Mw. drs. Addy Manneke

Addy Manneke is geboren en opgegroeid in Yerseke (Zeeland). In Driebergen volgde ze aan de Academie 'De Horst' de opleiding cultureel werk. Daarna studeerde ze sociale wetenschappen (andragologie) aan de UvA in Amsterdam. 

Ze werkte in verschillende functies in vormingswerk op Kerk en Wereld en onderwijs, als agoog aan de huisartensenopleiding van de VU, en als stafdocent in het hoger beroepsonderwijs (lerarenopleiding) van de Hogeschool van Utrecht. 

 

In de jaren negentig rondde ze de studie theologie af aan de Hogeschool Holland in Diemen en was ze voor twee dagen per week verbonden aan de Walkartgemeenschap in Zeist. Daarna bleef ze werkzaam als gast-voorganger in verschillende afdelingen van Vrijzinnigen Nederland. Haar overdenkingen gaan meestal over actuele thema`s, waarbij ze oude bijbelverhalen verbindt met eigentijdse persoonlijke en maatschappelijke problemen en met literatuur en filosofie.

 

Sinds 1986 schreef ze vier boeken over uiteenlopende onderwerpen, eerst op haar vakgebied (agogiek en ethiek), later ook op basis van eigen ervaringen: Hart van slag (over boezemfibrilleren, 2005) en De bewuste stiefmoeder(2009). In 2012 verscheen Krasse Dames, een boek met levensverhalen van oudere sterke vrouwen.

 

Ze is getrouwd en moeder, stiefmoeder en grootmoeder.


Dromen

Een paar weken geleden bezochten we de tentoonstelling Wereldverbeteraars in de Nieuwe Kerk in Amsterdam, gewijd aan Mahatma Gandhi, Martin Luther King en Nelson Mandela. Ik was diep onder de indruk van hun inzet voor een betere wereld. Hun levens verliepen dramatisch: Gandhi en King werden vermoord, Mandela zat 26 jaar gevangen. Ondanks alles wat hen aan ellende overkwam, bleef die droom van een wereld met minder kwaad, minder ongelijkheid, verdeeldheid en racisme, hen inspireren.

 

Er hingen in het hart van de Nieuwe Kerk grote borden met vragen voor het publiek. Wat is mijn droom? Wat is jouw droom?

Hebt u een droom? Hebt u een droom gehad voor uw leven? Ik had als kind een droom van wat ik wilde worden, later. Een persoonlijke droom. Door een wat mistroostige financiële situatie thuis, die een aantal jaren duurde, ging die droom niet door, maar uiteindelijk is het me via een omweg wel gelukt. Een omweg biedt soms veel verrassingen, u herkent dat misschien wel van fiets- of autotochtjes, van vakanties. Koester de om- en de zijwegen in je leven.

 

Misschien hebt u ook een droom of een droom gehad voor onze maatschappij, onze samenleving? Een droom over een betere wereld? Ook zo’n soort droom had ik, eind jaren zestig, begin jaren zeventig van de vorige eeuw. Daarom koos ik voor de studie andragologie, die je kortweg veranderkunde kunt noemen. Een droom van een veranderbare maatschappij, een maakbare samenleving, je hoefde de structuren, de instituties maar te veranderen, liefst met behulp van het conflictmodel, en alles zou beter worden voor iedereen. De werkelijkheid bleek toch wat weerbarstiger. Die droom had veel van een utopie. Over utopieën wordt meestal wat schamper gedaan. Als iemand iets voor ogen ziet dat niet direct haalbaar lijkt is het al snel: ‘dat is een utopie’, met andere woorden: ‘vergeet het maar.’

 

Onze tegenwoordige tijd is niet zo verwachtingsvol, althans niet in positieve zin. In sommige  kringen wordt het verleden verheerlijkt. Niet voor niets was er kortgeleden veel heisa rondom een nieuwe vertaling van het boek De ondergang van het avondland uit 1922 van Oswald Spengler. Gezaghebbende kranten hebben er veel aandacht aan besteed. Een boek vol van pessimisme over de westerse geschiedenis. Veel aandacht kortom voor de dystopie, een samenleving met negatieve kenmerken, de tegenhanger dus van de utopie. Die somberheid is wel een probleem momenteel. In tijden van grote en snelle veranderingen, dreiging ook, ontstaat vaak nostalgie, heimwee naar een verleden dat misschien wel nooit heeft bestaan. En als die hang naar het verleden niet zo sterk is, lijkt het er toch veel op dat in de westerse wereld één wens voorop staat: dat het heden nooit eindigt.

 

Verlangen. December is een tijd van verlangen. Eerst met Sinterklaas. Dan gaat het om de wat simpelere verlangens, om onze concrete verlanglijstjes, verlangens die wat makkelijker te vervullen zijn. Maar misschien doet u inmiddels niet meer aan Sinterklaas en misschien ook niet meer aan advent. Hoe beleeft u advent? Als een tijd van verwachting? De joden verwachten nog steeds de messias, de stellige christenen de wederkomst van Jezus, er bestaan heilsverwachtingen over het komende Koninkrijk van God, een nieuw Jeruzalem, een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Allemaal utopieen? Kunnen we daar nog iets mee in deze tijd of zijn we in het tijdperk van het einde van de utopie beland?

Aan deprimerende analyses en sombere voorspellingen geen gebrek in deze tijd, maar het lijkt mij van belang om na te denken over de vraag of de utopie als idee van een ideale maatschappij, nog een dynamisch vermogen heeft.

 

Je komt dat idee van de utopie overigens nog wel tegen in een tv-programma. Toen ik met een vriend van ons sprak over het thema utopie legde hij direct de link met het tv-programma Utopia. Misschien zegt het u iets? Dat is een zogeheten realityprogramma waarin de deelnemers al ruim drie jaar bezig zijn een geheel nieuwe samenleving op te bouwen. Ze zijn begonnen met een kale loods op een onbewerkt stuk land, 2 koeien en wat kippen, een aansluiting voor water en elektriciteit, één telefoon en 10.000 euro daarmee moeten ze een nieuwe gemeenschap vormen. Ze worden daarbij 24 uur per dag door de kijkers gevolgd. Ik had er wel eens van gehoord, maar nog nooit naar gekeken. Misschien zijn er hier mensen die het volgen, maar nadat ik een stukje van een uitzending had gezien op ‘Uitzending gemist’ zag ik er weinig utopisch, en ook weinig boeiends in.

 

De titel van dit tv-programma verwijst naar het boek UTOPIA van de Engelse jurist en filosoof Thomas More die het boek schreef in 1516. More wordt wel omschreven als een bijbels humanist. Ook met hem liep het trouwens niet goed af vanwege zijn kritiek op koning Hendrik VIII (even een stukje geschiedenis: Hendrik VIII wordt ook wel koning Blauwbaard genoemd, mede door zijn vele huwelijken en talrijke executies van de vrouwen, die hij wilde inruilen).

 

Vanwege zijn verzet tegen de politiek van de koning werd Thomas More uiteindelijk gevangen gezet en onthoofd. Aan hem, aan More hebben we het woord utopie te danken. Thomas More had allerlei ideeën over een denkbeeldig land met een ideale samenleving, waarin de mensen een gelukkig, gezond en ontspannen leven zouden leiden.

Het is wel boeiend om iets op te noemen van wat hem voor ogen stond, let wel 500 jaar geleden!

-    godsdiensten hebben gelijke rechten

-    er bestaat geen privé-bezit, omdat dat volgens More de bron is van alle maatschappelijke ellende - hierin kun je een voorloper van Karl Marx horen

-    vrouwen krijgen de ruimte om zich te ontwikkelen

-    het strafrecht is humaan

-    zieken die onverdraaglijk lijden moeten worden geholpen hun leven door versterving te beëindigen

 

Het utopisch ideaal betekent aan de ene kant dus kritiek op de bestaande maatschappij. En aan de andere kant kan het ook een gevaarlijk luchtkasteel zijn. De vraag kan worden gesteld of een utopie niet onvermijdelijk eindigt in het tegenovergestelde ervan, de dystopie. Denk aan afschrikwekkende voorbeelden uit de geschiedenis, zoals het nazisme en het communisme. Je kunt ook denken aan andere gevaarlijke maatschappelijke experimenten als China, Noord-Korea, Cuba. De utopie is dan een idee dat min of meer automatisch tot dogmatisme en fanatisme leidt, tot dwang, geweld en onderdrukking en vervolgens tot de dood in de pot. Idealisme kan een dekmantel worden voor vele vormen van onverdraagzaamheid. Utopisch streven kan verkeerd uitpakken, weten we uit de geschiedenis, zeker ook als het gecombineerd wordt met godsdienstige overtuigingen. Religieus fanatisme leidt tot moord en doodslag.

 

Heeft het dus wel zin om te dromen van een ideale maatschappij? Een samenleving, een leven zonder onzekerheid en onbestemde angsten is ongetwijfeld een droom. Ook Sir Thomas More was zich daarvan uiteraard bewust. Dat blijkt al uit de wortels van de naam die hij zijn blauwdruk gaf: Utopia. Dat Utopia is gebaseerd op twee Griekse woorden: eutopia, dat verwijst naar een goede plaats en outopia dat verwijst naar nergens, een niet bestaande plaats dus. Vanaf de tijd van Thomas More is de discussie al begonnen over die dubbelzinnigheid van de utopie.

 

De socioloog Zygmunt Bauman schrijft in zijn boek Vloeibare tijden o.a. ook over de utopie in onzekere tijden. Hij verheldert hoe de relatie tussen mens en maatschappij in de loop van de eeuwen veranderd is.

Hij beschrijft die verandering met behulp van een aantal typeringen, die ik wel boeiend vind. In de premoderne tijd, de tijd voordat Thomas More zijn boek schreef, voor de grote wetenschappelijke uitvindingen dus, is de mens meer een boswachter, iemand die het bestaande natuurlijke evenwicht in stand wil houden. De veranderingen gingen in die premoderne tijd zo langzaam dat ze nauwelijks werden opgemerkt. De moderne mens, van na de grote wetenschappelijke uitvindingen, is te vergelijken met een tuinman, iemand die door eigen inspanning, orde en verandering in de wereld wil aanbrengen. En tegenwoordig is die tuinman vaak vervangen door de jager, iemand die voortdurend op zoek is naar prooi, zonder oog te hebben voor een gezonde wildstand. En als er geen wild meer is, zoeken de jagers een ander jachtterrein. Het grootste verlangen van de jager is een oneindig jachtterrein zonder regels die hem beperken. Ik denk dan onwillekeurig aan de moderne grootkapitalist en de onverzadigbare consument.

 

‘Uw ouderen zullen dromen dromen, uw jongeren gezichten zien’, zei de profeet Joël. Guido Gezelle dichtte: “Dromen zijn bedrog. Zo was het honderd jaar geleden. En zo is het nog.” Dichtregels die goed passen bij onze nuchtere aard. Ouderen gaan weer dromen. Dat is wel bijzonder, want vaak hebben ouderen eerder last van nachtmerries en van andere spoken die in de nacht op de rand van hun bed komen zitten. Er zijn ouderen die zich vervreemd voelen in deze complexe wereld, door het wegvallen van het oude vertrouwde. Het is niet altijd de groep die hoopvol droomt en positieve verwachtingen koestert. Maar om de de dromende ouden staan in de tekst in Joél de jongeren. Ervoor: ‘jullie zonen en dochters zullen profeteren en erna ‘jongeren zullen visioenen zien’. Ze worden als het ware omringd door de jongeren.

In de lofzang van Maria, de aanstaande jonge moeder van Jezus is ook dat verlangen naar, een visioen van een betere wereld terug te vinden.

 

Problemen genoeg in deze tijd. Het analyseren en beschrijven ervan is niet voldoende. Ook ‘nee’ zeggen en verzet tegen bepaalde ontwikkelingen niet. Verlangen en verandering hebben een verhaal nodig. Zoals de Canadese activiste Naomi Klein het formuleerde: ‘Het is tijd om niet enkel problemen te benoemen, maar ook om een alternatief te bieden.’

Het is niet echt meer in de mode om naar het christelijke verhaal te wijzen. Toch denk ik dat daarin essentiële en universele waarden zijn te vinden voor het streven naar een betere samenleving. Waarden die de negatieve effecten van het utopisch streven corrigeren.

Dus toch nog utopisch verlangen mogelijk? Wie, oud of jong, droomt soms niet van een betere samenleving, waarin mensen elkaar niet naar het leven staan, elkaar niet discrimineren, geen mensen of groepen uitsluiten, maar zich met elkaar verbonden voelen en dat waar maken in hun leven. Zou niet in ieder mens het verlangen leven naar een gelukkiger, menswaardiger en een meer harmonieuze wereld? Jezus kiest niet voor geweld om dat doel te bereiken. ‘Wie naar het zwaard grijpt zal door het zwaard vergaan.’ Ghandi, bijvoorbeeld, heeft verschillende keren gezegd dat de evangeliën hem hebben geïnspireerd bij zijn geweldloze strijd voor de onafhankelijkheid van India. En ook bij Martin Luther King is de religieuze inspiratie duidelijk aanwezig.

In de tijd van Jezus, en ook nu vaak, is het verleidelijk om je naaste alleen te zien in de mensen die dicht bij je staan, je geliefden en verwanten, je eigen klasse, hetzelfde land, hetzelfde volk. Jezus doorbreekt dat denken en verkondigt het essentiële principe ‘wij zijn allen kinderen van eenzelfde Vader’. Zonder het naleven van waarden als gerechtigheid, rechtvaardigheid en waarheid zal elk utopisch streven ontaarden.

 

Uw ouderen zullen dromen dromen en uw jongeren gezichten zien. Wat kun je zelf doen? In ieder geval in je eigen kring, je eigen directe omgeving en gezin deze waarden zoveel mogelijk recht doen, en deze ook nastreven in de geloofsgemeenschap én door het ondersteunen van krachten in de grotere wereld om ons heen, die het verlangen naar een betere samenleving willen realiseren.

 

Advent is een tijd van verlangen. Verlangen naar licht in de duisternis, naar kracht in kwetsbaarheid. Leef je wel als je niet verlangt? Leef je dan niet zonder doel, zonder richting? Nog afgezien van het streven naar een betere wereld, is het zo dat het hebben van een ideaal, een droom, mensen sterker maakt. Hoop doet leven is het gezegde. Niet voor niets, wie niets meer hoopt of verlangt leeft nog nauwelijks. Hoop doet leven, hopen is dromen, hopen is verlangen. En ja, wie droomt, wie verlangt loopt het risico te worden teleurgesteld, en zeker het vorm geven aan verlangen en dromen is risico nemen. Denk aan More, Gandhi, Martin Luther King, Mandela. Verlangen betekent ook lijden. Wie hoopt en verlangt wedt op de toekomst, op de mogelijkheid dat een open hart en onzekerheid beter zijn dan somberheid en veiligheid. Verlangen kan gevaarlijk zijn, maar het is toch het tegenovergestelde van angst. Dat advent ons bewust mag maken van ons verlangen naar en ons geloof in een betere wereld. Moge het zo zijn.