Mr. drs. Johan de Wit is onze voorganger. Hij is in Leiden en in Kampen opgeleid tot jurist en theoloog. Naar eigen zeggen heeft hij zijn theologische studie ervaren als een heel uitgebreide cursus algemene ontwikkeling.
De verbeelding waartoe de menselijke geest in staat is, blijft hem verwonderen en vanuit die verwondering spoort hij ons aan tot zelfonderzoek.
Alles begint en eindigt bij het kennen van jezelf en wat ons is overgeleverd uit de oude boeken en met name de leringen en uitspraken van Jezus helpen ons daarbij. Door het filter van de man uit Nazareth kunnen wij de wereld anders zien dan wij gewend zijn en dat is, aldus Johan de Wit, het grote geheim van religieus zijn.
De vrijzinnigheid is voor hem de enige geloofsrichting waarin het raadsel van de verhouding tussen God en mens en ons bestaan in deze wereld op een aanvaardbare en voorstelbare manier ter sprake gebracht wordt.
Het bijbelfragment dat ik voor vandaag heb gekozen, is redelijk bekend. Martha ontvangt Jezus in haar huis en bedient hem en zijn gezelschap zo goed als zij kan. Zij doet dus wat van vrouwen in die tijd mocht worden verwacht. Haar zuster Maria helpt haar niet, maar luistert naar de woorden van Jezus. En als Martha zich over de laksheid van haar zuster beklaagt, neemt Jezus het voor Maria op en zegt hij dat zij het “goede deel” heeft gekozen.
Ik denk dat het verhaal van de ijverige en de luie zuster voor veel vrouwen die hier zijn, wel herkenbaar is. In de meeste families bevindt zich vaak wel iemand die net even met iets anders bezig is als er iets moet worden gedaan of juist op het moment dat zich werk aandient even naar het dorp zijn gegaan of iets anders dringends hebben waardoor ze helaas even niet kunnen helpen. Tot zover is het verhaal er een van alle tijden en alle gezinnen. Maar dat gaat niet op voor het antwoord van Jezus: de niet zo ijverige zuster heeft “het goede deel” en Martha, die zich uitslooft, staat met lege handen en wordt zelfs een beetje meewarig toegesproken.
Er zit natuurlijk meer in het verhaaltje van Martha en Maria dan een huiselijk tafereeltje over een onwillig gezinslid. Het is bekend dat Jezus door zijn gedrag en uitspraken de vrouw hoog heeft gesteld. In zijn tijd werden vrouwen niet erg hoog aangeslagen. En wat een vrouw allemaal kon, hebben mannen eeuwenlang niet geweten omdat ze er alles aan hebben gedaan om dat vooral niet te weten te komen.
Een rabbi mocht op straat niet met een vrouw praten. Jezus stoort zich daar niet aan en zijn discipelen waren dan ook zeer verwonderd toen hij, zoals dat in Johannes 4 wordt verteld, met een Samaritaanse vrouw in gesprek ging. Lukas vertelt, dat Maria van Magdala, Johanna de vrouw van Chuzas, een rentmeester van Herodes, Suzanna en nog veel meer andere vrouwen de metgezellen van Jezus waren en hem dienden met hun goederen. Wij zouden nu zeggen dat deze vrouwen Jezus financieel steunden.
En dat vond plaats in een tijd waarin vrouwen volgens het Romeinse recht niet mochten getuigen. Als Paulus over de verschijningen van Christus schrijft, slaat hij de verschijningen aan vrouwen over (I Kor. 15: 5 e.v.). Als de vrouwen de discipelen vertellen over het lege graf (Lukas 24: 8 e.v.), dan krijgen ze daar als reactie op dat dat wel verzinsels zullen zijn. “Vrouwenpraat” is een uitdrukking die ook bij ons nog niet zo lang uit de mode is als het erom gaat om aan te geven dat je niet hoeft te geloven wat er soms beweerd wordt. Maar volgens het evangelie van Johannes is Jezus na zijn dood het eerst aan een vrouw verschenen, aan Maria Magdalena. Jezus geeft vrouwen de plaats die hun toekomt en omgekeerd doet geen enkele vrouw in de evangeliën iets ten nadele van Jezus. Die twijfelachtige eer wordt alleen door mannen opgeëist.
Bij het kruis staan vooral veel vrouwen. En de eerste bekeerling in Europa was volgens Handelingen 16: 4 een vrouw: Lydia de purperverkoopster uit Thyatira. Dat is wel een ander beeld dan dat van Sara achter in de tent van Abraham!
Zoals het verhaal staat opgeschreven, mag je daaruit opmaken dat Martha en Maria zich veel moeite hebben gegeven om Jezus en zijn gezelschap gastvrij te ontvangen. En dat Maria op een zeker moment vond dat ze wel voldoende zorg aan de maaltijd had besteed en zich aan de voeten van Jezus zet.
Ze wil horen wat hij te zeggen heeft. Maar Martha kan niet uitgeredderd raken. Ze blijft heen en weer draven en kent rust noch duur. Bij Martha moet ik onwillekeurig denken aan de vrouwen die je wel eens tegenkomt bij verjaardagen en partijtjes. Dat zijn de vrouwen die nooit gaan zitten, maar altijd aan het vragen zijn of je nog wat wilt hebben, voortdurend naar de keuken lopen en weer terug en steeds op zoek zijn naar nieuwe onduidelijke bezigheden. Alles liever dan deel te moeten nemen aan het gesprek, zo lijkt het wel. Het is heel lief en geweldig attent en zo, maar als je weer thuis bent besef je dat je geen woord met ze hebt kunnen wisselen en dat dat toch eigenlijk wel een beetje jammer is.
Martha begrijpt ook niet dat een mens van tijd tot tijd ook eens een beetje lui moet zijn. Het is opvallend dat de bijbel een gebod bevat om te rusten na het werk en geen gebod heeft om na het rusten weer aan het werk te gaan. Maar Martha blijft zich zo uitsloven dat ze medelijden met zichzelf krijgt. En ze wordt boos op Maria en beklaagt zich bij Jezus over het gelanterfanter van haar zuster. Maria is in de ogen van Martha een egoïst en ze ergert zich niet alleen aan Maria, maar ook aan Jezus. “Heer, kan het u niets schelen dat Maria mij alles alleen laat doen? Zeg eens tegen d’r dat ze me komt helpen”.
En dan het verrassende antwoord: “maak je niet zo druk Martha. Maria heeft het goede deel gekozen dat haar niet zal worden ontnomen”.
Als je bedenkt hoezeer Jezus in zijn benadering van vrouwen verschilt van zijn mannelijke tijdgenoten, mag je er best vanuit gaan dat Jezus met zijn antwoord wil aangeven dat de vrouw niet alleen een dienende functie heeft, maar ook een religieuze en dat zij als volwaardig lid van de groep moet worden beschouwd.
In de eerste christelijke gemeenten hadden vrouwen die positie ook en als Paulus schrijft dat de vrouwen in de gemeente moeten zwijgen is dat eerder een bevestiging van het feit dat vrouwen een belangrijke rol speelden dan andersom. Want waarom, als vrouwen niets in te brengen hadden, zou je willen dat ze hun mond niet opendeden zoals Paulus dat kennelijk wil. Het heeft geen enkele zin om te benadrukken wat als vanzelfsprekend wordt beschouwd. Dat vrouwen zwegen in de gemeente was dus kennelijk niet zo vanzelfsprekend. Nee, het is zeer waarschijnlijk zo dat Jezus met het “goede deel” bedoeld heeft dat dat niet de dienende functie van de vrouw is, maar hun deelname aan de groep en de gedachtewisseling in die groep.
Er is nog meer wat opvalt, en dat is dat alleen maar gesproken wordt over het goede deel en niet over het betere of het beste deel. Haar deel is niet beter dan dat van Martha, en het is ook niet het beste. Het is gewoon “goed”.
In de evangeliën worden zelden vergelijkingen tussen de kwaliteiten van mensen onderling getrokken. Als Jezus tegen de mensen zegt dat ze zich niet zoveel zorgen moeten maken, dan haalt hij daar de leliën des velds bij, de anemonen die aan de oever van de zee van Galilea bloeien. Zelfs Salomo in al zijn pracht en praal is niet gelijk geweest aan de schoonheid van deze bloemen. Hij zegt dus niet: wees even onbezorgd als ik, want dan zou hij een mens met zichzelf vergelijken en dat doet hij nooit. Waarom zou je dat ook doen als je uniek bent en de enige weg en de waarheid en het leven?
Hij verwijst naar bloemen die niet spreken, maar zwijgend in hun schoonheid staan. Die bloemen werken niet en ze zwoegen niet en ze piekeren niet.
Ze zijn van zichzelf onbezorgd en het heeft geen enkele zin om met bloemen in discussie te gaan. Terwijl andere vergelijkingen die discussie juist zouden stimuleren.
Er zit nog meer in dit korte bijbelfragment, want er wordt niet alleen over het goede deel gesproken, maar ook over het goede deel “dat Maria niet zal worden ontnomen”.
Ik roep de passage uit Mattheüs 26: 6 e.v. en Joh. 12: 1 e.v. in herinnering. Daar giet Maria een albasten kruik vol kostbare olie over Jezus uit. Dat was een enorme verspilling, want die olie was heel duur en daar gebruikte je maar een heel klein beetje van. Wij zouden het nu hebben over 10.000,= euro die daar zomaar even werd weggesmeten. En de discipelen raken daar behoorlijk geïrriteerd van, want ze vinden het een hele verkwisting die beter aan de armen had kunen worden besteed. Maar Jezus zegt dan dat ze er niet zo moeilijk over moeten doen en dat overal waar het evangelie wordt verkondigd, vermeld zal worden wat Maria hier deed. Weer: wat ze doet zal haar niet worden ontnomen. het is een belofte die aan een vrouw wordt gedaan, de enige die zo’n belofte van Jezus krijgt.
In de christelijke traditie is het Martha en Maria-verhaal steeds gebruikt om een onderscheid te maken tussen Martha als nuttig en noodzakelijk, de vrouw die de keukengeur bij zich heeft en dus een beetje gewoontjes is, tegenover Maria, die dan wordt voorgesteld als iemand die goed kan luisteren en open staat voor anderen. En dan nog weer verder redenerend zou Martha dan model staan voor het actieve en bedrijvige christendom. Maria zou dan staan voor de wijsheid in het christendom en de devotie voor Christus. Martha is de huisvrouw, Maria de geestrijke gelovige, dicht bij God en alles wat hoog en verheven is.
Ik kan me in die uitleg niet zo vinden. Zo’n typering van twee vrouwen als tegenovergestelde naturen is te simpel en te stereotiep en doet geen recht aan de ingewikkelde manier waarop mensen in elkaar zitten. Martha is niet altijd Martha en Maria is niet altijd Maria, zo werkt het niet.
Als tegen Martha wordt gezegd dat haar zuster het goede deel heeft, dan wil daarmee gezegd zijn dat ze allebei hebben kunnen kiezen en dat hun keuzes volstrekt gelijkwaardig zijn. Je moet voor ogen houden dat Martha in het verhaal niet bits of vermanend wordt toegesproken, maar heel liefdevol.
Martha, Martha…..ze wordt niet terechtgewezen maar gewezen op iets: dat je in sommige situaties ook andere dingen kunt doen dan waar je het eerst, vanuit je gewone doen en laten, aan denkt. Dat het de moeite waard kan zijn om een gast ook te verwennen met aandacht in plaats van eten en drinken en dat dan het “goede” kan zijn. En wat goed is, is maar een van de vele mogelijkheden. Welke mogelijkheid dat is of moet zijn, is niet voor altijd vastgelegd en waar. Het hangt af van de situatie en de wijze waarop je daarmee omgaat.
In het korte verhaal van Maria en haar zuster had Maria nu het goede deel. Omdat de gebeurtenissen daarom vroegen. En een andere keer zou Martha het goede deel hebben gehad, omdat de gebeurtenissen dan weer anders waren.
In de vrijzinnigheid probeer je steeds weer om los van alle voorgegeven kerkelijke patronen en uitgangspunten de werkelijke kern in de verhalen van het evangelie te ontdekken en na te gaan wat je daarmee in onze werkelijkheid nog kan. Bij die benadering hoort, dat je de bijbel niet leest als een voor eens en altijd gegeven recept voor alle morele kwalen waaraan wij lijden, maar als een handreiking bij het bepalen van je gedrag en denkwijze bij de dingen waar je voor komt te staan.
Jezus zegt in zijn tijd: een vrouw is voor God en de mensen gelijkwaardig aan de man en zij hoeft niet altijd te bedienen.
Zij kan, als de situatie daarom vraagt, kiezen voor leren in plaats van zwoegen en sloven. Dat wordt hier gezegd. En hoewel de kerken zich daar eeuwenlang niets van aan getrokken hebben, is die boodschap uiteindelijk toch doorgekomen. Dat vrouwen gelijkwaardig zijn aan mannen en vrouwen onderling in houding en gedrag ook verschillend mogen zijn. Zodat een ieder tot zijn recht komt, zonder aanziens des persoons.
En dus: deel de mensen niet in naar typetjes of rolmodellen. Geef ze de mogelijkheid om te kiezen wie ze willen zijn en gedraag je als de anemoon die prachtig staat te bloeien: je onthoudt je van een oordeel en je laat de ander helemaal de ander en je maakt je daar geen zorgen over.
Amen