Walkartgemeenschap Zeist, Kerkweg 19-23, 3701 Zeist
Mr. drs. Johan de Wit is onze voorganger. Hij is in Leiden en in Kampen opgeleid tot jurist en theoloog. Naar eigen zeggen heeft hij zijn theologische studie ervaren als een heel uitgebreide cursus algemene ontwikkeling.
De verbeelding waartoe de menselijke geest in staat is, blijft hem verwonderen en vanuit die verwondering spoort hij ons aan tot zelfonderzoek.
Alles begint en eindigt bij het kennen van jezelf en wat ons is overgeleverd uit de oude boeken en met name de leringen en uitspraken van Jezus helpen ons daarbij. Door het filter van de man uit Nazareth kunnen wij de wereld anders zien dan wij gewend zijn en dat is, aldus Johan de Wit, het grote geheim van religieus zijn.
De vrijzinnigheid is voor hem de enige geloofsrichting waarin het raadsel van de verhouding tussen God en mens en ons bestaan in deze wereld op een aanvaardbare en voorstelbare manier ter sprake gebracht wordt.
Kern van de overdenking
Jezus heeft een wereld na willen laten waarin zonder machtspolitiek vrede mogelijk is. Een dergelijke vrede laat zich niet door wetgeving verordenen en ook niet door het woord van God dat op stenen tafelen geschreven stond. Als de gerichtheid op vrede niet in het hart geschreven staat, zal het nooit werkelijkheid worden.
Overdenking (Kaïn en Abel)
Adam en Eva zijn uit het paradijs verdreven. Direct na de verdrijving van de mens uit het paradijs vertelt het oerverhaal in Genesis de broedermoord van Kaïn op Abel. Kaïn was een akkerbouwer, Abel een schaapherder. In sommige commentaren op dit verhaal trof ik de gedachte aan dat hiermee een historisch proces in verhalende vorm wordt weergegeven. De opkomst van de akkerbouw naast de veeteelt zou een einde maken aan het nomadische bestaan van de eerste mensen. Die gedachte spreekt me niet aan. Het is erg onaannemelijk dat de samenstellers de opkomst van de akkerbouw tegenover de veehouderij wilden illustreren met een broedermoord. Als het al zo mocht zijn dat de opkomst van de akkerbouw onder woorden moest worden gebracht, dan had een enkele mededeling daarover kunnen volstaan. Bovendien wordt in het vervolg van Genesis 4 een zekere Jabal als stamvader vermeld die vee hield.
Nee, ik denk dat de betekenis van het Kaïn en Abel verhaal ergens anders ligt en al begint met de geschiedenis van Adam en Eva. Toen Adam zich moest verantwoorden voor het eten van de verboden vrucht, gaf hij God zelf de schuld hiervan. Hij zegt in Genesis 3:12 tegen God: De vrouw die u gemaakt heeft om mij terzijde te staan, heeft mij de vruchten van de boom gegeven en toen heb ik ervan gegeten. Het is wel een goede vondst van Adam, deze verontschuldiging. Want waarom zou hij het geschenk van de vrouw, die God als gave van de liefde aan hem gaf, moeten afwijzen? Het ongewenste neveneffect van de kennis van goed en kwaad was trouwens treurig: liefde voor elkaar van man en vrouw verloor zijn onschuld. Adam en Eva zagen na het eten van de vrucht dat zij naakt waren en zij bedekten zich met vijgenbladeren. Het onbeschaamde geluk van de eenheid van man en vrouw in de liefde veranderde in de angst om er voor elkaar naakt bij te staan.
En zo ging het verder. De mens voelt zich kwetsbaar in zijn naaktheid die de ander kan zien. Hij wil die naaktheid bedekken en laten zien dat hij een medemens is die in de ogen van de ander gerespecteerd kan worden om de dingen waartoe hij in staat is. Dat is ook de drijfveer van Kaïn als hij zijn offer aan de Heer brengt. ‘Als ik het beste voortbreng wat ik kan en het niet voor mezelf houd, maar het op het altaar als offer breng aan een God die misschien aan mij twijfelt, dan moet Hij mij toch accepteren’. De Heer merkt Abel en zijn offer op, maar had geen oog voor het offer van Kaïn. Toen werd Kaïn zo woedend dat hij Abel, zijn broer, doodde. Het is het verhaal van de eerste moord en het begint met een religieuze handeling!
In de christelijke theologie worstelt men met de vraag waarom God zijn gunst zo ongelijk over het broederpaar verdeelt. Veronderstellenderwijs kom je hier en daar de overweging tegen dat Kaïn misschien al een slecht mens was en God zijn gaven dus wel moest negeren. Maar dat is niet aannemelijk. De kinderen van Eva leven ten Oosten van de hof van Eden, het verloren paradijs. Hun bestaansrecht in de ogen van God staat op het spel en zij willen er alles aan doen om hun God ervan te overtuigen dat zij ondanks alles bruikbare en nuttige mensen zijn die hun schepping eer aan doen.
In Genesis is er op diverse plaatsen nog direct contact tussen God en de mensen. Maar het Kaïn -en-Abel probleem, de na-ijver tussen mensen, is van mensenheugenis. Het is al aanwezig in de kinderkamer, in de crèche, op basisscholen, in het voortgezet onderwijs, op de academie en de universiteit en in de bedrijven, overal. Wij hebben onze kinderen lief, maar juist daarom moeten zij in maatschappelijk opzicht slagen en als het even kan ook succesvol zijn. Zij moeten vlijtig en bekwaam zijn. Wij houden niet alleen van onze kinderen omdat zij er zijn, maar we willen ook dat ze opgewassen zijn tegen de eisen die de maatschappij aan hen stelt. Doe goed je best mijn zoon of dochter. Als je met succes door je examens komt, krijg je een goede baan en een welverdiend pensioen. Ik weet niet of de ouders van nu zulke dingen nog zeggen, maar in de jaren vijftig van de vorige eeuw was het beslist niet vreemd om zulke raadgevingen te vernemen.
Scholing en materiële welvaart zijn ook in onze tijd nog als vanzelfsprekend aan elkaar gekoppeld. Maar we vragen ons wellicht onvoldoende af wat het met mensen doet als hun bestaansrecht zo direct afhangt van hun prestaties in maatschappelijk opzicht.
In zo’n cultuur, een cultuur waarin mensen hun bestaansrecht moeten ontlenen aan wat hun verdienste is, aan wat ze hebben gepresteerd, wordt iedereen de concurrent van de ander. In het dierenrijk wordt tussen de mannetjes uitgevochten wie de beste is, maar die strijd speelt ook op een ander vlak, dat van het economisch systeem van het kapitalisme. Net zoals in het Bijbelse verhaal is nu de gevaarlijkste mens degene die het dichtst bij mij staat. Als Kaïn en Abel op een verschillend halfrond van elkaar gescheiden waren als een Indiaan in Amerika en een Bosjesman in Afrika, dan zouden ze nooit in elkaars vaarwater komen. Maar als mensen nauwe banden hebben zoals broers, dan kan de strijd om de meeste waardering moorddadige trekjes gaan vertonen.
Velen van ons hebben in hun jeugd geleerd dat God staat voor gerechtigheid. In die zin zou je ook van God kunnen zeggen dat hij de personificatie is van de juiste moraal. Religie, godsdienst en zedelijk gedrag worden dan aan elkaar gelijkgesteld, maar die gelijkstelling heeft geen oog voor de mensen die uit de boot vallen, de mensen die niet mee konden komen en geen vertrouwen meer in zichzelf hebben. Zulke mensen kunnen gevangen raken in schuldgevoelens, in angst voor straf, pogingen om het weer goed te maken, concessies doen in de hoop op tegenprestaties, opofferingen, inspanningen en als gevolg daarvan kunnen ze zichzelf onderdrukken. Ze slingeren heen en weer tussen gevoelens van verzet en onderwerping, tussen opstand en gelatenheid. En het uitgestoken vingertje van de moraal zegt tegen hen: beheers je. Concentreer je. Breng jezelf discipline bij. Misschien wel nuttig voor het vermijden van conflicten, maar geen recept voor het oplossen van conflicten. Het kan nog steeds tot uitbarsting komen tussen mensen en dat is wat met Kaïn gebeurde.
Hij vermoordde zijn broer. Hij weigert de verantwoording daarvoor te dragen. Ben ik soms mijn broeders hoeder? Hij wordt een wereld in gedreven waar de grond met bloed is bezoedeld, ongeschikt voor akkerbouw. Hij zal op de plek Nod, ten Oosten van Eden, de eerste stad bouwen. God beteugelt de wraak die mensen na deze eerste moord zullen koesteren jegens Kaïn door hen, op straffe van een zevenvoudige vergelding, te verbieden om hem dood te slaan. Maar er zijn ook andere Bijbelteksten. Wie bloed van mensen vergiet, diens bloed wordt door mensen vergoten, zegt Genesis 9: 6 na de zondvloed. Tot op de dag van vandaag grijpt de rechtspraak van de VS terug op Bijbelteksten als deze, terwijl God in het verhaal van Kaïn de moordenaar juist probeert te beschermen. Niemand mag hem doodslaan en daarom neemt God zelf hem onder zijn hoede. Hij zal zevenvoudig wreken als iemand hem iets aandoet. God voorkomt hiermee nog meer moorden en dit verbod van eigenrichting is ook in onze tijd nog de waarborg dat niet allen oorlog gaan voeren tegen allen.
Vrede en gerechtigheid, juist in deze kommervolle geopolitieke tijden verlangen wij er hartstochtelijk naar. Maar we moeten vaststellen dat de machthebbers die de wereld regeren dit niet volgens de maatstaven van vrede en gerechtigdheid doen.
Als ik terugdenk aan de geschiedenislessen uit mijn jeugd, dan komt daarbij naar boven dat die lessen een ontmoedigende illustratie zijn van de manier waarop de groten omgingen – en nog steeds omgaan - met de macht.
Wat we leerden waren voornamelijk jaartallen van oorlogen. De slag van de Grieken bij Marathon, de Peloponnesische oorlog tussen Athene en Sparta, de godsdienstoorlogen in de late middeleeuwen, de Napoleontische oorlogen, zo ging dat dwars door de eeuwen heen, tot aan de Eerste Wereldoorlog, de Tweede Wereldoorlog, de oorlog in Korea, de Vietnamoorlog en de drie oorlogen om en in Irak. En nu dan de oorlogen in Oekraïne en Gaza. De mensen willen geen oorlog, maar de regeringsleiders bewapenen zich voor telkens weer nieuwe oorlogen en zoals we in onze tijd zien, lokken deze leiders de oorlogen ook uit. Het resultaat is onrecht, geweld, ellende en hebzucht. Welk recept is in staat om een einde te maken aan deze verslaving aan machtsdenken van de leiders in de wereld?
Zolang de instelling van mensen niet verandert, is er geen recept. Er is wel religie, de religie van Jezus. Zijn religie is in de kern van een uitweg uit de bezeten drang naar macht en onderwerping van mensen. Vrede en gerechtigheid, het zijn sleutelbegrippen in iedere religie en wijsheidstraditie, maar het mensdom is er niet toe in staat om deze sleutelbegrippen om te zetten naar een leven waarin mensen een zodanig vertrouwen in elkaar hebben dat machtspolitiek en heerschappij van de rijken over de armen door alle mensen gezien worden als ongewenst en daarom nooit moet worden nagestreefd.
Jezus heeft een wereld na willen laten waarin zonder machtspolitiek vrede mogelijk is. Een dergelijke vrede laat zich niet door wetgeving verordenen en ook niet door het woord van God dat op stenen tafelen geschreven stond. Als de gerichtheid op vrede niet in het hart geschreven staat, zal het nooit werkelijkheid worden. Vrede in het hart van mensen is pas mogelijk als ze hun angst voor wat de ander hen zal aandoen hebben ingewisseld voor vertrouwen in elkaar. Dat is de kern van de boodschap van Jezus en die boodschap staat ver af van wat mensen elkaar heden ten dage aandoen.
De kerkleer waarmee velen van ons zijn opgegroeid is een leer van gedragsvoorschriften. Maar gedragsvoorschriften kunnen geen veranderingen in het innerlijk van de mens bewerkstelligen. Daarom zegt Jezus in zijn afscheidswoorden aan zijn volgelingen in Johannes 16:33: Ik heb dit gezegd opdat jullie vrede vinden bij mij. Jullie zullen het zwaar te verduren krijgen in de wereld, maar houd moed: ik heb de wereld overwonnen.
In wezen komt de religie van Jezus - ik noem het religie omdat zijn denkwijze niets te maken heeft met de gevestigde godsdiensten – neer op bevrijding van angst. Het is angst waardoor volken zich bewapenen en ten strijde trekken tegen elkaar. Angst voor wat de ander je kan aandoen als je je daartegen niet kan verweren met wapens en geweld. Maar de bevrijding van Jezus ligt in de verandering van de vicieuze cirkel van angst en agressie in een vertrouwen dat ons in staat stelt om goed te zijn en vol begrip. Tegenover de kwaadwilligheid en boosaardigheid van politieke manoeuvres stelt hij de nabijheid van een God die zijn vaderlijke karaktertrekken heeft teruggekregen. In Johannes 14: 27 zegt hij: ik laat jullie vrede na. Mijn vrede geef ik jullie, zoals de wereld je die niet geven kan. Maak je niet ongerust en verlies de moed niet.
Zijn gedachtegang is niet gericht op een vrede die tot stand komt in de vorm van een paragraaf onder een staatsverdrag, hoe belangrijk zo’n paragraaf ook mag zijn in politiek en juridisch opzicht. Zijn vrede ontstaat in het vertrouwen dat er helemaal geen bedreiging meer is. Kaïn voelde zich bedreigd en in zijn eigenwaarde aangetast, werd afgunstig op zijn broeder en sloeg hem dood. Als Kaïn het vertrouwen had gehad dat hij er mocht zijn zonder dat hij zou worden afgerekend op zijn prestaties, was hij niet afgunstig geweest en was hij niet de eerste moordenaar uit Genesis geworden.
Zal het er ooit nog van komen dat angst plaats maakt voor vertrouwen en een omwenteling van onze hele levensinstelling tot stand komt? De religieuze revolutie van Jezus is daarop gericht. Als we in zijn spoor moed houden kan het er misschien nog eens van komen dat we vrij van angst en agressie worden omdat er geen dreiging meer is in de ontmoeting met de ander.
We hebben alleen nog de hoop dat er een eind aan deze hopeloze tijden komt. Laten we die hoop blijven koesteren en moed blijven houden. Want moed verloren, is al verloren.