burgemeesters uitgenodigd voor een informeel overleg over dingen die in de gemeente van de burgemeester spelen. Er zijn steeds meer burgemeesters die er behoefte aan hebben om vragen neer te leggen bij wat zij kennelijk zien als de geestelijkheid in hun dorp of stad. En de vraag die er onuitgesproken onder zit is vaak: kunnen de kerken de zaak ook niet een beetje in de hand houden?
Juist nu speelt dat, want de film van Wilders komt er aan en de lokale overheden zijn doodsbenauwd voor wat dat allemaal te weeg zal brengen. Wat zal de reactie van de moslimgemeenschap zijn als die film laat zien dat de Koran wordt verscheurd? Kunnen we samen met de kerken alvast een verklaring opstellen over onze visie daarop? En zo ja, moeten we daarin niet heel duidelijk zeggen dat we dit erg afkeuren?
Het gesprek op die bijeenkomsten komt op mij vaak over als een oefening in verbale machteloosheid. De meeste van mijn collega’s komen uit de gevestigde kerken en zij hebben vertrouwen in de leiding die het woord van God ons zal geven. Zij spreken dat in uitgebreide bewoordingen dan ook zo uit. De burgemeesters kunnen daar natuurlijk niet zoveel mee, maar ze kunnen ook niets anders doen instemmend knikken als dit in alle ernst wordt gezegd. Burgemeesters weten als geen ander dat je predikanten serieus moet nemen, wat ze ook zeggen. Ze keken er overigens wel van op dat ik te kennen gaf dat ik niet namens onze geloofsgemeenschap kon spreken, omdat ieders hoogstpersoonlijke mening daar het uitgangspunt is en mij dat verhindert om namens onze groep een bepaalde mening te verkondigen.
Ik weet ook niet wat ik de burgemeesters moet adviseren, maar ik weet wel dat ik dacht: wat een ellende geeft het toch als mensen een boek voor onfeilbaar houden en dat als hun godsdienst zien. En wat zou het goed zijn voor onze onderlinge verhoudingen als we allemaal wat vrijzinniger zouden denken en geloven. Het mag dan zo zijn dat mijn orthodoxe collega’s van mening zijn dat onze vrijzinnigheid vlees noch vis is en weldra zal verdampen, ik durf te beweren dat de verdraagzaamheid die een vrijzinnige nastreeft de samenleving beter maakt dan de steile uitgangspunten van een godsdienst die alleen gelooft wat in een boek geschreven staat.
Het is ook juist die verdraagzaamheid die het mogelijk maakt om op zoek te gaan naar wat er achter de teksten uit die oude boeken zit en een beter begrip te krijgen van wat ten diepste in ons leeft. Wilders en de moskeeën, ik heb er geen oplossing voor maar het lijkt me het beste dat we rustig blijven en blijven bij wie we willen zijn: verdraagzame mensen die op zoek zijn naar de diepere betekenis van de oude teksten. En hopen op vrijzinnigen in de Islam, want die zijn er, al wordt hen nog de mond gesnoerd.
Want ik denk dat je, als je op zoek gaat naar de niet meer begrepen symboliek van de geloofsvoorstellingen, je niet belandt in heilloze discussies over wat wel en niet waar is, maar juist datgene ontdekt wat wij allemaal gemeenschappelijk hebben.
Zo gemakkelijk is dat overigens niet. De bijbelteksten (ik beperk me tot de bijbel, in dat boek ben ik enigszins thuis) zijn oud en het is vaak moeilijk om de echte, onderliggende betekenis van die teksten te achterhalen. De ouden drukten zich uit in beelden die de onze vaak niet meer zijn en dat maakt de toegankelijkheid niet groter.
In het fragment uit Genesis brengt Melchizedek brood en wijn aan Abraham. Hij doet dat omdat Abraham de koningen van het Oosten heeft overwonnen. Hier staat meer dan het verslag van een staatsbezoek. Brood en wijn hebben een rituele betekenis, de graankorrel moet voor de antieken een wonderlijk product zijn geweest. Uit een in de grond begraven korrel groeit een stengel die rijpe graankorrels bevat. Daarvan wordt dan weer een klein gedeelte gezaaid en de nadere korrels worden vermalen tot deeg, dat in het vuur van de oven gebakken wordt tot brood.
De groei van de druif is daarmee vergelijkbaar. Uit de pit groeit de wijnstok, de druiven worden geplet en gisten tot wijn. Een klein deel van de zaadjes zorgt voor nieuwe wijnstokken, en houdt zo de kringloop in stand.
Brood en wijn staan in de oudheid voor de eeuwige kringloop die alleen door de leer van de mysteriën te doorbreken is. Dezelfde kringloop die we in het nirwana van het hindoeïsme tegenkomen. Het Nirwana, de lege ruimte waar niets meer is, is niet de ontsnapping aan de realiteit van alledag, maar is het symbool voor de ontdekking die de mens bevrijdt van zijn banale bestaan dat alleen een eindeloze opeenvolging is van triviale momenten en gebeurtenissen.
Het hele wordingsproces van brood en wijn en de groei van de zaden en pitten laat zich vergelijken met de geestelijke wording, groei en ontwikkeling van de mens.
Ook in zijn psyche ontwikkelt de mens zich laag voor laag. Hij groeit van onbewustheid naar bewustheid.
Aanvankelijk heeft hij geen idee over zijn afkomst, maar gaandeweg ontdekt hij meer en meer en naarmate hij ouder wordt voltrekt zich dat in versnelde vorm. Net als bij de graankorrel en de wijndruif wordt zijn bewustzijn vermalen en geplet, gebakken en uitgeperst, totdat uiteindelijk een geestelijk residu als zijn hoogst eigen spirituele wezen resteert.
Uitspraken van Jezus als “ik ben het brood des levens” en “ik ben de ware wijnstok” verhelderen dat beeld en verwijzen op die manier naar de kennis van het leven en de inwijding in de geheimen van het mysterie daarachter.
Melchizedek is de centrale figuur in het verhaal. Het is zijn enige optreden in het Oude Testament, daarna wordt hij nog een keer genoemd in de brief aan de Hebreeën als voorbeeld van het hogepriesterschap van Jezus. De naam “Melchizedek” is Hebreeuws voor koning der rechtvaardigheid, mijn koning is rechtvaardig. Het is de koning van de gerechtigheid die Abraham met brood en wijn inwijdt in het Godsmysterie en vanaf dat moment is Abraham, die voordien Abram heette, geroepen tot het verbond met God. Het bezoek van Melchizedek markeert de voltooiing van zijn geestelijke vorming en hij krijgt na dat moment een andere naam.
Als je de symboliek achter de geloofsvoorstellingen naar boven haalt, besef hoe algemeen geldig de wijsheid is die hierachter zit en hoef je ook geen heftige discussies meer te voeren over de echtheid of onechtheid van de bijbelse verhalen.
In de traditionele kerk kwam je en kom je mensen tegen die ervan overtuigd zijn dat Jezus werkelijk uit een maagd is geboren en mensen die dat voor onmogelijk houden.
Ze kunnen daar heftig over discussiëren, maar beide benaderingen leiden tot niets, omdat ze uitgaan van de werkelijkheid zoals die in fysieke vorm aanwezig is.
Want behalve fysieke werkelijkheid is er ook een geestelijke werkelijkheid, en die verliezen ze in die twistgesprekken uit het oog.
De geboorte uit een maagd staat symbool voor de vereniging van het menselijke en goddelijke en het beeld van de maagdelijke geboorte komt in alle mythen voor waarin helden of godenzonen ter wereld worden gebracht. In de menselijke ziel huist het verlangen naar iets hogers, iets goddelijks dat boven hem uitstijgt en deze verhalen zijn daarop gebaseerd. Achter deze verhalen zit altijd een beleving of een gevoel dat het bewustzijn te boven gaat en zij willen iets oproepen dat in taal niet te beschrijven is. Heel kort kun je zeggen: een symbolisch verhaal dat iets uit je onderbewustzijn oproept, beleef je, maar je kunt het met je verstand niet waarnemen. Wie deze verhalen letterlijk neemt of juist niet en dat geloof of bijgeloof noemt, verliest de betekenis van die verhalen uit het oog. Om het met Einstein te zeggen: je kunt wel in je geloofsvoorstellingen gaan wonen, maar dan ben je nog niet religieus. Als je in een garage gaat staan word je daardoor nog geen auto.
Religie en symboliek, je kunt ze niet losmaken van elkaar. De grondbetekenis van het woord symbool is: samengegooid, bij elkaar geworpen. Het komt uit het Griekse woord symbolon waarin sym staat voor “samen” en bolon voor “geworpen”. Bij de oude Grieken was het gebruikelijk om een stok of een munt in tweeën te breken als bewijs van een aan elkaar gedane belofte of transactie en nadat de belofte was ingelost of de transactie gedaan, die helften weer aan elkaar te geven. Dit komt overeen met ons psychologische begrip symbool. Het symbool verwijst naar het ontbrekende stukje in de mens die heel wil zijn.
De symboliek achter de vertellingen die ons aanspreken heft de vervreemding op die wij voelen als het alleen nog gaat om de alledaagse dingen en het maakt de verbinding, -de grondbetekenis van het woord “religie”- tussen de mens en de bovennatuurlijke krachten die de bron en de betekenis van zijn leven zijn.
Het ontdekken van de symbolische betekenis achter de oude verhalen is, ik zei het al, voor ons niet gemakkelijk, want wij zijn daaraan niet meer gewend. We zijn de oude verhalen gaan lezen als verslagen van wat werkelijk was gebeurd, en daardoor verdween de diepere betekenis van die verhalen uit ons bewustzijn. Een akelig bij-effect daarvan was, dat tussen de wetenschap en het geloof een niet te beslissen strijd ontstond over het gezag van de schrift tegenover dat van de wetenschap. Dat gevecht heeft geen enkele zin, want de oude mythen en sagen bewegen zich niet op het terrein van de wetenschap, maar op dat van de menselijke verbeelding, van de ervaring.
Als ik zeg dat ik me voel als een arend die opwiekt naar het zonlicht, dan zal een wetenschapper mij kunnen uitleggen dat een mens niet op eigen kracht naar het zonlicht kan vliegen. Daar heeft hij dan gelijk in, maar het gevoel blijft. Ik ben ergens door geraakt, en het geeft me een ervaring en daar heeft geloven alles mee te maken. Ik kan het niet beredeneren en de wetenschap kan het niet weerleggen.
Geloven is een uiting van verbeelding. In mijn ogen een uiting van de enige werkelijkheid die “echt” is, want het is werkelijkheid die ik zelf bedenk en zelf ervaar.
Het is een vorm van geloven die essentieel is voor mijn geestelijke gezondheid en ik dank God dat die manier van geloven mogelijk is in de vrijzinnigheid.