Mr. drs. Johan de Wit is onze voorganger. Hij is in Leiden en in Kampen opgeleid tot jurist en theoloog. Naar eigen zeggen heeft hij zijn theologische studie ervaren als een heel uitgebreide cursus algemene ontwikkeling.
De verbeelding waartoe de menselijke geest in staat is, blijft hem verwonderen en vanuit die verwondering spoort hij ons aan tot zelfonderzoek.
Alles begint en eindigt bij het kennen van jezelf en wat ons is overgeleverd uit de oude boeken en met name de leringen en uitspraken van Jezus helpen ons daarbij. Door het filter van de man uit Nazareth kunnen wij de wereld anders zien dan wij gewend zijn en dat is, aldus Johan de Wit, het grote geheim van religieus zijn.
De vrijzinnigheid is voor hem de enige geloofsrichting waarin het raadsel van de verhouding tussen God en mens en ons bestaan in deze wereld op een aanvaardbare en voorstelbare manier ter sprake gebracht wordt.
Kern
We hebben nog een lange weg te gaan voordat de werkelijke betekenis van de ontmythologiseerde Jezus tot ons zal doordringen en wij zijn boodschap zullen kunnen ervaren als een weg ten leven. Een weg waarin het verloren vertrouwen in elkaar hervonden wordt en de door angst ingegeven tegenstellingen tussen mensen wordt overwonnen.
Preek
Jezus leert in dit stukje van het Evangelie zijn leerlingen om zich altijd en in vol vertrouwen tot God de Vader te wenden en dat zij de verwachting mogen koesteren dat God alle wensen van zijn kinderen zal vervullen. De uitspraken van Jezus hierover zijn vaak zo uitgelegd dat wij, als wij God vragen om verandering te brengen in de omstandigheden die ons niet welgezind zijn of als wij hem vragen om genezing van ziekte of om het wegnemen van tegenslag, hij naar ons luistert en ons gebed mischien zal verhoren. In Johannes 16: 23 staat zelfs te lezen dat wat je God ook vraagt in Jezus’ naam, hij je het zal geven.
Uit ervaring weten wij en onnoemelijk veel mensen die ons zijn voorgegaan, dat gebeden bijna nooit worden verhoord. Ondanks alle voorbeden ter voorkoming van oorlogen of rampspoeden, ondanks alle smeekbeden om het onheil van ons af te wenden, is de mensheid nog steeds ten prooi aan alle wisselvalligheden die het leven hier op aarde voor hem in petto heeft. Gezien die ervaring is overduidelijk dat je deze uitspraken van Jezus niet letterlijk kunt nemen. We kunnen de wereld niet veranderen met behulp van het gebed, we kunnen de vervulling van onze wensen niet veilig stellen door er God om te vragen.
De wat ik zou willen noemen christelijke gebedspraktijk loopt daarom voortdurend het risico dat de biddende mens in zijn verwachtingen wordt teleurgesteld. De klassieke christelijke theologie vat alles in de bijbel en dus ook alles wat Jezus heeft gezegd, letterlijk op en in het spoor van die opvatting heeft ze mensen eeuwenlang voorgehouden dat God, als je hem maar overtuigend en langdurig genoeg met je vragen bestookt, uiteindelijk gehoor zal geven aan je wensen. Dat spoor – God zal je gebeden verhoren als je daar maar op de juiste manier om vraagt – heeft bij sommige groepen mensen geleid tot bijgeloof en bij andere groepen tot ongeloof. De bijgelovigen zien zichzelf als de oorzaak van het zwijgen van God: hun menselijke tekortkomingen verhinderen klaarblijkelijk dat God naar ze luistert. De ongelovigen zien een enorme kloof tussen wat de kerk preekt en de dagelijkse praktijk, en komen tot de conclusie dat deze god van de kerk niet kan bestaan.
Wat ik lees in deze passages bij Matteüs en Johannes is de aansporing van Jezus om je niet te concentreren op het beschermen van je alledaagse noden en belangen, maar om je toe te vertrouwen aan God. Naar de religieuze cultuur van zijn tijd betrekt Jezus steeds God in zijn betogen. God als dragende grond onder alle leven was voor hem een vanzelfsprekendheid en zijn uitspraken worden heel nadrukkelijk ook in die geloofscultuur gedaan. Met dien verstande dat zijn God niet lijkt op de God van het OT, maar voor hem de Vader is, degene die leven geeft, de bron van alle zijn is. Dat neemt niet weg dat zijn God nog altijd heel verschillend kan zijn met wat wij daar nu onder verstaan. Wij zien God in het algemeen niet (meer) als een goddelijk persoon die iets zou kunnen verhoren, maar als een mysterie dat niet te ontsluieren valt.
Daarbij heeft iedereen iets anders voor ogen als hij het woord God in de mond neemt. Voor de een is hij de bron van alle liefde, voor de ander de energie die alles en allen doorstroomt. Maar voor iedereen, hoe verschillend hij of zij ook in zijn geloof staat geldt: met God bedoelen zij alles waar zij hun hart op zetten. God is een zaak van gevoel, niet van verstand.
Bidden tot God is een bijzondere vorm van communicatie omdat het zich richt tot iets of iemand waar wij niets vanaf weten en van een tweegesprek is geen sprake. Er zullen ongetwijfeld mensen zijn die ervaren hebben dat God tot hen sprak, maar die ervaringen zijn niet invoelbaar voor degenen die dat alleen maar van horen zeggen hebben. In het beschrijven van het contact met God schieten woorden altijd tekort.
God ervaren is een gevoel en gevoel laat zich niet vangen in woorden of beelden, gevoel kan door woorden of beelden worden opgeroepen, maar niet begrepen.
Ik sprak eerder over bidden als je toevertrouwen aan God, als een vorm van overgave. Maar waaraan geef je je dan over, als je je met een gebed naar de hemel richt? Ten diepste aan wat zich in jezelf roert. Met wat zich daarbinnen beweegt, wil je verbinding maken, maar dat lukt steeds minder mensen als zij zich moeten wenden tot een God aan wiens bestaan ze twijfelen. In veel gevallen wenden zij zich tot een ander mens en als dat geholpen heeft, zien zij daar op de een of andere manier de hand van God in. Ook hier is het gevoel weer de maatstaf van alles. Religie is gevoel.
Dit is wat ik in de teksten lees: wie bidt, geeft zich over aan zijn gevoelens, brengt die gevoelens daarmee op een voor hem heel persoonlijke manier tot uitdrukking. Door dat te doen geef je je onvoorwaardelijk over aan het hele leven en die beleving stelt je in staat om aan dat leven van binnenuit opnieuw vorm te geven. Dit is wat (soms) gebeurt als je samen bidt, het gebeurt ook (soms) als je in stilte voor jezelf bidt. Al biddend kun je je concrete wensen vergeten en je toevertrouwen aan vrede met wat je deel is, aanvaarding ervaren met wat het leven je brengt. “Laat niet wat ik wil, maar wat u wilt gebeuren”. Het zijn de woorden van Jezus op de Olijfberg bij Lukas 22: 42 van zijn laatste gebedservaring. Bidden is ten diepste het ervaren van een resonantie in de ziel. Die resonantie kan optreden als je samen met iemand bidt, ze kan ook optreden als wij samen hardop het Onze Vader bidden. Het samen prevelen van de woorden van dit onverwoestbare gebed is genoeg om het gevoel te ontstaan waar ik het over heb. Niet uitlegbaar, alleen maar te beleefbaar.
Zal het gebed blijven als essentie van religie? Ja, maar niet als onderdeel van een door de kerk in het leven geroepen liturgie waarin de priester of de voorganger voorgaat in het gebed en volgens een vaste formule spreekt tot een god die al lang niet meer de god is van zijn toehoorders. Dat zal voorbijgaan, de religieuze cultus waarin het spreken met God volgens vaste formules plaatsvindt, zal naar ik verwacht en voorzie ongetwijfeld voorbijgaan.
Moderne mensen kijken soms een beetje meewarig naar de religieuze mythen waarmee ons voorgeslacht hun wereld onder woorden bracht. Wij weten inmiddels dat hun wereldbeeld van goden, engelen en kwade machten berustte op een gebrek aan kennis. Luther ging theologie studeren nadat hij door een onweer getroffen werd: hij was ervan hij ervan overtuigd dat hij deze toorn van God alleen zou overleven als hij zijn rechtenstudie zou beëindigen en priester zou worden. De scheppingsverhalen zijn dichterlijke impressies, maar geven geen wetenschappelijk verantwoorde beschrijving van het ontstaan van deze wereld. De bijbel is, wij weten dit inmiddels al heel lang, niet het woord van God maar een verzameling van verhalen over de lotgevallen van mensen met hun god of goden. Maar het is misplaatst om over die onwaarschijnlijke verhalen meewarig te doen: zij zijn bedacht door mensen die in een zwijgend heelal de moed hadden om vorm te geven aan hun wereld op een manier die door hun tijdgenoten herkend werd: eenzaam en totaal op zichzelf aangewezen worstelend met de vraag: waarom zijn wij hier, waar zijn wij als mens – in godesnaam – aan toe. En de vraag die zij zich stelden blijft, het antwoord dat zij gaven is voorbij, voorgoed voorbij.
Gaat het ook zo met de mythevorming rond de man van Nazareth, de mens die in de christelijke mythe tot god verheven werd, opstond uit de dood en nu aan de rechterhand van de Vader zit? Die verbeelding over hem, die gaat voorbij.
Maar wat blijft is de boodschap van geloof die hij bracht. In de mond van Jezus betekent het woord geloven geheel iets anders dan het voor waar houden van onbewijsbare leerstelligheden en mythen.
Als Jezus in Markus 5: 34 tegen de vrouw met een hardnekkige aandoening zegt: “Uw geloof heeft u gered; ga in vrede en wees genezen van uw kwaal”, dan zegt hij dat omdat hij in mensen een vertrouwen kon wekken die de angst in henzelf overwon en zo’n angstoverwinnend, genezend, alles veranderend vertrouwen noemde Jezus “geloof”. Hij bedoelde daarmee dat de mens houvast vindt als hij het leven zelf vertrouwt en niet bang is voor alles wat hem vreemd of vijandig voortkomt omdat dit hem zo is geleerd. In het verhaal van Matteüs 14: 25 loopt Jezus over het water naar zijn discipelen toe. Met dit verhaal vertelden de antieken in concrete beelden wat het betekent als je hebt afgerekend met de spookbeelden uit je onderdrukte gevoelsleven. Water stond symbool voor die spookbeelden en wie daarover heen kan lopen is heer en meester van zijn ziel, is alle zielsangst teboven. Daarom riep Jezus de mensen steeds weer op om moed te hebben en vertrouwen. Niet kleingelovig of bang te zijn.
Wat voorbij gaat is de vergoddelijking en mythologisering van Jezus. Wat blijft is de doorgaande zoektocht naar wat hij bedoeld heeft en wat hij voor ogen heeft gehad als hij sprak over de verandering die in ons plaats moet vinden. Jezus wilde dat wij onze levensinstelling veranderen van angst in geloof, van vertwijfeling in zelfaanvaarding, van uitzichtloosheid in vertrouwen. Dat hij is neergezet als een openbaring van God op aarde heeft verhinderd dat we gingen zoeken naar de betekenis van zijn uitspraken voor de toestand van onze ziel. Maar juist die opdracht – onderzoek je ziel en aanvaard wat je daar aantreft om zuiverheid te brengen in je bedoelingen en in waar je naar streeft – blijft. Het is de ultieme uitdaging aan de mensen van vandaag: de grondhouding van angst voor dit bestaan en alles wat daarin is vervangen door een onvoorwaardelijk vertrouwen. Jezus zei definitief nee tegen de neiging om angst te beantwoorden met het verspreiden van nog meer angst. Dit mechanisme kennen wij maar al te goed: als je bang bent om iets te doen of te laten wordt je ingeprent dat je dat en dat uiteindelijk wel moet doen of laten, omdat anders de gevolgen nog veel erger en angstaanjagender zijn. En dat mechanisme drijft ons tot het doen van dingen die we – achteraf – nooit gewild of bedoeld hadden. Zo gaat dat in starre machtsverhoudingen en Jezus wilde eens en voor altijd dat mensen zich niet zouden laten intimideren om in plaats daarvan te leven in de vrijheid en de waarheid die in henzelf is. Dat Jezus hiervoor het leven heeft moeten laten is, als wij de strekking en draagwijdte van zijn boodschap goed tot ons laten doordringen, eigenlijk helemaal niet verrassend. Hij overwon de angst van mensen voor zichzelf en voor anderen. Zo iemand maakt juist degenen bang die hun machtsuitoefening alleen kunnen handhaven bij de gratie van die angst. Hij, die het leven in al zijn volheid wilde, riep onvermijdelijk alle levensbeklemmende krachten tegen zich op.
We hebben nog een lange weg te gaan voordat de werkelijke betekenis van de ontmythologiseerde Jezus tot ons zal doordringen en wij zijn boodschap zullen kunnen ervaren als een weg ten leven. Een weg waarin het verloren vertrouwen in elkaar hervonden wordt en de door angst gegeven tegenstellingen tussen mensen wordt overwonnen. De mythe van de goden die ons leven beheersen is voorbij, maar wat blijft is de opdracht uit die mythen: onderzoeken waar vrijheid en waarheid werkelijk voor staan voor mensen die in een uithoek van een onmetelijk en onbegrijpelijk universum samen moeten leven.
Uit de overlevering is ons het Onze Vader gegeven om vorm te geven aan onze omgang met God door tot hem te bidden zoals idat n dat Onze Vader is verwoord. En hoewel de God van toen voor heel veel mensen de God van nu niet meer is, heeft het gebed zijn magie behouden. Ik lees het in de oude vertaling. Laat u niet weerhouden om het mee te prevelen.
Onze Vader die in de hemelen zijt,
uw naam worde geheiligd;
uw Koninkrijk kome;
uw wil geschiede,
gelijk in de hemel alzo ook op de aarde.
Geef ons heden ons dagelijks brood;
en vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren;
en lied ons niet in verzoeking, maar verlos ons van den boze.
Want Uwer is het Koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen