Walkartgemeenschap Zeist, Kerkweg 19-23, 3701 Zeist
Mr. drs. Johan de Wit is onze voorganger. Hij is in Leiden en in Kampen opgeleid tot jurist en theoloog. Naar eigen zeggen heeft hij zijn theologische studie ervaren als een heel uitgebreide cursus algemene ontwikkeling.
De verbeelding waartoe de menselijke geest in staat is, blijft hem verwonderen en vanuit die verwondering spoort hij ons aan tot zelfonderzoek.
Alles begint en eindigt bij het kennen van jezelf en wat ons is overgeleverd uit de oude boeken en met name de leringen en uitspraken van Jezus helpen ons daarbij. Door het filter van de man uit Nazareth kunnen wij de wereld anders zien dan wij gewend zijn en dat is, aldus Johan de Wit, het grote geheim van religieus zijn.
De vrijzinnigheid is voor hem de enige geloofsrichting waarin het raadsel van de verhouding tussen God en mens en ons bestaan in deze wereld op een aanvaardbare en voorstelbare manier ter sprake gebracht wordt.
Kern van de overdenking
Het oorspronkelijke Evangelie van Marcus houdt op bij het lege graf. Het verslag over de verschijningen van Jezus is er later aan toegevoegd en ik laat die toevoeging buiten beschouwing. Het lege graf roept bij mij de gedachte op dat dit lege graf symbolisch is voor het einde van wat Jezus leerde. Met de dood van de drager van een nieuw en revolutionair denken werd dit denken ter dood gebracht en werd de mens in zijn confrontatie met dit lege graf geroepen om nu zelf de ideeën van Jezus gestalte te geven.
Paasoverdenking
Volgens de overlevering is Jezus op vrijdag gestorven. De dood van Jezus wordt in de klassieke verzoeningsleer van de christelijke kerken gezien als de ultieme uiting van Gods liefde voor zondige mensen. Hij offerde zijn zijn eniggeboren en geliefde zoon. Het is een huiveringwekkende theologische constructie en voor mij volkomen onaanvaardbaar.
In de eerste eeuw van de jaartelling stierf Jezus van Nazareth aan het kruis in Jeruzalem. Het belijden van de klassieke kerken zegt dat zijn dood verzoening bewerkstelligt. Maar hoe is dat mogelijk? Hoe kan de dood van iemand uit een ver verleden voor mij, die vele eeuwen later leeft, verlossing en redding betekenen? Als mens ben ik toch in de eerste plaats verantwoordelijk voor mijn eigen woorden en daden.
In de klassieke verzoeningsleer lijkt God een gevangene geworden van zichzelf. Hij moet beantwoorden aan de morele eisen die hij zichzelf zou hebben gesteld. Gods barmhartigheid wordt niet ontkend, maar zijn eis tot gerechtigheid krijgt alle nadruk. Het is die gerechtigheid die erom vraagt dat er recht wordt gedaan en dat kan alleen als de zonde werkelijk wordt gestraft. Daarom zal er bloed dienen te vloeien; alleen dat bloed kan verzoening tussen God en mens tot stand brengen. Zit God echt in zo’n keurslijf? Het is een angstaanjagende gedachte dat God in zijn honger naar gerechtigheid het grootst denkbare offer eist: de dood van zijn zoon.
Jezus stierf aan het kruis. Volgens de Evangeliën stierf hij op vrijdag en om die reden staat de vrijdag voor Pasen bekend als Goede Vrijdag. Ik heb grote bezwaren tegen die term. Kruisiging was een marteling. Een gekruisigde stierf een ellendige dood. De gewelddadige en wrede dood van een mens kan nooit een reden tot vreugde zijn en al helemaal niet iets goeds. De term donkere vrijdag zou passender zijn.
De bijbel is een verzameling van mythologische verhalen. In mythen worden de roerselen van de menselijke ziek door middel van symbooltaal weergegeven. De tijdloze gebeurtenissen in een mensenleven die zich steeds weer herhalen, worden tastbaar en herkenbaar gemaakt. Verlangens, tegenspoed, liefde en haat, geestelijke rijkdom en armoede, deze smeltkroes van alles wat een mens kan bewegen, het wordt in mythen en sagen tot uitdrukking gebracht.
In de mythe van Christus zoals die is beschreven in de Evangeliën wordt het tumult van de kruisiging gevolgd door de stilte van het graf. Het slapende land ligt onder een deken van zwijgen. Roerloos wacht de natuur op een gebeurtenis die alles zal veranderen. Terwijl de zon de aarde wakker kust, haasten twee vrouwen zich door het lege landschap. Ze hebben potjes met zalf en specerijen bij zich. Ze begeven zich naar het graf om de dode die daarin begeven ligt te zalven en daarna ongezien weer te vertrekken.
Er is wel een probleem: de steen. Wie is sterk genoeg om de zware ronde sluitsteen voor het graf weg te wentelen? De vrouwen schuiven dit probleem voor zich uit. Misschien dient zich straks wel een oplossing aan. Bij Marcus is helemaal geen oplossing nodig. Hij maakt er melding van dat de steen al was afgewenteld. Daarnaast maakt hij melding van een in het wit geklede jongeman. Kennelijk is hier sprake van een engel. In een kleding die zo wit is als sneeuw maakt hij grote indruk op de beide vrouwen. Hij vertelt de vrouwen dat de dode is opgewekt en in levende lijve aan zijn discipelen zal verschijnen.
De christelijke leer spreekt over de lichamelijke opstanding van Jezus, maar iemand die gestorven is komt niet terug. Het Bijbelse paasverhaal vertelt het ons alsof er sprake was van een uiterlijk en fysiek wonder, maar wij weten dat wij het op die manier niet moeten geloven.
Het past bij de mythe om in concrete beelden weer te geven wat in werkelijkheid in de ziel plaatsvindt. De opstanding is geen concrete gebeurtenis geweest en zo moeten we er ook niet naar kijken.
Het oorspronkelijke Evangelie van Marcus houdt op bij het lege graf. Het verslag over de verschijningen van Jezus is er later aan toegevoegd en ik laat die toevoeging buiten beschouwing. Het lege graf roept bij mij de gedachte op dat dit lege graf symbolisch is voor het einde van wat Jezus leerde. Met de dood van de drager van een nieuw en revolutionair denken werd dit denken ter dood gebracht en werd de mens in zijn confrontatie met dit lege graf geroepen om nu zelf de ideeën van Jezus gestalte te geven.
Dit is niet gelukt. Jezus bracht geen nieuwe geloofsleer, maar een nieuwe levensinstelling. Een levensinstelling die gericht was mededogen, op begrip en liefde voor de medemens en op heling van de beschadigde mensenziel. In zijn ogen bestaan er geen kwaadwillige mensen die je met wetten en straffen tot de orde kunt roepen. Wie er wel bestaan, dat zijn de verlorenen, de verdwaalden, de angstige en wanhopige mensen die uit hun schulp moeten worden gelokt en uit hun eenzaamheid moeten worden gehaald. De taal van Jezus is het zachte woord van de liefde dat zich roert in het hart van iedereen, als hunkering en soms als vervulling. Dat was waar voor Jezus voor stond en juist dat werd met zijn kruisdood tot een onbereikbaar ideaal gemaakt. De geschiedenis- en helaas ook juist de geschiedenis van het christendom na zijn dood - is er het treurige bewijs van.
In het Evangelie van Marcus zegt Jezus tegen Petrus: eer de haan tweemaal heeft gekraaid, zul je mij driemaal hebben verloochend. En inderdaad ontkent Petrus hardnekkig Jezus te kennen. Terwijl Jezus binnen wordt ondervraagd door de priesters van het Sanhedrin, hangt Petrus buiten rond en ontkent hij desgevraagd tot driemaal toe enige relatie te hebben met zijn meester. Deze drie verloocheningen kunnen we zonder veel moeite terugvinden in de geschiedenis van de kerk van Rome. Het gedrag van Petrus werpt zijn schaduw tot ver in de toekomst vooruit.
In de vierde eeuw wordt het christendom de staatsgodsdienst in het Romeinse rijk. De kerk wordt uitgebouwd tot een kopie van de staat. De kerk verwijdert alle heilige teksten die zij als een gevaar ziet voor haar uitbreiding. Het rijke gedachtegoed van de gnostiek wordt tot ketterij verklaard. De eerste verloochening.
De tweede verloochening klinkt op uit het tumult van de kruistochten, de zeven bloedige oorlogen om het heidense Jeruzalem onder christelijk gezag te brengen. In de horde krijgslieden die erop uit werden gestuurd, vond de vredesboodschap van Christus geen enkele weerklank. Jezus zou dit bloedvergieten nooit hebben goedgekeurd.
De derde verloochening van de liefdesboodschap van Christus bestaat uit het instellen van de inquisitie. Andersdenkenden werden wreed vervolgd, geëxcommuniceerd, gemarteld en verbrand. Nadat de stank van verbrand vlees was opgetrokken, werd de kerk verscheurd door de reformatie.
Het staat allemaal haaks op de visie van Jezus. Hij benadrukt de onschendbaarheid van de mens en de gelijkwaardigheid van alle mensen, omdat zij allen zonen en dochters van dezelfde vader zijn in wiens ogen ze dezelfde absolute waarde hebben. Zijn leven is een toepassing van deze overtuiging. De visie en de leer van Jezus laten zowel de uniciteit van ieder mens tot zijn recht komen als het universele karakter van de menselijke waardigheid.
Wij zijn vrijzinnig denkende mensen. Velen van ons hebben afscheid genomen van de kerkelijke traditie en zijn op zoek gegaan naar de werkelijke achterliggende betekenis van de mythe van Christus. De geschiedenis heeft ons geleerd dat wij nauwelijks bij machte zijn om onze samenlevingen zo in te richten naar het ideaalbeeld van Christus.
Goedheid, medemenselijkheid, begrip en fijnzinnige omgang met elkaar, ze lijken vaak te zijn verdwenen in de moderne mythe van vooruitgang, materiële welvaart en expansiedrift. We hebben veel bereikt, maar de toestand van onze ziel is nog steeds dringend aan onderhoud toe.
De verhalen over Jezus leveren ons de handreikingen daarvoor. Als we er maar voor open willen staan. Want zijn verhaal gaat verder, dat kun je niet opbergen in een graf. Een stoffelijk overschot kun je begraven of cremeren. Maar dat kun je niet doen met wat iemand ons heeft voorgeleefd. In dat opzicht kun je misschien van opstanding spreken. Maar dat is dan wel een opstanding die wij als mensen helemaal op eigen kracht tot stand moeten brengen.