Mr. drs. Johan de Wit is onze voorganger. Hij is in Leiden en in Kampen opgeleid tot jurist en theoloog. Naar eigen zeggen heeft hij zijn theologische studie ervaren als een heel uitgebreide cursus algemene ontwikkeling.
De verbeelding waartoe de menselijke geest in staat is, blijft hem verwonderen en vanuit die verwondering spoort hij ons aan tot zelfonderzoek.
Alles begint en eindigt bij het kennen van jezelf en wat ons is overgeleverd uit de oude boeken en met name de leringen en uitspraken van Jezus helpen ons daarbij. Door het filter van de man uit Nazareth kunnen wij de wereld anders zien dan wij gewend zijn en dat is, aldus Johan de Wit, het grote geheim van religieus zijn.
De vrijzinnigheid is voor hem de enige geloofsrichting waarin het raadsel van de verhouding tussen God en mens en ons bestaan in deze wereld op een aanvaardbare en voorstelbare manier ter sprake gebracht wordt.
Kern van de overdenking
De creatieve weg die Eva insloeg op het voorstel van het listigste dier, de slang, heeft ons veel gebracht, maar ook nadelen en schaduwkanten. Met de onschuld van de eerste mens is ook die van ons verdwenen en we moeten erkennen dat heel veel ontwikkelingen ons meer zijn overkomen dan gewenst. De charme van de eenvoud, de warmte van de vanzelfsprekende cohesie tussen mensen, die charme en die cohesie is verbleekt in het geweld van alle innovaties en systeemverbeteringen. Het is nu aan ons om de blik naar binnen te wenden en aan ons zelf te vragen: wat willen we worden? Willen we mensen zijn die met hun manier van leven de nabijheid tussen mens en medemens ondergeschikt maakt aan economische doelen of willen wij mensen zijn die zich verantwoordelijk voelen voor wat hun medemensen overkomt en die nabijheid zoeken. Voor vrijzinnigen moet het antwoord op die vraag niet zo moeilijk zijn.
Tekst overdenking Zeist 21 juni 2020 (de creativiteit van Eva)
Over de betekenis van religie valt veel te zeggen, maar een ding wat je er zeker van kunt zeggen is wel dat religie ook een poging is om meer helderheid te krijgen over wat een mens beweegt, wat hem bezielt. Je kunt het kort samenvatten als: de clou van religie is dat de mens zichzelf uitlegt aan zichzelf. Dat deden de antieken onder andere door het scheppen van mythen en Genesis is een sprekend voorbeeld van zo’n mythe.
God plaatste de mens in de tuin van Eden en sprak: jullie mogen van iedere boom in de tuin de vruchten eten, maar niet van de boom der kennis. Als je dat doet, zal je sterven. En dan komt de slang, die tegen Eva zegt: “je zult helemaal niet sterven als je eet van de boom van kennis van goed en kwaad. God heeft het alleen maar verboden omdat hij weet dat jullie ogen zullen opengaan zodra je daarvan eet en dat jullie dan net als hij goden zullen zijn.”
We weten hoe dat afliep. Eva at van de verboden vrucht en God verdreef ze uit het paradijs omdat hij bang was dat ze nu ook een stap verder zouden gaan en van de boom des levens zouden eten. Dit verhaal aan het begin van Genesis is psychologische gezien van grote betekenis voor het begrijpen van onszelf. Want wat hier wordt beschreven is in feite niets anders dan het begin van de ontwikkeling van ons bewustzijn. En die ontwikkeling gaat gepaard met gevoelens van vervreemding, afgesneden zijn van de staat van heelheid die er oorspronkelijk was, toen de mens, geheel onbewust van dit alles, ronddwaalde in de tuin van Eden. Kennis van goed en kwaad doorbreekt die heelheid, want goed en kwaad zijn elkaars tegengestelden. En nu, door de vrucht van de boom te eten, wordt de mens er zich voor het eerst van bewust dat er tegenstellingen zijn en hij met die tegenstellingen moet leren omgaan.
In de oude christelijke theologie is het allemaal de schuld van de slang, en die slang werd vaak vereenzelvigd met de bron van alle kwaad, de duivel of satan. Maar in gnostische kringen is de slang juist niet het symbool van het kwaad, maar het symbool van het geestelijke principe van bevrijding. Door het inzicht van de slang schudde de mens de ketenen los die hem onwetend hielden en hem beletten om zich te verheffen tot een hoger niveau dan dat van een dier.
Ook in de Griekse mythologie en in het boeddhisme is de slang niet het symbool voor het kwaad. Door zijn vermogen om te vervellen werden aan de slang geneeskrachtige en verjongende eigenschappen toegekend en was de slang ook het symbool van transformatie en wedergeboorte. De slang zien wij nog steeds in de eskulaap van artsen, een verwijzing naar de god van de geneeskunde Asklepius. In het boeddhisme treffen we de slang aan als beschermer van Gautama Boeddha. Gezien de mythologieën uit omringende culturen is dus de vermelding van de slang in Genesis niet zo verwonderlijk. De slang als promotor van nieuwe inzichten is zeer goed voorstelbaar.
Maar er zit ook een schaduwzijde aan het ontdekte bewustzijn. Want een mens die zich van zichzelf bewust wordt, staat ook bloot aan schadelijke invloeden van zijn geestvermogens.. Adam en Eva leefden in de hof van Eden een probleemloos bestaan, onbewust van hun mogelijkheden tot ontwikkeling en denkkracht. Dat wordt anders met de kennis van goed en kwaad, want nu strijden tegenstellingen in hun geest om voorrang.
Je moet gaan kiezen tussen de mogelijkheden die je nieuwe geestelijke vrijheid je geven en dat is niet altijd gemakkelijk. Voor het eerst in zijn leven komt de mens in Genesis in aanraking met wat je zou kunnen noemen niet alleen de verrijking van zijn geestelijke leven, maar ook met de kwellingen daarvan, die een mens tot vertwijfeling kunnen brengen en depressies kunnen veroorzaken. Bewustwording van jezelf kan getob en gepieker voortbrengen, iets waar je geen last van hebt als je onbewust bent van jezelf. Maar zonder die negatieve bijverschijnselen is verdergaande ontwikkeling kennelijk niet mogelijk.
De verwijzing naar de boom des levens is raadselachtig en hoewel de boom des levens in veel mythologieën onder allerlei namen voorkomt, is de Bijbelse variant erg kort en niet al te duidelijk. Je mag wel van deze boom eten als je van de boom der kennis afblijft, maar als je de kennis eenmaal hebt geproefd, is de boom des levens taboe. Voor mij moet dat te maken hebben met de levensboom die van eeuwigheid tot eeuwigheid het leven onderhoudt volgens vaste processen in de natuur en de kosmos. Die processen mogen niet worden verstoord door de blijvende aanwezigheid van de mens daarin, want die zou met zijn vindingrijkheid en nieuwgierigheid de verhoudingen in de levensprocessen ongunstig kunnen beïnvloeden. De mens als knutselaar van de schepping, dat kunnen we er echt niet bij hebben.
Ik had het erover dat de mythe van Genesis het begin van de geestelijke ontwikkeling van de mens in beeld brengt. Na het intelligente onderzoek van Eva vertrekt de mens uit de tuin van Eden en kan de evolutie plaatsvinden. Een evolutie van enerzijds zelfstandig bewustzijn, zelfstandige menselijke creativiteit, maar ook een evolutie van vrijheid en daarmee van de minder goede kanten van het leven.
Maar er is geen creativiteit mogelijk zonder een vorm van afscheid van het gewone en alledaagse en blijkbaar is er ook geen kennis mogelijk zonder de schaduwkant daarvan. Daarom is het eigenlijk opmerkelijk dat in onze westerse cultuur creativiteit en creatief zijn een positieve betekenis hebben. Creatieve mensen, of zij nu grensverleggende wetenschap, innoverende techniek of enige vorm van kunst beoefenen, hebben bij ons een streepje voor. Wij beschouwen ze als belangwekkende personen en vaak zelfs als mensen van groot belang voor onze beschaving. Die waardering voor creatievelingen is voor ons iets vanzelfsprekends.
Maar dat is niet altijd en overal zo geweest. Eeuwen lang, en nu nog altijd in sommige niet-westerse culturen, was creativiteit helemaal niet zo’n gewaardeerde eigenschap. De honger naar en het ontzag voor steeds maar weer nieuwe, baan brekende ideeën over mens, samenleving en natuur, de niet aflatende stroom van nieuwe normen en vormen, de stortvloed van nieuwe wetenschappelijke inzichten en technieken, het is eigenlijk betrekkelijk nieuw. Het behoud van het bestaande en het doorgeven aan volgende generaties van traditionele inzichten, van overgeleverde wijsheden, leefregels en gebruiken van de gemeenschap waren lange tijd het hoogste doel. Er werd wel creatieve kunst beoefend, maar binnen de traditie en vaak anoniem.
In de tijd van de Romantiek krijgt het tegenwoordige ideaalbeeld van de eenzame, scheppende kunstenaar zijn contouren.
De uitzonderlijke, onbegrepen eenling, half verhongerd, eenzaam en verlaten op zijn zolderkamertje, die buiten de gemeenschap staat maar geniaal is in wat hij produceert aan aanvankelijk onbegrepen kunst, literatuur of muziek, wordt naderhand als een soort halfgod gezien. Vanaf de negentiende eeuw wordt vernieuwing als vooruitgang en verbetering gezien. De reclame boodschappen van onze tijd spelen daar nog steeds op in. Het eeuwige, schreeuwerige “nieuw” en “echt” en “geheel verbeterd” van de reclame-industrie is niet iets van voorbije tijden, het hoort bij ons tijdsgewricht.
Grote kunstenaars zijn niet altijd de meest bij hun medemens betrokken personen. Uit biografieën en brieven weten wij dat het gedrag van deze artistieke buitenbeentjes vaak uitblonk door onverzadigbaar narcisme en neurotische trekken. Van Goethe tot Strindberg, van Dostojewski, van Sartre tot Willem Frederik Hermans, om maar en paar willekeurige beroemde schrijversnamen te noemen, er zit nauwelijks iemand bij die je graag als naaste familielid om je heen zou willen hebben. De chronische kwellingen en worstelingen van creatieve kunstenaars, hun chaotische en gedreven gedrag, het is vaak wat teveel van het goede. In de beeldende kunst behoren tot deze categorie schilders als Vincent Van Gogh, Gauguin of Picasso. Ongetwijfeld waren zij uitzonderlijk begaafde kunstenaars, maar met even uitzonderlijke mankementen in hun persoonlijkheid.
Toch hebben wij ze nodig en vereren we hen zelfs, deze mensen die onze vanzelfsprekendheid niet delen, die vernieuwend denken en doen, die ons op het andere been zetten en ons op een verrassende manier naar het ogenschijnlijk alledaagse in het leven laten kijken.
Zonder creativiteit is in het menselijk leven geen ontwikkeling, geen vooruitgang mogelijk. Waar alleen maar het alledaagse zou heersen, verstart het leven op den duur, het stompt af en het verliest zijn glans.
Maar aan de andere kant heeft de creativiteit, met name in de wetenschap, ook haar schaduwkanten. Het aanvankelijk hoopgevende en verrassende van nieuwe vindingen kan ook omslaan in negatieve zaken. Door de uitvinding van auto’s en vliegtuigen, elektriciteit, telefoons en computers kunnen we ons moeiteloos op alle tijdstippen en op alle plaatsen met elkaar in verbinding stellen en is het mogelijk om op grote afstanden van elkaar ingewikkelde transacties tot stand te brengen. Via internet kan ik alle spullen en spulletjes uit de hele wereld bij mij thuis laten bezorgen. Onze huidige post-industriële omgeving met zijn mega steden en gigantische conglomeraties van macht en kapitaal biedt ons meer materiële middelen en een langer leven dan eerdere generaties hadden, maar geeft ons desniettemin vaak een vervreemd en gestrest gevoel. Het paradoxale van al die verworvenheden is dat ze bedacht en gemaakt zijn om meer greep te krijgen op de wisselvalligheden van het bestaan, maar dit bestaan er tegelijkertijd gevoelsmatig door verarmt. Het creatieve verstand heeft gezegevierd, maar het gevoel van geborgenheid is verschraald.
De creatieve weg die Eva insloeg op het voorstel van het listigste dier, de slang, heeft ons veel gebracht, maar ook nadelen en schaduwkanten. Met de onschuld van de eerste mens is ook die van ons verdwenen en we moeten erkennen dat heel veel ontwikkelingen ons meer zijn overkomen dan gewenst. De charme van de eenvoud, de warmte van de vanzelfsprekende cohesie tussen mensen, die charme en die cohesie is verbleekt in het geweld van alle innovaties en systeemverbeteringen. Het is nu aan ons om de blik naar binnen te wenden en aan ons zelf te vragen: wat willen we worden? Willen we mensen zijn die met hun manier van leven de nabijheid tussen mens en medemens ondergeschikt maakt aan economische doelen of willen wij mensen zijn die zich verantwoordelijk voelen voor wat hun medemensen overkomt en die nabijheid zoeken. Voor vrijzinnigen moet het antwoord op die vraag niet zo moeilijk zijn.