Mr. drs. Johan de Wit is onze voorganger. Hij is in Leiden en in Kampen opgeleid tot jurist en theoloog. Naar eigen zeggen heeft hij zijn theologische studie ervaren als een heel uitgebreide cursus algemene ontwikkeling.
De verbeelding waartoe de menselijke geest in staat is, blijft hem verwonderen en vanuit die verwondering spoort hij ons aan tot zelfonderzoek.
Alles begint en eindigt bij het kennen van jezelf en wat ons is overgeleverd uit de oude boeken en met name de leringen en uitspraken van Jezus helpen ons daarbij. Door het filter van de man uit Nazareth kunnen wij de wereld anders zien dan wij gewend zijn en dat is, aldus Johan de Wit, het grote geheim van religieus zijn.
De vrijzinnigheid is voor hem de enige geloofsrichting waarin het raadsel van de verhouding tussen God en mens en ons bestaan in deze wereld op een aanvaardbare en voorstelbare manier ter sprake gebracht wordt.
Kern
Een van de kenmerken van onze religie is, dat we streven naar rust in de ziel. Die rust krijgt meer kans naarmate we bereid zijn onze verwachtingen een beetje bij te stellen en niet te overstrekken.
Volledige tekst
In het Bijbelgedeelte dat ik las, vraagt het volk van Israël om een koning. De profeet Samuel ziet er niets in en raadpleegt God erover. Want niet een mens, maar God zou eigenlijk de koning van Israël moeten zijn. I Samuel sluit aan bij het boek Richteren, waarin de zin voorkomt: in die tijd was er geen koning in Israël; iedereen deed wat in zijn eigen ogen goed was. Na Richteren is er een klein intermezzo met het boek Ruth, maar Samuel is de laatste richter in Israël totdat de koning zijn intrede doet.
Het boek Samuël verbindt verschillende thema’s met elkaar. Het volk van Israël vraagt en krijgt een koning, net als alle andere volken. Dit heeft blijvende consequenties voor de inrichting van de sociale en politieke samenleving. Samuel waarschuwt tegen de instelling van een erfelijk koningschap en herinnert het volk eraan dat uiteindelijk toch God koning van zijn volk blijft en hij, die god, de geschiedenis bepaalt. Daarnaast bevat het boek Samuël verhalen waarin motieven als misdaad en straf, haat en liefde, trouw en ontrouw tegenover God en mensen op een bijna moderne manier worden uitgewerkt. Het is een van de hoogtepunten van de bijbelse literatuur omdat het een mengvorm is van vertelkunst en geschiedschrijving. Mocht een scenarioschrijver ooit verlegen zitten om een idee voor een avonturenfilm waarin het menselijke aspect ruim aandacht krijgt, dan kan hij zonder veel moeite lenen bij Samuël I en II. Wat daarin aan verhalen voorkomt kan hij moeiteloos overzetten naar onze tijd door figuren daarin te beschrijven die beurtelings ten prooi zijn aan emoties als haat, liefde, jaloezie, maar ook nobele gevoelens koesteren, trouw willen zijn aan hun principes en offers brengen voor de goede zaak. Het is een boek over helden en lafaards, over liefde en ontrouw, over machtswellust en nederigheid.
In het boek Richteren vormen de stammen van Israël geen samenhangende gemeenschap, zij hangen als los zand aan elkaar. Een chaotische tijd die spannende verhalen oplevert over richters als Gideon en Simson. Wie zijn (klein)kinderen verhalen wil vertellen die ze nooit meer vergeten moet het boek Richteren aan ze voorlezen. De schrijvers van het boek Samuël zien deze richtertijd kennelijk als een tijd van anarchie, waarin het volk snakt naar een figuur die eindelijk eens orde op zaken zal stellen. Het volk verwacht veel van zo’n koning: alles zal beter worden en Israël zal net zo zijn als alle andere volken. In een sprookje zou het verhaal eindigen met de zin dat het volk nog lang en gelukkig leefde onder een goede en wijze koning, maar de bijbel geeft zulke mooie eindes niet. In de boeken I en II koningen gaat het voortdurend over koningen die het volk uitbuiten, alleen hun eigen belang najagen en het woord van de profeten in de wind slaan. Bijbelverhalen vormen een neerslag van wat er in ons mensen leeft en mooie toekomstdromen worden altijd weer verstoord door de weerbarstigheid van de werkelijkheid. Het Oude Testament zou je met één zin kunnen kenschetsen als het boek van de teleurgestelde verwachting.
In ons eigen leven is het niet anders. Wij doen vaak niets anders dan verwachtingen koesteren en wij worden er ook heel vaak in teleurgesteld. We doen het van jongs af aan en we gaan ermee door tot in onze oude jaren. En omdat we in ons leven altijd met andere mensen te maken hebben, zijn onze verwachtingen ook bijna altijd gericht op de ander in ons leven.
Van het aantal huwelijken dat gesloten wordt, schijnt ongeveer de helft in echtscheiding te eindigen. Als je dat cijfer op je laat inwerken, dan verbaas je je erover dat er eigenlijk nog zoveel huwelijken worden gesloten.
Waarom zou je aan een onderneming beginnen waarvan statistisch is vastgesteld dat je een kans van 50 % hebt dat het niet goed afloopt? Als het om ons geld zou gaan, dan zouden we het echt niet toevertrouwen aan een beleggingsadviseur die ons vertelt dat we vijftig procent kans hebben dat al ons geld verspeeld wordt.
Maar als het om ons levensgeluk gaat, dan stappen we zonder veel bedenkingen in de huwelijksboot. En we blijven dat doen omdat het aangaan van een levensverbintenis ons de verwachting geeft dat we nu blijvend gelukkig zullen worden. Als een man en een vrouw of en man en een man of een vrouw en een vrouw besluiten om samen verder door het leven te gaan, dan is dat besluit omhuld door een wolk van romantiek. De liefde die ze voor elkaar koesteren zal hun leven gevulder, rijk en weldadig maken. Nooit meer alleen, samen voor de ogenschijnlijk gemakkelijke opgave om een blij en zinvol bestaan in te gaan. De vrouw of de man op wie je bent verliefd zal jouw leven vullen en blijvend inspireren. Onze voorouders trouwden vaak met elkaar uit economische noodzaak, wij kiezen onze partners uit liefde. En dat geeft zulke hoge verwachtingen dat het eigenlijk nog een wonder is dat niet meer huwelijken stranden dan nu het geval is.
Want wat ligt er op de loer in een liefdesrelatie tussen twee mensen? Om het met de dichter te zeggen: tussen droom en daad staan wetten en praktische bezwaren in de weg. In het begin wil je zoveel mogelijk samen zijn en heel veel dingen samen doen. Maar die vrijheid heb je niet, er zijn allerlei beperkingen. Er moet brood op de plank komen en dus moet er gewerkt worden. De kinderen die worden geboren, hebben verzorging en opvoeding nodig. De zorg en het werk dat de geliefden moeten verrichten eisen veel tijd, tijd die ze niet aan elkaar kunnen besteden. Als de beide partners buitenshuis werken, zien ze elkaar veel minder vaak dan ze zouden willen. Maar ze komen op gezette tijden thuis en dan verwachten ze van de ander dat die begrijpt hoe ze zich na een loodzware dag voelen. Het zou fijn zijn als je partner je liefdevol opving en je het gevoel gaf dat je nu weer in veilige haven bent. Het is uiterst riskant om met zo’n verwachting thuis te komen, want de kans is groot dat je teleurgesteld wordt. Je partner is er niet bij geweest toen je het die dag zo moeilijk had en zij of hij had zelf ook het nodige te stellen met de dag die is doorgemaakt. Zo kan het bij voorbeeld gebeuren dat de vrouw thuiskomt en denkt: wat zou het heerlijk zijn als mijn man nu even het huis aan kant had gemaakt en al bezig is met het eten. Want we krijgen bezoek en ik moet er niet aan denken dat ik dat allemaal vanavond nog in grote haast moet doen. Soms komt die verwachting uit, maar het kan ook zomaar zijn dat haar man belt en zegt dat hij later thuis is in verband met problemen op het werk. Daar kan hij natuurlijk niets aan doen, de lieve schat, maar het is wel even slikken.
Een andere verwachting die voor teleurstellingen kan zorgen, is de verwachting dat je partner altijd begrijpt wat zich in jou roert en hoe je je daaronder voelt. De ander is er niet bij geweest toen je een ervaring opdeed die je in de war bracht en de ander kan niet weten hoe jij je daaronder voelt als je daar niks over hebt gezegd. Het is dus heel onredelijk om van de ander te vragen dat hij op dit punt helderziend is, maar we doen het toch. En als de reactie waarop we hadden zitten wachten uitblijft, dan kan het zomaar gebeuren dat we nog kwaad worden ook. Is er dan helemaal geen begrip voor alles waar ik mee aan het worstelen ben?
Dat doen we niet alleen in het huwelijk, we doen het ook in de omgang met onze medemensen. In ons werk verwachten we dat onze collega’s begrijpen tegen welke moeilijkheden we aan lopen. En als dat niet zo is, dan reageren we teleurgesteld of kwaad: moeten we dan alles alleen doen en is er dan nooit een beetje waardering voor ons gezwoeg? Begrijpen ze eigenlijk wel dat, als ik net zo gemakzuchtig was als zij, het hier een grote bende zou worden waar niets meer tot stand komt? Enz. enz., het is steeds hetzelfde patroon: je hebt verwachtingen van de ander die die verwachtingen niet kent en er dus ook niet aan voldoet en het resultaat is maat al te vaak teleurstelling of frustratie. Met uiteraard een oordeel over het tekortschieten van de ander. En in dat oordeel veroordeel je jezelf tot wrevel en ergernis, slecht voedsel voor je ziel. Terwijl het ons via de bergrede zo vaak is voorgehouden: oordeel niet, want wie dat doet roept het oordeel over zichzelf af.
Ik denk dat het kan bijdragen aan je innerlijke rust als je je verwachtingen wat bijstelt en er niet steeds vanuit gaat dat die verwachtingen ook uit moeten komen. We hebben in het verleden pensioenfondsen opgericht om mensen een verzorgde oude dag te geven. We gingen ervan uit dat die fondsen genoeg geld zouden verdienen met beleggingen om dat mogelijk te maken en nu dat niet meer mogelijk blijkt te zijn, zijn we ernstig teleurgesteld. Maar was die verwachting, dat voor alle miljarden die de fondsen hadden ook altijd wel winstgevende beleggingen te vinden zijn, eigenlijk wel realistisch? Wat als er nu eens niet zoveel te beleggen is? Het is de situatie van nu en als je eerlijk bent en niet te snel de staf breekt over het tekortschieten van de pensioenfondsen, hadden we daar ook wel best een beetje rekening mee kunnen houden.
Als het om religie gaat, zijn we vaak teleurgesteld over het gebrek aan belangstelling daarvoor. Onze kinderen gaan niet meer naar de kerk en ze hebben veelal geen behoefte aan de samenkomsten die wij vanuit onze religieuze overtuiging organiseren. De reactie daarop is hier en daar dat wij de bakens niet tijdig hebben verzet toen het religieuze tij keerde. Als wij het allemaal interessanter voor onze kinderen hadden gemaakt, zouden de kerken nog vol zitten en hadden we niet te kampen met een verminderend aantal leden. Dit is ook weer een voorbeeld van een te grote verwachting met de dito teleurstelling die daarbij hoort. De verwachting dat het kerkelijk leven zou blijven bloeien hield geen rekening met het feit dat de wereld voortdurend verandert. Ik heb een hoogleraar dogmatiek in Kampen eens horen verzuchten dat hij zou willen dat de hedendaagse cultuur onze kinderen weer aan ons teruggeeft, maar daar had ik onmiddellijk het gevoel bij: als je zo denkt, begrijp je niet dat alles wat wij doen, alles wat wij aangaan of laten schieten, in een eindeloos proces van verandering is verankerd en je dat proces niet tegenhoudt. Waar het proces naar toe gaat, niemand die het weet. Het enige dat we weten is dat de wereld verandert en de mensen mee veranderen terwijl ze blijven die ze zijn, sleutelaars aan hun leefomstandigheden.
Onze verwachtingen zijn vaak overspannen en niet realistisch. Er is altijd heel veel aandacht voor dingen die niet goed zijn gegaan. Hoe kon dit gebeuren? Waar is het misgegaan? Was het een menselijke fout? Wat doen we om dit in de toekomst te voorkomen? Het zijn de vragen die je altijd aantreft als er iets ergs heeft plaatsgevonden. Dat die vragen altijd gesteld worden, wijst erop dat we er gewoonlijk vanuit gaan dat alles altijd goed zou moeten gaan. Maar eigenlijk is dat een ongefundeerde verwachting, want natuurlijk kan niet alles altijd goed gaan. Dat zouden we wel willen, maar het is niet zo en het zal ook nooit zo worden.
Het volk van Israël had hoge verwachtingen van de komst van een koning. Een koning zouden ze hebben, net als alle andere volken. Gezag en orde zou hij brengen. De verwachtingen waren hooggespannen, maar hielden geen rekening met alles wat er aan een koning vastzit: dienstplicht om in het leger van de koning te dienen; afdrachten van de oogst om het koningshuis in stand te houden; inkomstenbelasting en bevoorrechting van hovelingen. Allemaal redenen om de verwachtingen op voorhand een beetje te temperen, maar nee. Een koning zou het zijn die het volk voorgaat in de strijd en alle onderlinge conflicten beslist door recht te spreken. Die verwachtingen kwamen niet uit en rustig werd het land evenmin.
Wij beschouwen onszelf als religieuze mensen. Een van de kenmerken van onze religie is, dat we streven naar rust in de ziel. Die rust krijgt meer kans naarmate we bereid zijn onze verwachtingen een beetje bij te stellen en niet te overstrekken. Het volk van Israël was er niet ontvankelijk voor. Wij, na zoveel jaren later, zouden er toch toe in staat moeten zijn om onze verwachtingen tijdig bij te stellen. Laten we dat doen, als en stap in een nooit eindigend leerproces.