Mr. drs. Johan de Wit is onze voorganger. Hij is in Leiden en in Kampen opgeleid tot jurist en theoloog. Naar eigen zeggen heeft hij zijn theologische studie ervaren als een heel uitgebreide cursus algemene ontwikkeling.
De verbeelding waartoe de menselijke geest in staat is, blijft hem verwonderen en vanuit die verwondering spoort hij ons aan tot zelfonderzoek.
Alles begint en eindigt bij het kennen van jezelf en wat ons is overgeleverd uit de oude boeken en met name de leringen en uitspraken van Jezus helpen ons daarbij. Door het filter van de man uit Nazareth kunnen wij de wereld anders zien dan wij gewend zijn en dat is, aldus Johan de Wit, het grote geheim van religieus zijn.
De vrijzinnigheid is voor hem de enige geloofsrichting waarin het raadsel van de verhouding tussen God en mens en ons bestaan in deze wereld op een aanvaardbare en voorstelbare manier ter sprake gebracht wordt.
Kern van de overdenking
Als we iedere kwetsbaarheid en onzekerheid willen uitbannen, gooien we het kind met het badwater weg. Een wereld waarin veiligheid boven alles gaat, is geen leefbare wereld.
Overdenking Zeist 21 januari 2018 (toren van Babel)
Het verhaal over de bouw van de toren van Babel is oud, daar zijn we het wel over eens. En de meesten van ons hebben dit verhaal in hun jeugd wel horen vertellen. Maar de betekenis achter het verhaal is altijd moeilijk te duiden geweest. Ik herinner me dat ik ernaar vroeg tijdens een college inleiding OT op de universiteit. Mijn toenmalige hoogleraar was er snel klaar mee: het is een etiologische fabel, een vertelling die een verklaring wil geven voor het gegeven dat mensen verschillende talen spreken. En dat was het dan.
Ik vond dat nogal mager. Je hebt het verhaal met dit antwoord wel in een categorie ondergebracht en er een labeltje aan gehangen, maar het waarom van deze vertelling is daarmee geen stap dichterbij gebracht. Ik heb er toentertijd niet over doorgevraagd, want dat kwam me in de setting van die tijd en plaats niet als gepast voor. Ik was een beginnend student theologie en ik kreeg antwoord van een hoogleraar, die zijn doctorstitel al lang geleden op zijn vakgebied – OT – had behaald. Het zou van mijn kant aanmatigend zijn geweest, zo voelde ik het, om te laten merken dat ik zijn antwoord niet erg bevredigend vond.
Maar ik ben er toch altijd over blijven nadenken, ook toen ik al lang was afgestudeerd. Het OT is een boek van mythen en sagen, en dat is het niet voor niets. Want in die mythen en sagen liggen altijd diepe waarheden verborgen die ons aanspreken omdat ze rechtstreeks te maken hebben met de waarheden die we al dan niet bewust in onszelf herkennen en onderschrijven. Wat is dan die waarheid in deze fabel? Fabel is eigenlijk geen goed woord, want in fabels spreken dieren en geven ze op die manier een levensles of een morele boodschap door. De sprekende slang in het paradijs is een voorbeeld van zo’n fabel, waarin verteld wordt hoe de mens tot bewustzijn kwam en onderscheid kon gaan maken tussen wat goed voor hem was en wat niet. Maar dit terzijde.
In Genesis gaat het om een toren. Niet zomaar een gebouw, maar een toren. Een ladder om in de hemel te komen. Goed zichtbaar voor anderen in de omgeving en een perfecte uitkijkpost om de bewegingen van de hemellichamen waar te nemen. Uit archeologische vondsten is ons bekend dat de Babylonische godsdienst gekenmerkt wordt door haar voorliefde voor alles wat zich in de hemelse sferen afspeelt. Onze zeven dagen van de week zijn waarschijnlijk afgeleid van de waarnemingen van de Babylonische astronomen: vijf planeten en twee hemellichamen, de zon en de maan. Wat in de hemel gebeurde werd geprojecteerd naar de aarde. Door het bouwen van een toren kon je de verbinding tussen hemel en aarde maken en het kost veel inspanning. Stenen bakken en versjouwen, stapelen en nog eens stapelen; heel veel arbeid met als uiteindelijk doel: laten wij ons een naam maken. Dat is een bij uitstek menselijk streven: je verenigen onder een gemeenschappelijke naam. Een naam waar je trots op kunt zijn en jou onderscheidt van wat naamloos is en dus niet zo belangrijk als jij of de groep waar je bij hoort.
Het enthousiasme van de bouwers is groot, vooral in het begin. Er is grote vastbeslotenheid en men is eensgezind: de droom zal blijken maakbaar te zijn. Maar het verhaal geeft een profetische beschrijving van het probleem bij maakbaarheidsprojecten. Het kernprobleem daarbij is steeds dat de ontwikkeling twee kanten op gaat. Ook in onze tijd is dat te zien.
Onze wetenschappelijke en technische mogelijkheden nemen voortdurend toe. En door steeds verder te zoeken en de verworven kennis over te dragen, rijst het kunnen van de mens tot in de hemel. We kunnen harten transplanteren en vliegtuigen op afstand besturen. We kunnen door middel van glasvezeltechnologie elkaar zien en spreken over duizenden kilometers afstand. Planten en dieren kunnen genetisch worden gemanipuleerd om ze onkwetsbaar te maken voor ziekten.
Maar tegelijkertijd brokkelt de onderbouw van het hele stelsel af. Morele waarden als eerlijkheid, trouw, dankbaarheid en waarachtigheid kunnen het niet altijd volhouden in de wedloop om groei, winst en eigenbelang. Wie de macht heeft, heeft de waarheid in pacht en staat sterk als het gaat om het najagen van succes en aanzien. Onze wereld wordt beheerst door grote machtsblokken in dienst van het kapitaal en de zachte krachten hebben eronder te lijden.
We kunnen dit illustreren aan de hand van wat er van Europa is geworden. Het Europese avontuur is begonnen met een ideaal. De stichters van de EEG, de voorloper van onze Europese Unie, stond een samenleving voor ogen waarin de afzonderlijke landen niet meer streefden naar het heersen over andere landen, maar gezamenlijk profiteerden van de aardse hulpbronnen die ons overleven mogelijk maken. Zij zouden een gemeenschap vormen waarin de dreiging van oorlog was uitgebannen en alle inwoners van Europa in vrede en veiligheid met elkaar zouden samenleven. Bouwen aan een toren van Babel, maar dan niet om tot in de hemel te komen, maar hier op aarde tot een gemeenschap te komen met een door iedereen gedeelde toekomst van welvaart, vrede en veiligheid.
Naarmate het proces van Europese eenwording moest vorderen zag je dat de onderlinge verdeeldheid toenam. In het begin stonden de neuzen min of meer in dezelfde richting, maar toen de gemeenschappelijke regelingen gedetailleerder werden, werd het moeilijker en gingen de nationale belangen weer een grotere rol spelen. En tijdens dit proces werden veiligheid en zekerheid een illusie. Europa werd, net als de toren van Babel, een twistappel in plaats van een groots ideaal en het vertrouwen in het grootse concept van weleer brokkelde af. Europa kon de banken crisis niet voorkomen en in onze tijd nam de angst voor de terreurdreigingen en voor de komst van duizenden ontheemden toe. Onbegrip en verdeeldheid, gevoed door gevoelens van onveiligheid. Vrijheid werd verbonden met veiligheid. In naam van de vrijheid sluiten we anderen buiten, maar omwille van de veiligheid zijn we wel bereid om onze vrijheden uit handen te geven. De overheid begluurt ons in naam van onze veiligheid.
Zo kun je die toren van Babel wel zien. Een zoektocht naar absolute veiligheid. Bouwen tot je onkwetsbaar bent, fort Europa, een burcht voor gelijkgestemden. Maar het lukt niet, want onkwetsbaarheid en absolute veiligheid, de schepping heeft ze niet in de aanbieding. Als je een stapje terug doet en het rustig overziet, begrijp je dat die toren ons niet gaat brengen wat we werkelijk willen. Het project waaraan we zijn begonnen, heeft ons in zijn greep maar wij hebben het project niet meer in eigen hand.
Als we iedere kwetsbaarheid en onzekerheid willen uitbannen, gooien we het kind met het badwater weg. Een wereld waarin veiligheid boven alles gaat, is geen leefbare wereld.
Er is in zo’n wereld geen ruimte voor speelsheid en omwille van de veiligheid moeten enorme aantallen mensen zich voegen naar regels die niet voor hen bestemd zijn. Maatregel op maatregel om alle bedreigingen af te wenden, om elk gevaar bij voorbaat uit te schakelen, de prijs daarvan is hoger dan wat er mee bereikt wordt.
Hoe het dan wel moet, dat vinden we niet in het verhaal over de toren van Babel. Zoals wel vaker biedt de bijbel geen pasklare oplossingen aan, maar houdt dit boek ons eerder een spiegel voor waarin we onze zwakheden kunnen herkennen en onze pogingen om daarmee om te gaan. De legende van Babel wijst ons erop dat torens bouwen om onkwetsbaar te worden geen garantie is voor absolute veiligheid. We kunnen natuurlijk een pantser om ons heen optrekken en soms is dat ook nodig, maar het is geen oplossing. Aanvaarding van wat niet veranderd kan worden is een eerste stap op weg naar een leven waarin plaats is voor waardigheid en vrijheid. Wie volwassen is, weet dat we nooit een wereld zullen hebben waarin alles met alles in harmonie is en dat dat hoort bij de eindeloze variatie die het leven in zich draagt.
Van nature zijn we mensen die voortdurend blijven sleutelen aan de schepping waarin we staan. Bij dat sleutelen hoort, dat we steeds weer proberen om eenheid te brengen in alles wat die schepping voor ons onoverzichtelijk maakt. En steeds als wij dat doen, komen we splitsing en verwarring tegen. Maar het kan heel bevrijdend werken om die splitsing en verwarring te accepteren en ermee om te gaan als een verschijnsel dat nu eenmaal niet te veranderen valt. Want denk je het omgekeerde eens in: iedereen is hetzelfde. Iedereen spreekt dezelfde taal. Er zijn geen verschillen meer tussen mensen. Afwijkingen bestaan niet meer. Het ongewone is verbannen en alles wat gebeurt is voorspelbaar, verrassingen komen niet meer voor. Als dat zo was, zouden we doodgaan van verveling, voor zo’n bestaan is de mens niet gemaakt.
Veiligheid, eenheid, zekerheid, we streven ernaar en we kunnen er soms hartstochtelijk naar verlangen. In de wetenschap dat we dat nooit zullen bereiken. Maar af en toe, een enkele keer, ervaren we die eenheid en die zekerheid en voelen we ons veilig. Die momenten zijn schaars en niet voorspelbaar. Maar juist het ongewone daarvan houdt ons aan de gang, maakt ons bestaan spannend en de moeite van het leven waard. Ook dat is wat wij in de spiegel zien die het verslag van Babel ons voorhoudt.