(door Johan de Wit, geïnspireerd door Kahlil Gibran)
Ik weet nog van de eerste keer dat ik hem ontmoette
hij keek naar mij zoals geen man ooit naar mij keek
en toen ik hem vroeg om in mijn huis te komen
antwoordde hij: "ben ik al niet in je huis?"
Nu, zoveel jaren later herinner ik mij hem
de schaduwen in zijn ogen waren diep
zijn kracht gaf hem de zachtheid die mij verwarmde
en de blik in zijn ogen sprak tegelijk van verdriet en blijdschap
Ik herinner me hem zoals hij liep
geen man wandelde ooit als hij
want al zijn bewegingen waren één
samen met het ritme van zijn stappen
En na zijn dood was ik eenzaam
maar hij kwam in mijn geest en hij bleef daar
en ik had hem lief zoals ik hem altijd lief had gehad
en hij leeft in mij als een dag die niet eindigt
Er gaapt een kloof tussen hen die in hem geloven
en hen die niet in hem geloven
maar ik zie hem nog steeds
met mijn ogen die hij heeft leren zien
Ik hoor nog steeds zijn stem
met mijn oren die hij heeft leren horen
dit zal zo zijn tot aan mijn laatste ademtocht
want hij is levenslang het leven in mijzelf